Herhalingsopdrachten rechtsstaat

H5 Rechtsstaat 
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijleerMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 3

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

H5 Rechtsstaat 

Slide 1 - Tekstslide

PROGRAMMA 

DOELEN

Quiz en  filmpje 

MAKEN §5.4 zelfstandig of samen met buurvrouw/ buurman

Slide 2 - Tekstslide

DOELEN
  • Weten wat het verschil is tussen een democratie en een dictatuur en dit uit kunnen leggen. 
  • Kenmerken van een rechtstaat, democratie en dictatuur kunnen  benoemen.
  • Weten wat Trias Politica is en dit uit kunnen leggen.

Slide 3 - Tekstslide

Wat weet je nog? 
§5.1 vrijheid en onvrijheid
§5.2 grondwet en grondrechten
§5.3 Scheiding van machten
§5.4 Criminaliteit
§5.5 Opgepakt.......en dan?
§5.6 Straffen of voorkomen?

Slide 4 - Tekstslide

In een rechtsstaat:
A
hebben burgers rechten en plichten en de overheid niet.
B
hebben burgers en overheid allebei rechten en plichten.
C
hebben burgers rechten en de overheid plichten.
D
hebben burgers plichten en de overheid rechten.

Slide 5 - Quizvraag

Tijs en Jelle hebben grondrechten.
Stefan heeft vrijheid 
van meningsuiting (grondrecht) 
Mark Rutte heeft alle macht in Nederland 

Niemand heeft alle macht in Nederland. Er is sprake van een machtenscheiding. 
WEL kenmerken rechtsstaat 
Sergio de rechter is partijdig. Burgers die op de VVD stemmen krijgen minder straf.
GEEN kernmerken rechtsstaat 

Slide 6 - Sleepvraag

Wat is géén grondrecht?
A
recht op vrijheid van meningsuiting
B
recht op gelijke behandeling
C
stemrecht
D
recht op geluk

Slide 7 - Quizvraag

de Scheiding der Machten: Trias Politica
de rechtbanken
parlement
regering: premier + ministers

Slide 8 - Sleepvraag

rechtsstaat

Slide 9 - Tekstslide

Iedere handeling van de overheid moet gebaseerd zijn op een wet
Scheiding van politieke macht in 3 onderdelen
Het gedrag van anderen beïnvloeden
Beoordeeld of wetten goed worden nageleefd
Ministers vertellen hun ambtenaren wat ze moeten doen
Neemt wetten aan waaraan burgers en overheid zich moeten houden
legaliteitsbeginsel
Autoritaire staat
Macht
Rechtsprekende macht
Trias politica
Uitvoerende macht
Wetgevende macht
Rechters zijn verplicht de regering te steunen

Slide 10 - Sleepvraag

Wat zijn mensenrechten?
A
Rechten die door regeringen worden gegeven
B
Rechten die alleen in sommige landen gelden
C
Rechten die alleen voor sommige mensen gelden
D
Rechten die iedereen heeft vanwege zijn of haar menselijke waardigheid

Slide 11 - Quizvraag

Wat is GEEN kenmerk van de rechtsstaat?
A
Er is geen sprake van machtenscheiding: de rechter is afhankelijk
B
Alle burgers zijn voor de wet gelijk. Er is rechtsgelijkheid.
C
Het handelen van de overheid moet gebaseerd zijn op de wet
D
Er zijn grondrechten

Slide 12 - Quizvraag

Wat zijn grondrechten?
A
Grondrechten zijn wetten voor iedereen.
B
Grondrechten zijn de rechten van burgers die staan vastgelegd in de grondwet.
C
Plichten voor alle Nederlanders.
D
Grondrechten zijn regels voor alle Nederlanders.

Slide 13 - Quizvraag

Wat is het legaliteitsbeginsel?
A
Naast rechten hebben we ook plichten.
B
Je kan niet twee keer worden vervolgd.
C
Iedere handeling van de overheid moet gebaseerd zijn op een wet.
D
De overheid kan ook strafbaar zijn.

Slide 14 - Quizvraag

Parlementaire democratie of dictatuur? 
Parlementaire democratie
Dictatuur
Grondrechten
Persvrijheid
Leger heeft veel invloed
geen grondrechten
1 persoon heeft alle macht
vrije en geheime verkiezingen
Scheiding der machten
censuur

Slide 15 - Sleepvraag

Wat betekent censuur?
A
Het expres weglaten of veranderen van bepaalde informatie
B
Het voortdurend opdringen van een bepaalde mening
C
Aan negatieve beeldvorming doen
D
Dat er geen persvrijheid is in een land

Slide 16 - Quizvraag

De minister moet ervoor zorgen dat de politiechef op de hoogte is van de nieuwe wet. Dit past bij de?
A
Rechterlijke macht
B
Wetgevende macht
C
Uitvoerende macht

Slide 17 - Quizvraag

Slide 18 - Video

Lezen en maken § 5.4 

Slide 19 - Tekstslide

Wat is het verschil tussen asociaal en strafbaar gedrag?
A
Op strafbaar gedrag staat een celstraf
B
Op strafbaar gedrag staat een boete
C
Als je strafbaar bent ga je tegen de wet in
D
Als je strafbaar bent ga je tegen de maatschappij in

Slide 20 - Quizvraag

Terugblik; verschil tussen overtreding & misdrijf
Overtreding 
Misdrijf
Door rood fietsen
Moord
Strafblad
Rijden zonder helm
Wildplassen
Inbraak
Handel in drugs

Slide 21 - Sleepvraag

In welk voorbeeld is er sprake van strafbaar gedrag?
A
Voordringen bij de kassa
B
Door rood rijden
C
Hardop muziek luisteren in de bus
D
Niet opstaan voor een invalide persoon.

Slide 22 - Quizvraag

tijdgebonden criminaliteit 
plaatsgebonden criminaliteit
Te klein geboren kinderen weggooien
Pistool bij je hebben
internet
fraude
overspel
abortus

Slide 23 - Sleepvraag

Slide 24 - Video

Welke risicofactor zie overduidelijk terug in het vorige filmpje?

Slide 25 - Open vraag

Een verdachte
A
heeft altijd iets strafbaars gedaan
B
heeft geen rechten
C
wordt altijd veroordeeld
D
is misschien schuldig

Slide 26 - Quizvraag

Politie
Officier van justitie
Maakt een proces-verbaal.
Kan kiezen voor vervolging
Arresteert de verdachte.
Te weinig bewijs dus, seponeren

Slide 27 - Sleepvraag

Officier 
van
justitie
Rechter
Verdachte
Advocaat
Ik word verdacht van mishandeling.
Ik vertel waar de verdachte van wordt beschuldigd.
Ik verdedig de verdachte zo goed mogelijk.
Ik beslis of de verdachte schuldig is.

Slide 28 - Sleepvraag

Zet het verloop van een rechtszaak in de goede volgorde
Uitspraak/ Vonnis
Advocaat houdt toespraak
Verhoor getuigen
Aanklacht
Opening
Verhoor verdachte
Officier van Justitie aan het woord
Laatste woord verdachte

Slide 29 - Sleepvraag

Verdachte
Rechters
Advocaat
OvJ

Slide 30 - Sleepvraag

Geef bij de volgende situaties aan of het gaat om repressie of preventie. Sleep het juiste antwoord naar de bijbehorende situatie.
Sommige mensen vinden dat kinderlokkers levenslang moeten krijgen.
Vaak kondigt de politie snelheidscontroles van tevoren al aan.
Preventie
Repressie

Slide 31 - Sleepvraag

bijkomende straf
maatregel
hoofdstraf
celstraf
taakstraf
inleveren rijbenwijs
geldboete
TBS
Ondertoezicht
stelling

Slide 32 - Sleepvraag