In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 5 videos.
BBL/ KBL
Ik weet wat fictie en non-fictie is, Ik weet wat realistische fictie en niet-realistische fictie is.
TL:
Ik weet wat genres zijn, Ik weet wat hoofdpersonen en bijfiguren zijn, Ik weet hoe de opbouw van een gedicht werkt.
Verzonnen verhalen. De schrijver fantaseert, heeft het verhaal zelf bedacht.
Geschreven om je te vermaken.
Voorbeelden:
Leesboek, stripverhaal, musical, game, film, poëzie
Teksten over de werkelijkheid. Wat er staat, is echt gebeurd en geeft informatie.
Geschreven om je te informeren of instrueren.
Nieuwsbericht, biografie, journaal, schoolboek, kookboek
Fictie kan realistisch of niet-realistisch zijn
Karaktereigenschap gedrag van een persoon
Zichtbaar uiterlijk feiten over hoe iemand eruit ziet
Onzichtbaar kenmerk achtergrond - milieu waar je in leeft