Je kunt beschrijven hoe een plant de energierijke stof glucose maakt door fotosynthese
Je kunt beschrijven hoe een plant energie vrijmaakt uit glucose door verbranding
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3
In deze les zitten 12 slides, met tekstslides.
Lesduur is: 90 min
Onderdelen in deze les
3.3 Energierijke stoffen
Leerdoel(en) van deze les:
Je kunt beschrijven hoe een plant de energierijke stof glucose maakt door fotosynthese
Je kunt beschrijven hoe een plant energie vrijmaakt uit glucose door verbranding
Slide 1 - Tekstslide
3.3 Energierijke stoffen
Hoe maakt een plant glucose?
Fotosynthese > maken van glucose en zuurstof uit water en koolstofdioxide met behulp van zonlicht - vindt plaats in de bladgroenkorrels in het bladmoes - water komt via de wortels en vaatbundels bij de bladeren - koolstofdioxide komt via de huidmondjes het blad binnen - glucose wordt door de plant gebruikt - groot deel van zuurstof gaat door de huidmondjes uit het blad en komt in de lucht terecht
Slide 2 - Tekstslide
3.3 Energierijke stoffen
Hoe komt de energie uit glucose vrij? (blz. 160 / bron 4)
Planten halen energie uit de glucose (d.m.v. verbranding) die ze hebben gemaakt met fotosynthese
Verbranding > het vrijmaken van energie uit glucose - cellen breken glucose af m.b.v. zuurstof - er ontstaan 2 afvalstoffen > koolstofdioxide en water
Slide 3 - Tekstslide
3.3 Energierijke stoffen
Wat? Maken 3.3 – Opdracht 1 t/m 9
Hoe? Blz. 157 t/m 160
Hulp? Eerst overleggen met buur, daarna docent vragen.
Tijd? 10 minuten
Uitkomst? Opdracht 1 t/m 9 is af.
Klaar? Samenvatting dikgedrukte woorden maken (lijst).
timer
10:00
Slide 4 - Tekstslide
3.3 Energierijke stoffen
Leerdoel(en) van deze les:
Je kunt uitleggen welke gassen overdag en 's nachts een blad in en uitgaan
Je kunt beschrijven waarvoor planten glucose gebruiken
Slide 5 - Tekstslide
3.3 Energierijke stoffen
Welke gassen gaan het blad in en uit?
Planten gebruiken koolstofdioxide en maken zuurstof - deze gassen gaan in en uit het blad via huidmondjes - dit noem je gaswisseling
Gaswisseling bij planten hangt af van hoeveelheid licht
Als het licht is> fotosynthese en verbranding - fotosynthese gaat sneller dan verbranding - meer zuurstofproductie dan plant verbruikt, rest naar de lucht
Als het donker is> geen fotosynthese, wel verbranding - plant neemt zuurstof op, koolstofdioxide ontstaat en gaat naar de lucht
Slide 6 - Tekstslide
3.3 Energierijke stoffen
Waarvoor gebruiken planten glucose?
Plant maakt glucose bij fotosynthese - maakt meer glucose bij fotosynthese dan het verbruikt bij verbranding - m.b.v. mineralen maakt de plant andere voedingsstoffen uit glucose - deze voedingsstoffen gebruikt de plant zelf
Opslag van reservevoedsel zoals zetmeel, suiker en vetten - knollen > verdikte wortels of verdikte ondergrondse stengels (bijv. aardappels) - bollen > korte ondergrondse stengel met rokken (bijv. uien of tulpen) - zaden > in de vruchten (reservevoedsel voor ontkiemen jongen plantjes)
Slide 7 - Tekstslide
3.3 Energierijke stoffen
Wat? Maken 3.3 – Opdracht 10 t/m 18
Hoe? Blz. 161 t/m 165
Hulp? Eerst overleggen met buur, daarna docent vragen.
Tijd? 10 minuten
Uitkomst? Opdracht 10 t/m 18 is af.
Klaar? Samenvatting dikgedrukte woorden maken (lijst).
timer
10:00
Slide 8 - Tekstslide
3.3 Energierijke stoffen
Leerdoel(en) van deze les:
Je kunt de delen van een plant noemen die mensen als voedsel gebruiken
Je kunt drie soorten korrels beschrijven die in plantencellen voorkomen
Bladgroenkorrels > zitten in groene delen van de plant - fotosynthese vindt hier plaats en geven delen van planten hun groene kleur
Kleur(stof)korrels > zitten vaak in bloemen en vruchten - geven delen van planten hun kleuren - bijv. rode kleurkorrels in tomaten, gele kleurkorrels in paprika, enz.
Zetmeelkorrels > slaan zetmeel op - kleurloze korrels - bijv. in aardappelen
Ene soort korrel kan in andere soort overgaan > rijpen van fruit - bladgroenkorrels (groen onrijp fruit) veranderd in kleurstofkorrel (rijpe tomaat)
Slide 11 - Tekstslide
3.3 Energierijke stoffen
Wat? Maken 3.3 – Opdracht 19 t/m 25
Hoe? Blz. 166 t/m 168
Hulp? Eerst overleggen met buur, daarna docent vragen.
Tijd? 10 minuten
Uitkomst? Opdracht 19 t/m 25 is af.
Klaar? Samenvatting dikgedrukte woorden maken (lijst).