Het interbellum GWP 2.2

Deze afbeelding past het beste bij
A
Een oorzaak van de roaring twenties
B
Een gevolg van de roaring twenties
C
Een oorzaak van de Beurskrach
D
Een gevolg van de Beurskrach
1 / 14
volgende
Slide 1: Quizvraag
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Deze afbeelding past het beste bij
A
Een oorzaak van de roaring twenties
B
Een gevolg van de roaring twenties
C
Een oorzaak van de Beurskrach
D
Een gevolg van de Beurskrach

Slide 1 - Quizvraag

De kredietcrisis ontstond in 2007 in de Verenigde Staten. Daar kwamen banken in de problemen toen veel huizenbezitters hun hypotheek niet meer konden opbrengen. De crisis verspreide zich wereldwijd als een olievlek, ook naar Nederland.
Het kabinet-Balkenende IV heeft in 2009 en 2010 in totaal bijna € 6 miljard uitgetrokken om de maatschappelijke gevolgen van de kredietcrisis aan te pakken. De maatregelen waren bedoeld om de werkgelegenheid, de bouw, woningmarkt en een duurzame economie te stimuleren.

Slide 2 - Tekstslide

De achternaam van de Amerikaanse president uit de jaren '20 en '30 die hier het beste bij past is:

Slide 3 - Open vraag

Hieronder staan vier oorzaken voor onvrede in Italië na de WO I. Welke is NIET juist?
A
Italië was ontevreden over de gebiedsuitbreiding
B
Italië vond het onterecht dat ze herstelbetalingen moesten doen
C
De werkloosheid was hoog
D
De regering deed te weinig aan de problemen

Slide 4 - Quizvraag

Wat is de achternaam van de man op de afbeelding?

Slide 5 - Open vraag

Wat wilde Mussolini NIET bereiken?
A
M. wilde Italië weer zo groot maken als in de tijd van het Romeinse Rijk
B
M. wilde in de samenleving militaire discipline
C
M. wilde Italië communistisch maken
D
M. wilde één sterke leider in Italië

Slide 6 - Quizvraag

In welk jaartal vond de mars op Rome plaats?

Slide 7 - Open vraag

'Het was onverstandig van de koning om Mussolini in 1922 tot premier te benoemen'. Geef een argument voor en tegen deze stelling.

Slide 8 - Open vraag

Welk begrip past het beste bij de afbeelding?
A
Kolchoz
B
Planeconomie
C
Totalitaire staat
D
Indoctrinatie

Slide 9 - Quizvraag

'communistisch scheldwoord voor zelfstandige boeren' - noteer het begrip dat hierbij hoort

Slide 10 - Open vraag

Welk begrip past het beste bij de afbeelding?
A
Collectivisatie
B
Stalinisme
C
Planeconomie
D
Dwangarbeider

Slide 11 - Quizvraag

Uit een interview met een vrouw over haar jeugd omstreeks 1930 in de Sovjet-Unie
Als kind wisten we dat we tegenover niemand mochten herhalen wat we de volwassenen zachtjes tegen elkaar hadden horen zeggen. We zaten al in de problemen als we zelfs maar lieten blijken dat we hadden gehoord wat ze hadden gezegd. Soms zeiden volwassenen iets en werd er meteen tegen ons gezegd: 'Mondje dicht.' Dan begrepen we meteen dat ze iets gezegd hadden opver de Partij dat niet voor onze oren was bedoeld. 
Uit: O. Figes. Fluisteraars, Leven onder Stalin, Amsterdam 2007

Slide 12 - Tekstslide

Geef een argument voor en tegen de betrouwbaarheid van deze bron.
Doe het zo:
De bron is betrouwbaar omdat ...
De bron is niet zo betrouwbaar, omdat ...

Slide 13 - Open vraag

Geef een argument voor en tegen de betrouwbaarheid van deze bron.
Doe het zo:
De bron is betrouwbaar omdat ...
De bron is niet zo betrouwbaar, omdat ...

Slide 14 - Open vraag