Spreekvaardigheid thema 'gezondheid' les 3

intro
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
inburgeringVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 1

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

intro

Slide 1 - Tekstslide

kort bespreken:  
Een huis heeft verschillende kamers/ruimtes. 
Welke kamers. ruimtes kun je noemen?

Vandaag gaan we het o.a. hebben over de keuken.


lesplan 
1. instructie/ uitleg
2. oefenen in groepjes/ tweetallen
3. nabespreken (klassikaal) --> proces en product

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

terugblik vorige les
De vorige les heb je woorden geleerd en standaardzinnen geleerd die horen bij het thema:
kopen.

We hebben elkaar feedback gegeven op
grammatica en vloeiendheid
Hoe ging dat?

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

goed
fout
Maak een zin over gezondheid.
Gebruik een voegwoord.

Slide 4 - Woordweb

voorkennis activeren

Omdat deze les gelet wordt op de samenhang, oefenen we het correct gebruik  van voegwoorden.

Welke zinnen zijn goed, welke niet? Sleep de zinnen om te categoriseren.
beoordelingscriteria spreken A2
1. Adequaatheid: Ik begrijp het antwoord. Er wordt een  antwoord geven op de gestelde vraag.
2. Woordenschat: De gebruikte woorden passen bij de gestelde vraag.
3. Grammatica: Er worden geen fouten gemaakt in de werkwoorden, meervouden en zinsopbouw.
4. Vloeiendheid: Het antwoord komt er vloeiend en makkelijk uit.
5. Samenhang: De voegwoorden, zoals 'maar, omdat, want, en, of' worden correct gebruikt. De verwijswoorden, zoals  'hij, zij, die dat' worden correct gebruikt.
6. Verstaanbaarheid: Het antwoord is verstaanbaar.

* Als punt 1 onvoldoende is, is de score 0!

Slide 5 - Tekstslide

Dit zijn de beoordelingscriteria voor spreken.


instructie
Deze les geven we elkaar feedback  op:

5. Samenhang: De voegwoorden, zoals 'maar, omdat, want, en, of' worden correct gebruikt. De verwijswoorden, zoals 'hij, zij, die dat' worden correct gebruikt.

6. Verstaanbaarheid: Het antwoord is verstaanbaar.

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

2. oefenen

Slide 7 - Tekstslide

Bij online les kan de docent een praatje maken met verschillende cursisten, beurtelings.
2. oefenen

Slide 8 - Tekstslide

Laat de cursisten beurtelings antwoord geven op de vragen.
Vraag ook door, zodat ze uitgedaagd worden om voegwoorden te gebruiken.
2. oefenen
Jan gaat naar het consultatiebureau met zijn zoon. Beschrijf de plaatjes.

Slide 9 - Tekstslide

De cursisten beschrijven de  problemen die ze op de plaatjes zien.
2. oefenen
Je belt het consultatiebureau om een afspraak te maken voor je kind. Maak de afspraak en vraag wat ze gaan doen.

Slide 10 - Tekstslide

De cursisten beschrijven de  problemen die ze op de plaatjes zien.
2. oefenen
Kijk nog een keer naar de foto.
Geef antwoord op de vragen.
Bedenk je eigen verhaal.

Slide 11 - Tekstslide

De cursisten bedenken in tweetallen een verhaal bij de foto. Ze mogen de vragen gebruiken.
Ze geven elkaar feedback volgens de afgesproken criteria.
3. Hoe ging het?
Het spreken ging vandaag:
- makkelijk
- moeilijk
- saai
- fijn
- gewoon
- ontspannen
- spannend

, omdat......


Slide 12 - Tekstslide

Als er tijd is kunnen de cursisten hun verhaal delen in de klas.

Daarna evaluatie op proces en product
Hoe ging het spreken
vandaag?

Slide 13 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Wat heb je geleerd?
1. Adequaatheid: Ik begrijp het antwoord. Er wordt een antwoord geven op de gestelde vraag.
2. Woordenschat: De gebruikte woorden passen bij de gestelde vraag.
3. Grammatica: Er worden geen fouten gemaakt in de werkwoorden, meervouden en zinsopbouw.
4. Vloeiendheid: Het antwoord komt er vloeiend en makkelijk uit.
5. Samenhang: De voegwoorden, zoals 'maar, omdat, want, en, of' worden correct gebruikt.
De verwijswoorden, zoals 'hij, zij, die dat' worden correct gebruikt.
6. Verstaanbaarheid: Het antwoord is verstaanbaar.


* Als punt 1 onvoldoende is, is de score 0!

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies