Een stroomkring maken, les 3

Een stroomkring maken
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 2

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Een stroomkring maken

Slide 1 - Tekstslide

Introductie
In huis zijn er allerlei apparaten die op elektriciteit werken. In oplaadbare apparaten, zoals een mobiele telefoon of een draadloze koptelefoon, zit een accu of batterij.

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

Een gesloten stroomkring

Met een batterij kun je een lampje laten branden. Dat lukt alleen als de stroom rond kan stromen: van de batterij naar het lampje, door de gloeidraad van het lampje en weer terug naar de andere kant van 
de batterij (afbeelding 1).
Er is dan een gesloten stroomkring. Als je de stroomkring onderbreekt, gaat het lampje weer uit.

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Onderdelen van een stroomkring
De woorden 'stroom' en 'stroomkring' maken duidelijk dat er 'iets' beweegt door de snoeren en het lampje. Natuurkundigen hebben dat 'iets' de naam lading gegeven. Een elektrische stroom bestaat uit bewegende lading. Als je een stroomkring onderbreekt, valt die beweging stil. De lading is er nog wel, maar die kan niet meer door de stroomkring heen bewegen.

Slide 6 - Tekstslide

Een gesloten stroomkring loopt van.........
A
de batterij naar het lampje
B
het lampje naar de batterij
C
de batterij, via het lampje, terug naar de batterij

Slide 7 - Quizvraag

Wat is de functie van de snoeren in een stroomkring?
A
lading geven
B
lading omzetten
C
lading vervoeren

Slide 8 - Quizvraag

Isolerende en geleidende stoffen
Er zijn verschillende manieren om de onderdelen van een stroomkring met elkaar te verbinden. Meestal gebruik je daar snoeren voor. De elektrische stroom loopt door het koperdraad dat in zo’n snoer zit. De buitenkant van het snoer is van plastic. Daar loopt geen elektrische stroom doorheen (afbeelding 2).

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Geleiders en isolatoren
Stoffen waar een elektrische stroom gemakkelijk doorheen kan lopen, heten geleiders. Alle metalen zijn geleiders, maar het ene metaal geleidt beter dan het andere. Koper en aluminium geleiden bijvoorbeeld beter dan ijzer en lood. Koolstof is ook een geleider, al is het geen metaal.

Stoffen die een elektrische stroom niet of heel slecht doorlaten, heten isolatoren. Voorbeelden zijn rubber, glas en de meeste soorten plastic. Als een vaste stof geen metaal is, dan is het bijna altijd een isolator. Ook lucht is een goede isolator.

Slide 11 - Tekstslide

In een gesloten stroomkring loopt de stroom door de geleidende delen van snoeren, lampjes of apparaten. Met een schakelaar kun je de stroom aan- en uitschakelen (afbeelding 3). Als je de stroom inschakelt, komen twee geleidende delen in de schakelaar met elkaar in contact. De stroomkring wordt zo gesloten.

 

Als je met de schakelaar de stroomkring onderbreekt, is er geen geleidende verbinding meer. De stroomkring is dan open en de elektriciteit kan niet meer door de lamp stromen. Bij een open stroomkring kan de lamp dus niet branden.

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Wat is GEEN isolator?
A
Lucht
B
Rubber
C
Aluminium
D
Kunststof

Slide 14 - Quizvraag

Geleiders laten de stroom ........ door
A
Goed
B
Slecht
C
Niet

Slide 15 - Quizvraag

Hieronder staan 4 stoffen.
Welke stoffen zijn isolatoren?
A
goud
B
lucht
C
plastic
D
hout

Slide 16 - Quizvraag

Bij een open stroomkring werken apparaten
A
Wel
B
Niet

Slide 17 - Quizvraag

Een open stroomkring
A
Laat elektronen rond stromen
B
Laat elektronen niet rond stromen

Slide 18 - Quizvraag

Een gesloten stroomkring bevat.....
A
Geen schakelaars
B
Geen isolatoren
C
Geen geleiders
D
Geen elektronen

Slide 19 - Quizvraag