Link A0A1 8 maart 2024

Wat gaan we vandaag doen?

- woordjes 4.1 oefenen
- grammatica: de gebiedende wijs
- werkwoorden
- Thema 4, deel 2
- invulopdracht (luisteroefening)
1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2Middelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Wat gaan we vandaag doen?

- woordjes 4.1 oefenen
- grammatica: de gebiedende wijs
- werkwoorden
- Thema 4, deel 2
- invulopdracht (luisteroefening)

Slide 1 - Tekstslide




Woordjes thema 4, deel 1

Slide 2 - Tekstslide

Als iets tijdelijk goedkoper is dan anders, dan is het ....................
A
te duur
B
in de aanbieding
C
van allerlei
D
zonder

Slide 3 - Quizvraag

Wat eet je met een lepel?
A
het volkorenbrood
B
niks
C
de soep
D
de boter

Slide 4 - Quizvraag

Als je melk in ..........................zet, kan je het langer vers houden.
A
het huis
B
het avondeten
C
nodig hebben
D
de koelkast

Slide 5 - Quizvraag

Waar kan melk NIET inzitten?
A
het zout
B
het pak
C
het glas
D
de fles

Slide 6 - Quizvraag

Kom je over 5 minuten naar school? Ja, ik zie je ....................
A
zonder
B
straks
C
langs
D
allerlei

Slide 7 - Quizvraag

Yoghurt eten mensen meestal als ontbijt of als ................
A
worst
B
zonder
C
toetje
D
zout

Slide 8 - Quizvraag

Wat doe je NIET in de soep?
A
klaar
B
knoflook
C
de worst
D
het zout

Slide 9 - Quizvraag

Ik ga boodschappen doen. Heb jij nog iets ....................?
A
langs
B
stuk
C
nodig
D
we

Slide 10 - Quizvraag

............... de melk in de koelkast? (staan)
A
Sta
B
Staat
C
Staa
D
Staan

Slide 11 - Quizvraag

Wat smeren veel mensen eerst op hun boterham?
A
soep
B
volkorenbrood
C
yoghurt
D
boter

Slide 12 - Quizvraag

Ik heb een taart gebakken. Wil je ook een .................?
A
huis
B
stuk
C
knoflook
D
aanbieding

Slide 13 - Quizvraag

Wil je koffie? Wil je mét of .............. suiker?
A
klaar
B
zonder
C
straks
D
melk

Slide 14 - Quizvraag

Slide 15 - Tekstslide



We noemen de gebiedende wijs ook wel:
- het imperatief
- instructietaal

Slide 16 - Tekstslide


Hoe maak je de gebiedende wijs?

Haal "en" van het werkwoord af, dan heb je de stam.
Het imperatief is hetzelfde als de "ik-vorm".


Slide 17 - Tekstslide

Dus:

zitten            - zit!
lopen            - loop!
vragen          - vraag!
pakken         - pak!
beloven        - beloof!
bewijzen      - bewijs!
gaan              - ga!

Slide 18 - Tekstslide

Wat is de gebiedende wijs van antwoorden?

Slide 19 - Open vraag

Wat is de gebiedende wijs van eten?

Slide 20 - Open vraag

Wat is de gebiedende wijs van gaan?

Slide 21 - Open vraag

Wat is de gebiedende wijs van doen?

Slide 22 - Open vraag

Wat is de gebiedende wijs van leren?

Slide 23 - Open vraag

Wat is de gebiedende wijs van lezen?

Slide 24 - Open vraag

Wat is de gebiedende wijs van geven?

Slide 25 - Open vraag



Werkwoorden
Zet het werkwoord in de voltooide tijd

Slide 26 - Tekstslide

Ben jij nog naar de bioscoop ...................?(zijn)

Slide 27 - Open vraag

Heb je de uitleg van de docent ...................? (begrijpen)

Slide 28 - Open vraag

Wat is de baby ......................! (groeien)

Slide 29 - Open vraag

Heeft de directeur met jou ................? (spreken)

Slide 30 - Open vraag

De meisjes hebben lekker in de zon ................ (zitten)

Slide 31 - Open vraag

Hoe laat is de buurman thuis .................? (komen)

Slide 32 - Open vraag

Ze hebben helemaal geen boeken ...................... (lezen)

Slide 33 - Open vraag

Heeft oma al een koekje ..................? (hebben)

Slide 34 - Open vraag

Mijn broertje heeft heel lang in Sinterklaas (geloven)

Slide 35 - Open vraag

Jullie hebben weer niet aan de sleutel ............... (denken)

Slide 36 - Open vraag

Die mensen houden van avontuur en hebben veel .................. (reizen)

Slide 37 - Open vraag

Wij hebben niet .................... waar we de vuilniszak moesten laten. (weten)

Slide 38 - Open vraag