Levensbeschouwing

Levensbeschouwing
toets
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
MentorlesMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

Onderdelen in deze les

Levensbeschouwing
toets

Slide 1 - Tekstslide

1. Op le­vens­vragen kunnen verschillende antwoorden worden geven.

A
goed
B
fout

Slide 2 - Quizvraag

2. Gewone vragen en antwoorden komen heel vaak voor in het leven van mensen.
A
goed
B
fout

Slide 3 - Quizvraag

3. Een voorbeeld van een levensvraag is: “Waar ligt mijn tablet?”
A
goed
B
fout

Slide 4 - Quizvraag

4. Een voorbeeld van een gewone vraag is: “Hoe laat ga jij naar bed?”
A
goed
B
fout

Slide 5 - Quizvraag

5. Vaak komen levensvragen naar voren bij situaties die ons erg raken.
A
goed
B
fout

Slide 6 - Quizvraag

6. “Heb jij een nieuwe smartphone gekocht?” Dit is een levensvraag over wat belangrijk is in het leven.
A
goed
B
fout

Slide 7 - Quizvraag

7. “Hoeveel inwoners heeft Breda?” Dit is een levensvraag over de mens.
A
goed
B
fout

Slide 8 - Quizvraag

8. “Help jij je vriend als er gevochten wordt?” Dit is een levensvraag over hoe mensen met elkaar omgaan.
A
goed
B
fout

Slide 9 - Quizvraag

9. “Ben jij bang voor de dood?” Dit is een levensvraag over lijden en dood.
A
goed
B
fout

Slide 10 - Quizvraag

10. “Hoeveel dvd’s heb jij vorige week gekocht?” Dit is een levensvraag over de tijd.
A
goed
B
fout

Slide 11 - Quizvraag

11. “Zie je het eigenlijk nog wel zitten?” Deze vraag hoort bij het vak Nederlands.
A
goed
B
fout

Slide 12 - Quizvraag

12. “Wanneer degradeerde NEC Nijmegen voor het laatst uit de eredivisie?” Deze vraag hoort bij het vak levensbeschouwing.
A
goed
B
fout

Slide 13 - Quizvraag

13. Een levensbeschouwing kan mensen helpen het leven zinvol te ervaren.
A
goed
B
fout

Slide 14 - Quizvraag

14. Een ander woord voor levensbeschouwing is ‘levensovertuiging’.
A
goed
B
fout

Slide 15 - Quizvraag

15. Een persoonlijk levensbeschouwing: de levensbeschouwing van een boeddhist.
A
goed
B
fout

Slide 16 - Quizvraag

16. “God bestaat niet. Je kunt niet bewijzen dat hij bestaat.” Deze uitspraak past bij een godsdienstige levensbeschouwing.
A
goed
B
fout

Slide 17 - Quizvraag

17. Theïsten geloven in een of meerdere goden.
A
goed
B
fout

Slide 18 - Quizvraag