Ruimte Klas 1

1 / 49
volgende
Slide 1: Tekstslide
Beeldende vormingMiddelbare schoolVoortgezet speciaal onderwijsvmbo, mavo, havo, vwoLeerroute VLLeerroute VBLeerroute VKLeerroute VG

In deze les zitten 49 slides, met tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 200 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

BEELDASPECTEN
VORM
KLEUR
RUIMTE
LICHT
COMPOSITIE
TEXTUUR/STRUCTUUR

Slide 2 - Tekstslide

RUIMTE
DIEPTE

Slide 3 - Tekstslide

Ruimtesuggestie
Er zijn verschillende manieren om in een tekening of schilderij ruimte uit te beelden. Door bepaalde trucjes toe te passen lijkt het dan net alsof er ruimte in je werk zit. Dit noem je ruimtesuggestie.



Slide 4 - Tekstslide

Wat ga je leren?
- De begrippen afsnijding, en overlapping
- Deze begrippen herkennen en begrijpen.
- Deze begrippen zelf toepassen en tekenen
Ruimte 

Slide 5 - Tekstslide

Overlapping
Een object staat voor een ander object. Je weet daardoor dat het object dat overlapt wordt verder naar achter staat.

Slide 6 - Tekstslide

 


-Op deze afbeelding overlappen de hartjes elkaar.

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Afsnijding
Het beeld wordt aan de randen afgesneden. De elementen staan er niet helemaal op.

Slide 9 - Tekstslide

Afsnijding
De rand van je tekenvel geeft aan waar je tekening ophoudt.
In gedachten maak je de tekening wel af.
Kijk naar de boot. Natuurlijk zitten deze mannen niet in een halve boot. 

Slide 10 - Tekstslide

René Magritte: 
 "The Son of Man" (1964) 

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

1 overlapping-afsnijding
2 groot- klein/ atmosferisch perspectief
3 plasticiteit
4 lijn perspectief
opdracht met doorkijken.

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

GROOT EN KLEIN
Voorwerpen groot op de voorgrond en klein op de achtergrond. Daardoor lijken de boten op de achtergrond verder weg.

Slide 18 - Tekstslide

Groot - Klein
Door grote voorwerpen op de voorgrond te tekenen en kleine voorwerpen op de achtergrond krijg je diepte in je werk.
De grote voorwerpen zijn vaak scherper en de kleine wat vager. 

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Door afsnijding en overlapping van het onderwerp wordt diepte gecreëerd.

Slide 21 - Tekstslide

Atmosferisch perspectief

De kleuren worden naar de achtergrond toe vager. In sommige werken worden ze ook blauwer of groener van kleur.


Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

Atmosferisch perspectief;
kleuren en vormen vervagen naarmate ze verder weg zijn

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Inspiratie

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Tekstslide

Parallel: onderlinge afstand tussen 2 rechte lijnen overal hetzelfde blijft.

 
Horizontaal: in liggende positie.
Als je bijvoorbeeld aan het strand helemaal in de verte kijkt tot waar de zee en de lucht elkaar raken dan noemen we deze lijn de horizon en die is horizontaal.

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Video

Perspectief
Foto in perspectief 
Hier loopt een lijn,
dit noemen we de horizon.

En dit puntje            de lijnen in
samenkomen, noemen we het
verdwijnpunt.

Slide 35 - Tekstslide

lijn perspectief
Lijnen die de diepte in gaan lijken bij elkaar te komen in een verdwijnpunt op de horizon.




Slide 36 - Tekstslide

Lijnperspectief

Ruimte suggereren. Met behulp van een horizon en vluchtpunten kunnen er hulplijnen getrokken worden. Er wordt het meeste gebruik gemaakt van 1-puntsperspectief (1 vluchtpunt.

Slide 37 - Tekstslide

Lijnperspectief
Manier om de driedimensionale wereld op een plat vlak weer te geven, door gebruik te maken van een verdwijnpunt waar alle wijkende lijnen naar toe lopen.
Hiernaast zie je centraalperspectief, een vorm van lijnperspectief waarbij de tekenaar in het midden van de ruimte staat.

Slide 38 - Tekstslide

Doorkijkje
Je kijkt als toeschouwer door bijvoorbeeld een raam of deur naar binnen of buiten.
Het tafereel wordt hierdoor gedeeltelijk overlapt door bijvoorbeeld een muur of een raam.

 

Slide 39 - Tekstslide

Wat is plasticiteit?
Plasticiteit = ruimtelijkheid
Je tekent een cirkel, deze is plat
Teken je er schaduw in en bij, dan lijkt de cirkel een bal. 
Een bal is een ruimtelijke vorm, neemt ruimte in.
Om schaduw te kunnen tekenen heb je licht nodig. 
Je moet je dus afvragen: waar komt het licht vandaan?

Slide 40 - Tekstslide

Slide 41 - Video

Slide 42 - Tekstslide

Tekst

Slide 43 - Tekstslide

Opdracht invaluur
  1. Gebruik je A4 liggend.
  2. Verdeel je tekenvel in 9 rechte vakken.
  3. In het midden schrijf je: RUIMTE / je naam en je klas. 
  4. In de andere 8 vakken maak je kleine tekeningen van verschillende manieren om ruimte te suggereren.
  5. Werk alle vakken zorgvuldig uit. 

Slide 44 - Tekstslide

Veel plasticiteit: ruimtesuggestie door licht en schaduw

Slide 45 - Tekstslide

Doorkijkje
Je kijkt als toeschouwer door bijvoorbeeld een raam of deur naar binnen of buiten.
Het tafereel wordt hierdoor gedeeltelijk overlapt door bijvoorbeeld een muur of een raam.

 

Slide 46 - Tekstslide

Vormen van ruimtesuggestie/ ruimtewerking:

– stapeling
– omklapping
– groot - klein
– afsnijding
– overlapping
– repoussoir
– Lijn perspectief
– Atmosferisch perspectief
– plasticiteit
– coulissewerking

Al deze begrippen helpen mee bij het creëren van de illusie dat er ruimte in het platte vlak is te zien.

Slide 47 - Tekstslide

Slide 48 - Tekstslide

Slide 49 - Tekstslide