4. Sociale verhoudingen

H1 - Nederland 1813 - 1900
4. Sociale verhoudingen
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

H1 - Nederland 1813 - 1900
4. Sociale verhoudingen

Slide 1 - Tekstslide

Kenmerkende aspecten
Met andere woorden: Wat is/hoort typisch bij dit tijdvak?

1. De Industriële Revolutie en de opkomst van emancipatiebewegingen.
2. Het moderne imperialisme.

Welke woorden hierboven ken je niet?

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

hoofdvraag: Welke ontwikkelingen maakten Nederland en zijn koloniën in de eerste helft van de negentiende eeuw door op politiek, staatkundig, economisch en sociaal terrein?
deelvragen:
1. Waarom is in 1815 het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden gevormd en waarom scheidde België zich daarvan af in 1830?
2. Waarom en op welke wijze breidde Nederland in de negentiende eeuw zijn aanwezigheid in Nederlands-Indië verder uit?
3. Welke veranderingen deden zich in de negentiende eeuw in Nederland voor op het gebied van landbouw, industrie en handel?
4. Welke veranderingen deden zich in de negentiende eeuw in Nederland voor op het gebied van de sociale verhoudingen?

Slide 4 - Tekstslide

Leerdoel
Aan het eind van deze presentatie kun je uitleggen welke veranderingen  zich in de negentiende eeuw in Nederland  op het gebied van de sociale verhoudingen voor deden?

Slide 5 - Tekstslide

Sociale verhoudingen

Slide 6 - Woordweb

Situatie in de 19e eeuw
  • Woon- en werkomstandigheden zijn door de industriële Revolutie dramatisch 
  • Werkomstandigheden: lage lonen, lange werkdagen, geen veiligheidswetten 
  • Woonomstandigheden: kleine woningen, slechte hygiëne 
  • Groot verschil tussen arm en rijk...

Slide 7 - Tekstslide

slechte werkomstandigheden
  • onveilig en ongezond, saai werk
  • lange werkdagen (14u/dag)
  • lage lonen => amper gezin onderhouden
  • Geen rechten !

Slide 8 - Tekstslide

Kinderarbeid

  • Goedkoper dan volwassenen.
  • Nauwelijks onderwijs gehad (leerplicht vanaf 1900)
  • Noodzakelijk voor onderhoud gezin.

Slide 9 - Tekstslide

Erbarmelijke woonomstandigheden
  • slechte kleine huisjes (krotten)
  • grauwe arbeiderswijken
  • veel gezinsleden
  • slecht eentonig voedsel (vlees was zeldzaam)
  • hoge kindersterfte
  • weinig hygiëne -> één toiletblok voor heel de wijk.

Slide 10 - Tekstslide

Sociale kwestie
  • Grote vraag naar liefdadigheid (sociale kwestie)
  • sociale wetgeving:
  1. Armenwet (1854)
  2. Kinderwetje van Van Houten (1874)
  3. Ongevallenwet (1901)
  4. Woningwet (1901)

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

Hoe heeft de industriële revolutie invloed gehad op het ontstaan van het socialisme?

Slide 13 - Open vraag

Socialisme
  • Steeds meer socialisten door ongelijkheid
  • Tekort aan arbeiders: ze kunnen eisen gaan stellen
  • Eind 19de eeuw: groeiend besef dat er sociale wetten moeten komen: Sociale kwestie

Slide 14 - Tekstslide

Aan de slag!

mk WB opdr par 4
1 t/m 10
niet: 5, 8

Gebruik daarbij de teksten uit je TB 

Slide 15 - Tekstslide

Afronden
nabespreken opdr 7 en 10

Slide 16 - Tekstslide

huiswerk
In principe geen huiswerk, tenzij je in de les niet klaar was.

mk WB opdr par 4
1 t/m 10
niet: 5, 8

Gebruik daarbij de teksten uit je TB 


Slide 17 - Tekstslide