Weer en klimaat 2.1 t/m 2.2| Spanje en Nederland vergeleken

Weer en klimaat / Spanje en Nederland vergeleken
 

2.1: weer en klimaat in Europa p20 t/m 21

2.2: Beschikbaarheid van water p 22 t/m 23
 
1 / 47
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 47 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Weer en klimaat / Spanje en Nederland vergeleken
 

2.1: weer en klimaat in Europa p20 t/m 21

2.2: Beschikbaarheid van water p 22 t/m 23
 

Slide 1 - Tekstslide

Vooraf
Terugblik

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Weer of klimaat?
A
Weer
B
Klimaat

Slide 4 - Quizvraag

Slide 5 - Tekstslide

Noem de weerselementen die je in de afbeelding ziet.

Slide 6 - Open vraag

Slide 7 - Tekstslide

Noem de weerselementen die je niet in de afbeelding ziet.

Slide 8 - Open vraag

Noem 2 belangrijkste klimaatfactoren die het klimaat in Nederland beïnvloeden..

Slide 9 - Open vraag

Noem een klimaatfactor die het klimaat in Nederland het minste beïnvloed.

Slide 10 - Open vraag

Met een barometer meet je
A
temperatuur
B
regen
C
luchtdruk

Slide 11 - Quizvraag

De schaal van Hectopascal gebruik je bij het meten van luchtdruk.
A
Waar)
B
Niet waar

Slide 12 - Quizvraag

Isothermen zijn lijnen die plaatsen met een gelijke Luchtdruk met elkaar verbinden.
A
Niet juist
B
juist

Slide 13 - Quizvraag

Aan de basis van een berg is de temperatuur 35˚C. Wat is de temperatuur aan de top op 5000 m hoogte?
A
10˚
B
20˚
C
D
30˚

Slide 14 - Quizvraag

Een aanlandige wind meestal droog en kan ervoor zorgen dat er neerslag valt.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 15 - Quizvraag

Slide 16 - Tekstslide

Op het plaatje zie je
A
Frontale neerslag
B
Stuwingsneerslag
C
Stijgingsneerslag

Slide 17 - Quizvraag

Bij stuwingsregen valt de regen aan de lijzijde van een berg, niet aan de loefzijde.
A
Niet waar
B
waar

Slide 18 - Quizvraag

Neerslag kan zich als stromend water verzamelen in meren en rivieren en uiteindelijk weer in de zee uitmonden. Welk begrip hoort hierbij?
A
Infiltreren
B
verdampen
C
bevriezen
D
afstromen

Slide 19 - Quizvraag

Slide 20 - Tekstslide

Lage of hoge luchtdruk
Bij 3
A
Hoog (H)
B
Laag (L)

Slide 21 - Quizvraag

Slide 22 - Tekstslide

Lage of hoge luchtdruk
Bij 2
A
Hoog (H)
B
Laag (L)

Slide 23 - Quizvraag

Slide 24 - Tekstslide

Wind waait van 3 naar 2 en van 1 naar 2, juist of niet juist?
A
Juist
B
Niet juist

Slide 25 - Quizvraag

Slide 26 - Tekstslide

Wind waait van 2 naar 3 en heeft in het noordelijk halfrond een afwijking naar rechts (met je rug naar de wind)
A
Juist
B
Niet juist

Slide 27 - Quizvraag

Slide 28 - Tekstslide

Welk klimaat zie je bij B
A
Tropisch regenwoudklimaat
B
Savanneklimaat
C
Droog klimaat
D
Poolklimaat

Slide 29 - Quizvraag

Slide 30 - Tekstslide

Welk klimaat zie je bij A?
A
Toendraklimaat
B
Savanneklimaat
C
Middellandse Zeeklimaat
D
sneuw- en ijsklimaaat

Slide 31 - Quizvraag

Slide 32 - Tekstslide

Welk klimaat zie je bij B?
A
Toendraklimaat
B
Savanneklimaat
C
Middellandse Zeeklimaat
D
Gematigd landklimaat

Slide 33 - Quizvraag

Slide 34 - Tekstslide

Slide 35 - Tekstslide

Slide 36 - Tekstslide

Slide 37 - Tekstslide

Slide 38 - Tekstslide

Slide 39 - Tekstslide

Slide 40 - Tekstslide

Slide 41 - Tekstslide

Slide 42 - Tekstslide

Slide 43 - Tekstslide

Slide 44 - Tekstslide

Weer en klimaat / Spanje en Nederland vergeleken
 Oefenen


2.1: weer en klimaat in Europa 

p 34  t/m 37:  2abc, 5 abc, 6ab,7abc
2.2: Beschikbaarheid van water 
p 38 t/m 41: 1abc,  2abcde, 5abcd, 6 abcd, 7abcdef

Slide 45 - Tekstslide

Noem drie dingen die je vandaag hebt geleerd?

Slide 46 - Open vraag

Volgende les
Weer en klimaat / Spanje en Nederland vergeleken
 
2.3: klimaatverandering en extremer weer - p 24  t/m 25: 
2.4: Bronnen - p 26 t/m 27:
2.5: Klimaatbeleid - p 28 t/m 29:


Slide 47 - Tekstslide