Les 9 paragraaf 3.2 + HW 3.1

Welkom H3!
Economie les 9.

Ga zitten volgens de plattegrond s.v.p.

1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 11 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Welkom H3!
Economie les 9.

Ga zitten volgens de plattegrond s.v.p.

Slide 1 - Tekstslide

Planning vandaag
Hoofdstuk 3: Omgaan met geld
Paragraaf 3.2 Lenen

1. Start 
2. Huiswerk 
3. Meme - leerdoelen - uitleg paragraaf 3.2 - Leerdoelen
4. Zelfstandig werken 

Slide 2 - Tekstslide

Huiswerk
1,4,5,6,8 and 12 of 3.1
Vragen?

Slide 3 - Tekstslide

Leerdoelen 3.2
Je kent de verschillende leenmotieven.

Je kan de kredietkosten berekenen.

Je kunt uitleggen wat een onderpand is bij het afsluiten van een hypotheek.

Je kunt de verschillende vormen van consumptief krediet benoemen.

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Leenmotieven
Tijdelijk geldtekort opvangen.

Een duurzaam consumptiegoed kopen

Onverwacht dringend geld nodig 

Je wilt een huis kopen --> hypotheek + onderpand

Slide 6 - Tekstslide

Lening
Kopen
Aflossing
Termijnbedrag 
+ Rente / Kredietkosten

Slide 7 - Tekstslide

Bereken de kredietkosten
Kredietkosten = (aantal termijnen × termijnbedrag) – lening 

Myra leent €1500 om een scooter te kopen. Ze betaald terug in maandelijkse termijnen van €27,- met een duur van 5 jaar. 

Question: calculate the credit costs
5 jaar x 12 maanden = 60 maanden
60 x €27 = €1620

€1620-€1500 = €120 kredietkosten

Slide 8 - Tekstslide

Consumptief krediet
- Persoonlijke lening

-In het rood staan

- Lening voor een telefoon

- Koop op afbetaling --> in termijnen, maar meteen eigenaar. 

Slide 9 - Tekstslide

Leerdoelen 3.2
Je kent de verschillende leenmotieven.

Je kan de kredietkosten berekenen.

Je kunt uitleggen wat een onderpand is bij het afsluiten van een hypotheek.

Je kunt de verschillende vormen van consumptief krediet benoemen.

Slide 10 - Tekstslide

Aan de slag!
• Wat: Maak opdrachten 16,18,19,20, 22AB, 23AB, 25B, 27AB

• Met wie: Met jouw buur of alleen
• Doel: Verwerken wat we vandaag geleerd hebben

• Klaar?: Mag je iets voor jezelf doen

Slide 11 - Tekstslide