herhalingsles

Sleep de afbeelding naar de juiste plek.
Misdrijf
Overtreding
1 / 32
volgende
Slide 1: Sleepvraag
MaatschappijleerMiddelbare schoolvmboLeerjaar 3

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Sleep de afbeelding naar de juiste plek.
Misdrijf
Overtreding

Slide 1 - Sleepvraag

Shuttershock: 1579680697 (diefstal)


Preventie of repressie?
Ilse moet een bonnetje halen bij de conciërge
omdat ze te laat in de les was.
Preventie of repressie? 
Ilse moet een bonnetje halen bij de conciërge omdat ze te laat in de les was.
A
Preventie
B
Repressie

Slide 2 - Quizvraag

Uit het boek: pagina 166


Preventie of repressie?
Langs sommige wegen hangen snelheidsmeters
waarop je je eigen snelheid kan zien in
een rode of groene kleur.
Preventie of repressie? 
Langs sommige wegen hangen snelheidsmeters waarop je je eigen snelheid kan zien in een rode of groene kleur.
A
Preventie
B
Repressie

Slide 3 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies



Preventie of repressie?
Twee jongeren hebben een taakstraf gekregen
voor het verspreiden van een naaktfoto van een klasgenoot.
Preventie of repressie? 
Twee jongeren hebben een taakstraf gekregen voor het verspreiden van een naaktfoto van een klasgenoot. 
A
Preventie
B
Repressie

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies



Preventie of repressie?
Jongeren worden naar bureau Halt gestuurd als
zij vuurwerk afsteken voor oudjaarsdag.
Preventie of repressie? 
Jongeren worden naar bureau Halt gestuurd als zij vuurwerk afsteken voor oudjaarsdag. 
A
Preventie
B
Repressie

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies



De overheid staat boven de wet en
hoeft zich niet aan alle regels te
houden
De overheid staat boven de wet en hoeft zich niet aan alle regels te houden.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 6 - Quizvraag

Deze stelling is onjuist, omdat wetten natuurlijk ook voor de overheid gelden. 

Ezelsbrug: 'recht' 'staat'.
'Recht' staat voor 'staat': in Nederland gaat recht ook voor de staat. 



Volgens de Trias Politica heeft één iemand de macht.
Volgens de Trias Politica heeft één iemand de macht.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 7 - Quizvraag

Pagina 169 (conceptboek)

Het legaliteitsbeginsel betekent
dat je strafbaar bent als je iets met
opzet hebt gedaan.
Het legaliteitsbeginsel betekent dat je strafbaar bent als je iets met opzet hebt gedaan.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 8 - Quizvraag

Pagina 169 (conceptboek)
Samenvattend: strafzaak
  1. Opening
  2. Aanklacht
  3. Ondervraging
  4. Verklaring
  5. Requisitoir
  6. Pleidooi
  7. Laatste woord
  8. Vonnis

Slide 9 - Tekstslide

Uitleg bij de verschillende stappen: 
Opening: de rechter opent de zaak en vraagt om de persoonsgegevens van de verdachte. 
Aanklacht: de officier van justitie leest voor van welk misdrijf de verdachte wordt beschuldigd.
Ondervraging: de rechter, de officier van justitie en de advocaat stellen vragen aan de verdachte. 
Verklaring: het slachtoffer geeft een verklaring aan de rechtbank over zijn aanklacht. 
Requisitoir: de officier van justitie legt uit waarom de verdachte schuldig is en eist een straf. 
Pleidooi: de advocaat van de verdachte vertelt waarom de verdachte geen of minder straf verdient. 
Laatste woord: de verdachte mag als laatst nog iets zeggen in het proces. 
Vonnis:  de rechter bepaalt of de verdachte schuldig is en welke straf hij krijgt: gevangenisstraf, boete of taakstraf

Strafzaak

Een onderzoek waarin de rechter beoordeelt of iemand schuldig is. 

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Gelijkheidsbeginsel

Iedereen is gelijk voor de wet. 

Ook agenten...

Slide 11 - Tekstslide

Uitleggen dat het gelijkheidsbeginsel (artikel 1) inhoudt dat iedereen gelijk is voor de wet. 

Ook agenten moeten zich aan de wet houden en kunnen opgepakt worden en aangeklaagd worden voor doodslag. 
Grondrechten
In de grondwet staan grondrechten van burgers. Waaronder vrijheid van meningsuiting, vrijheid van godsdienst en het gelijkheidsbeginsel.

Slide 12 - Tekstslide

Uitleggen dat het gelijkheidsbeginsel (artikel 1) inhoudt dat iedereen gelijk is voor de wet. 

* koppeling maken met Floyd 
Kenmerken rechtsstaat
  1. Grondrechten
  2. Machtenscheiding
  3. Legaliteitsbeginsel
  4. Onafhankelijke rechtsspraak

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Preventie
Maatregelen om criminaliteit te voorkomen. 

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Repressie

Het hard bestraffen van criminaliteit in de vorm van gevaningsstraf, taakstraf of hoge boete.

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Macht
In staat zijn om het gedrag van anderen te beïnvloeden.

Slide 16 - Tekstslide

Ga met leerlingen in gesprek: waarmee kun je het gedrag van je broertje/zusje/vriend/vriendin beïnvloeden? Op welke manier gebruikt een ouder invloed om jouw gedrag te beïnvloeden. Op die manier beseffen ze dat ze zelf ook macht hebben en dat er macht over hen wordt uitgeoefend.
Door over deze vragen in gesprek te gaan, laat je de leerlingen al nadenken over verschillende machtsmiddelen.


Op welke manier gebruikt een ouder zijn invloed om jouw gedrag te beïnvloeden? (straf, positief benaderen)
Bruggetje naar machtsmiddelen
Machtsmiddelen
- Functie/beroep
- Kennis en vaardigheden
- Status/aanzien
- Overtuigingskracht
- Geld
- Geweld (militaire macht)
- Aantal personen
- Toegang tot de media

Slide 17 - Tekstslide

Een middel om het gedrag van anderen te beïnvloeden.

Op pagina 78-79 van het boek staan per machtsmiddel voorbeelden uit de praktijk.
Sleep de foto naar de juiste omschrijving van macht.
Macht die in regels/wetten staat
Macht die niet in regels/wetten staat

Slide 18 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Formele macht
De macht die opgeschreven staat in wetten en regels.

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Informele macht
De macht die je hebt zonder machtsmiddelen te gebruiken.

Slide 20 - Tekstslide

Zie docentenhandleiding voor aangepaste definitie.
Gezag
Macht die geaccepteerd wordt.

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies




Je houden aan de verkeersregels om geen boete te krijgen.
Heeft de politie in dat geval dan gezag?
Je houden aan de verkeersregels om geen boete te krijgen. Heeft de politie in dat geval dan gezag?
A
Ja, ze hebben gezag
B
Nee, ze hebben geen gezag

Slide 22 - Quizvraag

In dit geval gaat het alleen om macht. Je doet wat ze van je vragen om geen boete te krijgen, niet omdat je vindt dat ze die macht verdienen.


Ondanks dat je het te vroeg vindt, ben je op de
afgesproken tijd weer thuis. Hebben je ouders gezag?
Ondanks dat je het te vroeg vindt, ben je op de afgesproken tijd weer thuis. Hebben je ouders gezag?
A
Ja, ze hebben gezag
B
Nee, ze hebben geen gezag

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies




Tramschutter Gökmen T. moet levenslang de cel in. Dat heeft de rechter besloten in de rechtbank van Utrecht. Gaat het hier om formele of informele macht?
Tramschutter Gökmen T. moet levenslang de cel in. Dat heeft de rechter besloten in de rechtbank van Utrecht. Gaat het hier om formele of informele macht?
A
Formele macht
B
Informele macht

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Trias politica
  1. Wetgevende macht: parlement
  2. Uitvoerende macht: regering
  3. Rechterlijke macht: rechters

  0. Het volk

Slide 25 - Tekstslide

Democratie betekent dat het volk heerst. Het volk zou je als een soort nulde macht kunnen zien. Het volk mag namelijk bij verkiezingen stemmen en bepalen wie het land bestuurt.

Parlement: Eerste en Tweede Kamer
Regering: ministers en staatssecretarissen. Zij worden geholpen door ambtenaren
Trias politica in de samenleving
Wet: NIX18 (niet roken en drinken voor je 18e).

  • Wie heeft deze regel bedacht?
  • Wie zorgt ervoor dat er naar deze wet geluisterd wordt?
  • Wie grijpt er in als iemand van 18 toch rookt of drinkt?

Slide 26 - Tekstslide

De NIX18-campagne is een initiatief van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport in samenwerking met een groot aantal partners.
Waar het draait om het maken van de NIX18-afspraak, zodat WIJ (ouders, sportclubs, horeca, scholen en iedereen die mee wil doen) samen voorkomen dat jongeren onder de 18 roken en drinken.
Kenmerken van een democratie
  1. Volksvertegenwoordiging
  2. Vrije, eerlijke en geheime verkiezingen
  3. Machtenscheiding
  4. Grondwet

Slide 27 - Tekstslide

Hoe zie je dit terug op school?
Kenmerken van een democratie
  1. Volksvertegenwoordiging
  2. Vrije, eerlijke en geheime verkiezingen
  3. Machtenscheiding
  4. Grondwet
  5. Vrije media

Slide 28 - Tekstslide

Hoe zie je dit terug op school?
  • Injectienaaldtheorie
  • Mensen nemen info op zonder na te denken
  • Beïnvloedt gedrag/mening
Theorieën over macht massamedia
Agendasetting-theorie
  • Media bepaalt waarover je praat en denkt
  • Media plaats onderwerp op 'agenda'
Selectieve waarneming
  • Je selecteert zelf wat je wilt zien of lezen
  • Je krijgt niet alle informatie mee

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies



Tot welke macht behoort minister Van Rijn, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport?
Tot welke macht behoort minister Van Rijn, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport?
A
Wetgevende macht: parlement
B
Uitvoerende macht: regering
C
Rechterlijke macht: rechters

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies




Tot welke macht behoort Jesse Klaver,
fractievoorzitter van GroenLinks?
Tot welke macht behoort Jesse Klaver, fractievoorzitter van GroenLinks?
A
Wetgevende macht: parlement
B
Uitvoerende macht: regering
C
Rechtsprekende macht: rechters

Slide 31 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies



Welk kenmerk van een democratie herken je in de Trias Politica?
Welke kenmerken van een democratie herken je in de Trias Politica?
A
Een grondwet en verkiezingen
B
Volksvertegenwoordiging en een grondwet
C
Machtenscheiding en volksvertegenwoordiging
D
Vrije media en een machtenscheiding

Slide 32 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies