Herhaling Shiatsu

Wat betekend Shiatsu
A
Levenskracht
B
Vingerdruk
C
Drukpunten
D
Massage
1 / 39
volgende
Slide 1: Quizvraag
ShiatsuMBOStudiejaar 3

In deze les zitten 39 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

Onderdelen in deze les

Wat betekend Shiatsu
A
Levenskracht
B
Vingerdruk
C
Drukpunten
D
Massage

Slide 1 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waar of niet waar?
Huidfuncties normaliseren is een doel van de Shiatsu massage?
A
Waar
B
Niet waar
C
-
D
-

Slide 2 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke massages horen er bij de Chinese stroming?
A
Tuina - massage Acupunctuur
B
Tuina- massage Anmamassage
C
Anmamassage Zen Shiatsu massage
D
Meridiaanmassage Meridiaanstrekking

Slide 3 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een Tuina -massage is een.....
A
Drukpuntmassage
B
Meridiaanmassage
C
Meridiaanstrekking
D
duw-grijp massage

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een Zen-Shiatsu massage is een......
A
Drukpuntmassage
B
Meridiaanmassage en meridiaanstrekking
C
Massage met naalden
D
Duw-grijp massage

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke massage hoort er bij de Japanse stroming?
A
Tuina -massage
B
Acupressuur
C
Anmamassage
D
Acupunctuur

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk drukpunt/hormoonpunt staat in relatie tot de epifyse?
A
Dumo 16
B
Yin tang
C
Maag 9,10,11
D
Blaas 1

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bij welke visie gaat de aandacht naar symptomen en klachten?
A
Westen
B
Oosten
C
-
D
-

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bij welke visie is energie het uitgangspunt?
A
Westen
B
Oosten
C
-
D
-

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een andere benaming voor Renmo meridiaan?
A
Conceptievat
B
Gouverneursvat
C
Zee van de yang
D
-

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk effect heeft het masseren van een lager naar een hoger nummer via het meridianenstelsel?
A
Heeft geen effect
B
Werkt kalmerend
C
Werkt stimulerend
D
-

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk van de onderstaande aspecten behoort tot het begrip yang?
A
Verslapte kaakcontour
B
Veel talg
C
Droge huid
D
Bleke huid

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke energie is een beschermende energie?
A
Kosmische energie
B
Aura
C
Wei-energie
D
Biologische energie

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke energie heeft een zelfgenezend vermogen?
A
Kosmische energie
B
Aura
C
Wei energie
D
Biologische energie

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat zijn in de TCG functies van energie?
A
beschermen, bewegen, transformeren en verwarmen
B
beschermen, transformeren, verwarmen en versterken
C
beschermen, bewegen, ontspannen, versterken
D
beschermen, transformeren, versterken, behouden lichaamssubstantie

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waar of niet waar?
Een verstoorde energie verslechterd de huidconditie
A
Waar
B
Niet waar
C
-
D
-

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke meridiaan zien jullie op de foto?

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welk orgaan staat in relatie tot de lederhuid?
A
Blaas
B
Milt
C
Longen
D
hart

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waar of niet waar?
De blaas staat in relatie met de opperhuid
A
Waar
B
Niet waar
C
-
D
-

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Van welke emotie is er sprake bij negatieve energie bij de dikke darm meridiaan?
A
angst/fobie
B
verdriet/depressie
C
vreugde/hysterie
D
woede/frustratie

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Met welke hormoonklier staat blaas 1 en blaas 10 in relatie?
A
Alvleesklier
B
Hypofyse
C
Schildklier
D
Bijnieren

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Van welke emotie is er sprake bij negatieve energie bij de galblaas meridiaan?
A
angst/fobie
B
verdriet/depressie
C
vreugde/hysterie
D
woede/frustratie

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke emotie heeft effect op de long meridiaan
A
vreugde
B
piekeren
C
angst
D
verdriet

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke kleur hoort bij de hartmeridiaan
A
Wit
B
Geel
C
Rood
D
Groen

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke kleur hoort bij de miltmeridiaan?
A
Wit
B
Geel
C
Rood
D
Groen

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wanneer wordt het drukpunt Galblaas 1 behandeld?

Als er sprake is van ..
A
rimpel- of kringvorming bij de ogen
B
Acne
C
Eczeem
D
Rimpelvorming bij de mond

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk drukpunt bevindt zich op de voorhoofdspier
A
Dumo 26
B
Galblaas 14
C
Maag 4
D
Maag 1

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Stelling:
1) Long 5 wordt behandeld voor het facelift-effect
2) Dunne darm 18 wordt gebruikt voor het facelift effect
A
Stelling 1 is juist Stelling 2 is onjuist
B
Stelling 1 is onjuist Stelling 2 is juist
C
Beide stellingen zijn juist
D
Beide stellingen zijn onjuist

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Waarop heeft het behandelen van het drukpunt Yin Tang invloed?

Dit heeft invloed op de productie van...
A
Hormonen door de hypofyse
B
Melatonine door de epifyse
C
Cortocosteroiden en adrenaline in de bijnieren
D
Thyroxine door de schildklier

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk drukpunten kunnen worden behandeld om de bijnieren te stimuleren?
A
Galblaas 21 Dida 19
B
Renmo 17
C
Blaas 1, 10 Dumo 16
D
Maag 9,10,11, driewarmer 17, 23, dida11, blaas 10

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke specifieke massagetechniek heeft een verzachtende en doordringende werking op de huid?
A
Duim-op-duim techniek
B
Handpalmtechniek
C
Strektechniek
D
-

Slide 31 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke meridiaan wordt ook wel zee van de Yang genoemd?
A
Dumo meridiaan
B
Renmo meridiaan
C
Long meridiaan
D
Maag meridiaan

Slide 32 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

waarvoor geef je tijdens de massage een extra accent op maag 9, 10, 11
A
Melatonine vorming
B
Cortisol vorming
C
Thyroxine vorming
D
Adrenaline vorming

Slide 33 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Renmo 24 wordt behandeld bij oogrimpels.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 34 - Quizvraag

mindrimpels
Je ziet bij een cliënt verandering op het puntje van de neus en de bovenoogleden . Met welk orgaan staan deze reflexzones in relatie
A
Dikke darm
B
Long
C
Milt
D
Nier

Slide 35 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De tijdsduur tussen inzet en einde van de beweging per 10 centimeter meridiaanstrekking is 9 seconden
A
Waar
B
Niet waar

Slide 36 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Tapotements op de hoofdhuid werken stimulerend op de energie stroom.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 37 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk drukpunt bevindt zich op de brede halsspier?
A
Dumo 26
B
Galblaas 14
C
Renmo 23
D
Maag 1

Slide 38 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Galblaas 1 kan gebruikt worden bij vochtwallen onder het oog?
A
Waar
B
Niet waar

Slide 39 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies