Thema Organen en cellen 3A

Thema Organen en cellen
Cellen aan de basis
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 3,4

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 360 min

Onderdelen in deze les

Thema Organen en cellen
Cellen aan de basis

Slide 1 - Tekstslide

Cellen

Slide 2 - Woordweb

Organen

Slide 3 - Woordweb

Basisstof 1 Organismen
  • Organismen = levende wezens
  • Vertonen  
    levensverschijnselen  
    (of hebben het vertoond).

Slide 4 - Tekstslide

Levensverschijnselen
reageren op prikkels

Slide 5 - Tekstslide

Vier rijken

Slide 6 - Tekstslide

Basisstof 2
De bouw van een organisme
  • Cel: het kleinste onderdeel van een organisme dat alle genetische informatie van dat organisme bevat. 
  • Weefsel: groep cellen met dezelfde vorm en functie. 
  • Orgaan: deel van een organisme met een of meerdere functies.
  • Orgaanstelsel: groep van samenwerkende organen. 

Slide 7 - Tekstslide

Bouw organisme (groot naar klein)

Slide 8 - Tekstslide

Organen bestaan uit weefsel.
Voorbeelden van weefsel zijn:
beenweefsel, spierweefsel en 
zenuwweefsel.

Slide 9 - Tekstslide

Orgaanstelsels

Slide 10 - Tekstslide

orgaanstelsel
Organen die met elkaar samenwerken noem je een orgaanstelsel.

Slide 11 - Tekstslide

Orgaanstelsels
Orgaanstelsel bestaat uit Organen

Orgaan is een deel van een organisme met een of meer functies




Slide 12 - Tekstslide

De verschillende organisatieniveaus werken voortdurend samen. 
Je orgaanstelsel, weefsels en cellen reageren op elkaar en werken met elkaar samen.
Als je tegen een bal schopt gebruik je, je skelet, spieren en zintuigcellen. 

Slide 13 - Tekstslide

Basisstof 4 Cellen

Slide 14 - Tekstslide

Onderdelen 

Slide 15 - Tekstslide

Basisstof 4
Chromosomen

  • Lange dunne draden
  •  De mens heeft 46 chromosomen, 23 paar.
  • Chromosoom is opgebouwd uit DNA (erfelijk materiaal).

Slide 16 - Tekstslide

Basisstof 5
Gewone celdeling (mitose)

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Video

De organisatieniveau's van klein naar groot:
A
Cellen, weefsels, organen, orgaanstelsels
B
orgaanstelsels, organen, weefsels, cellen
C
weefsels, cellen, organen, orgaanstelsels
D
cellen, weefsels, organen, orgaanstelsels

Slide 19 - Quizvraag

Alle cellen bestaan uit organen
A
goed
B
fout

Slide 20 - Quizvraag

Welke stelling is juist?
A
Bijna alle organen zijn opgebouwd uit cellen
B
Alle cellen zien er hetzelfde uit
C
Cellen kun je met het blote oog zien
D
Het celmembraan is een vlies om de cel

Slide 21 - Quizvraag

Een groep cellen met dezelfde bouw en dezelfde functies wordt orgaan genoemd?
A
Juist
B
Onjuist

Slide 22 - Quizvraag

Cellen zijn de bouwstenen van de organen
A
Juist
B
Onjuist

Slide 23 - Quizvraag

Een groep organen die samenwerken noem je:
A
Organen
B
Orgaanstelsels
C
Samenwerkende cellen
D
Cellen

Slide 24 - Quizvraag

In welk deel van de cel bevindt zich het DNA?

Slide 25 - Open vraag

Bacteriën zijn eencellig en kunnen zich niet voortplanten zoals dieren dit doen. Hoe kunnen bacteriën zich toch voorplanten?

Slide 26 - Open vraag

Plantencellen bevatten over het algemeen één grote, centrale vacuole. Noem een functie van deze vacuole.

Slide 27 - Open vraag

Anthocyaan is een paarse kleurstof die voorkomt in bloemen van veel planten, bijvoorbeeld van de grote leeuwenbek. De kleurstof bevindt zich in de vacuole van bloemcellen.Welke letter geeft een plaats aan waar zich anthocyaan bevindt?
A
Letter Q
B
Letter T
C
Letter S
D
Letter R

Slide 28 - Quizvraag

Leerwerk

Slide 29 - Tekstslide