GYM 1 - maandag 11-4 (Voorzetselvoorwerp)

Welkom!
Nodig: 
  • Etui

  • Grammaticaboekje
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Welkom!
Nodig: 
  • Etui

  • Grammaticaboekje

Slide 1 - Tekstslide

Planning
  • Grammatica: herhaling t/m meewerkend voorwerp
  • Grammatica: uitleg voorzetselvoorwerp

  • Aan de slag! 

Slide 2 - Tekstslide

Gisteren gaf de slimme jongen een waardevol advies 

aan het meisje.


  • Persoonsvorm
  • Onderwerp
  • Gezegde (werkwoorden)
  • Soorten werkwoorden (hww, zww, kww)
  • Naamwoordelijk deel
  • Lijdend voorwerp
  • Meewerkend voorwerp

Slide 3 - Tekstslide

Meewerkend voorwerp
Degene die van de handeling profiteert: aan of voor iemand/iets.


Aan/voor wie/wat + gezegde + onderwerp (+lijdend voorwerp)?

Slide 4 - Tekstslide

Wat is in deze zin het meewerkend voorwerp?

Luuk geeft een pak koekjes aan Thomas.

Slide 5 - Open vraag

Wat is het meewerkend voorwerp in deze zin?

De juf geeft Sterre een compliment.

Slide 6 - Open vraag

Maak zelf een zin met een meewerkend voorwerp erin.

Slide 7 - Open vraag

Voorzetselvoorwerp: vul aan
denken....
houden...
omgaan...
het oog laten vallen...
bezorgd zijn...
blij zijn...

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

Lieke zocht wanhopig naar haar pak koekjes.


  • Persoonsvorm
  • Onderwerp
  • Gezegde (werkwoorden)
  • Soorten werkwoorden (hww, zww, kww)
  • Naamwoordelijk deel
  • Lijdend voorwerp
  • Meewerkend voorwerp
  • Voorzetselvoorwerp

Slide 10 - Tekstslide

Voorzetselvoorwerp: 
zinsdeel dat begint met zo'n vast voorzetsel
Maar let op!



Ik | reken | op het apparaat.
_O  ====     ________________B


Hij | wacht | op het perron. 
_O  =====    ______________B
Ik | reken | op je komst.
_O ====    _____________V


Hij | wacht | op zijn vriendin. 
_O =====      _____________V
Dit is letterlijk: 
geeft een plaats aan (bepaling).
Dit is niet letterlijk: 
je hebt het voorzetsel écht nodig.

Slide 11 - Tekstslide

Voorzetselvoorwerp: 
zinsdeel dat begint met zo'n vast voorzetsel
Let op!
Als worden of zijn als HWW worden gebruikt, is het zinsdeel met 'door' nooit voorzetselvoorwerp.




                    HWW                           ZWW
De deur | wordt | door Pietje | geschilderd.
_______O   ====    _________B    ;;;;;;;;;;;;;;;;;

Slide 12 - Tekstslide

Even oefenen

Slide 13 - Tekstslide


Julia ergerde zich geweldig aan het opdringerige gedrag van 


de ober.

Slide 14 - Tekstslide

               ZWW       
Julia | ergerde | zich | geweldig | aan het opdringerige gedrag 
___O    ====    ;;;;;;;                          ________________________

van de ober.
__________V
Onvoltooid Verleden
Tijd

OVT

Slide 15 - Tekstslide

Aan de slag!

  • Goed lezen p. 18 & 19 van je grammaticaboekje
  • Maken: zin 1 t/m 3 van p. 37 en zin 1 t/m 3 van p. 39.
  • TIP: Gebruik je stappenplan van p. 48.



  • Klaar? Lekker lezen in je leesboek en voorbereiden op boekenpanel. 






    Slide 16 - Tekstslide

    Huiswerk & TaalVout
    Morgen:
    Boekenpanel! Vergeet je leesboek niet.

    Huiswerk donderdag:

    • Goed lezen p. 18 & 19 van je grammaticaboekje
    • Maken: zin 1 t/m 3 van p. 37 en zin 1 t/m 3 van p. 39.
    • TIP: Gebruik je stappenplan van p. 48.

    Slide 17 - Tekstslide