Er en disk dinsdag 30 maart 2021

1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2Middelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Programma van vandaag
  • Het woordje 'er'
  • Disk Taak 4 en taak 2, interview over beroep

Slide 2 - Tekstslide

Het woordje 'er'
In tijd en plaats

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

Slide 5 - Video

Dus: het woordje 'er' gebruik je:
Op de plek van hier of daar:
Ik woon in Hoofddorp, ik woon er al lang.
Er zit een gat in je sok, hoelang zit dat gat er al?
Ik ben de klas uitgestuurd, ik mag er niet meer in.
Er staat altijd achter de persoonsvorm.

Slide 6 - Tekstslide

Verbeter deze zin met het woord er :
Mijn broer is al lang.

Slide 7 - Open vraag

Verbeter deze zin met het woord er :
Ik durf niet heen.

Slide 8 - Open vraag

Geef antwoord met het woord er :
Was de kermis in Hoofddorp?

Slide 9 - Open vraag

Geef antwoord met het woord er :
Ben je in Parijs geweest?

Slide 10 - Open vraag

Geef antwoord met het woord er :
Waren jullie in de les?

Slide 11 - Open vraag

Geef antwoord met het woord er :
Ligt mijn telefoon in de klas?

Slide 12 - Open vraag

Dus: het woordje 'er' gebruik je:
Als het gaat om een hoeveelheid:
Heb jij knikkers? Ja, ik heb er drie.
Hoeveel mensen komen er?
Was er veel geld over?
Er staat altijd achter de persoonsvorm.

Slide 13 - Tekstslide

Verbeter deze zin met het woord er :
Heb jij een pen?
Nee, ik heb geen.

Slide 14 - Open vraag

Verbeter deze zin met het woord er :
Hoeveel leerlingen zijn op school?

Slide 15 - Open vraag

Verbeter deze zin met het woord er :
Waar zijn de worstjes?
Ik heb geen op.

Slide 16 - Open vraag

Geef antwoord met het woord er :
Mag ik je pen lenen?

Slide 17 - Open vraag

Geef antwoord met het woord er :
Hebben jullie een euro voor mij?

Slide 18 - Open vraag

Geef antwoord met het woord er :
Hoeveel fouten heb je?

Slide 19 - Open vraag

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Maak een zin met het vraagwoord 'waar'.

Slide 22 - Open vraag

Maak een zin met het vraagwoord 'waarom'.

Slide 23 - Open vraag

Maak een zin met het vraagwoord 'welke'.

Slide 24 - Open vraag

Maak een zin met het vraagwoord 'hoe'.

Slide 25 - Open vraag

Disk
Beroepen interview

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Maak een open vraag.

Slide 29 - Open vraag

Maak een gesloten vraag.

Slide 30 - Open vraag

Beroepen interview
 Bereid een interview voor.

Je gaat iemand interviewen over zijn of haar beroep. Je ziet een lijst met personen. Vraag hem of haar of je een interview mag houden. Bedenk zes vragen die je wil stellen. Maak vragen die beginnen met een vraagwoord. Dit zijn bijvoorbeeld: wie, waarom, waarover, welk of welke, wat en wanneer. Schrijf de vragen op..
 


Slide 31 - Tekstslide

Stap 1
Zoek contact met de persoon die je gaat interviewen.
Stuur een e-mail 
  • Stel je kort voor
  • Vertel waarvoor je mailt
  • Stel een datum en tijd voor, vertel ook dat het interview via teams of zoom zal zijn
  • Sluit goed af

Slide 32 - Tekstslide

Beroepen
Danielle, kinderpsycholoog
Vicky, Isha

Gerlinde, dokter
Hannah

Maaike, leerkracht basisonderwijs
Louisa

Jill, dokter
Ace, Didi
Esmee, danseres en model
Victoria

Anne- Marie, directeur basisschool
Tvisha

Andreas, leerkracht basisonderwijs
Emiliano

Kaya, journalist
Hailey

Slide 33 - Tekstslide

Stap 2
Maak tenminste 6 vragen, dit moeten open vragen zijn.

Slide 34 - Tekstslide

Stap 3
Houd het interview, neem het gesprek op met je mobieltje (dat moet je wel even vragen aan de persoon die je interviewt)

Slide 35 - Tekstslide

Stap 4 
Maak een verslag van het interview.

Slide 36 - Tekstslide

Slide 37 - Tekstslide

Slide 38 - Link