De presentator vraagt zich af of ze wel eens smokkelen met de dikte, zodat er meer in kunnen.Marcel zegt dat dat mooi zou zijn. Daarna geeft hij aan dat dat niet kan. Welke signaalwoorden gebruikt hij om verbanden aan te geven?
Marcel zegt dat dat mooi zou zijn. Daarna geeft hij aan dat dat niet kan.
Hij gebruikt in zijn antwoord twee signaalwoorden om twee verschillende verbanden aan te geven. welke?
A
maar: een opsomming
want: een oorzaak-gevolg
B
maar: een tegenstelling
want: een reden
C
maar: een tegenstelling
want: een conclusie