In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Les 3: Schrijf je snel in!
p.14-25
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
1 Lees de e-mail
p.14
a/ Vul het communicatiemodel aan voor de e-mail die Souhaila stuurde aan de hand van de volgende slides. Noteer de antwoorden ook in je boek!
Slide 3 - Tekstslide
Wat is de context van de mail? Waarom stuurde ze deze mail?
A
S. heeft een reclame gezien voor het programma.
B
S. stuurt spontaan een mail.
C
S. heeft geantwoord op een mail die ze kreeg.
Slide 4 - Quizvraag
Wie is de zender van de mail?
A
Souhaila
B
Bilal Hayek
Slide 5 - Quizvraag
Wie is de ontvanger van de mail?
A
Souhaila
B
Bilal Hayek
Slide 6 - Quizvraag
Wat is de boodschap van de mail?
A
Inschrijven Start to Become Fit
B
Informatie aanvragen Start to Become Fit
Slide 7 - Quizvraag
1 Lees de e-mail
p.14
b/ Vul het communicatiemodel aan voor de reactie op de e-mail die Souhaila stuurde aan de hand van de volgende slides. Noteer de antwoorden ook in je boek!
Slide 8 - Tekstslide
Wat is de context van de mail? Waarom stuurde Bilal deze mail?
A
Bilal Hayek stuurt een mail naar S. om zich in te schrijven.
B
Bilal Hayek reageert op een ontvangen mail.
Slide 9 - Quizvraag
Wie is de zender van de mail?
A
Souhaila
B
Bilal Hayek
Slide 10 - Quizvraag
Wie is de ontvanger van de mail?
A
Souhaila
B
Bilal Hayek
Slide 11 - Quizvraag
Wat is de boodschap van de mail?
A
Souhaila verwelkomen
B
Souhaila uitleggen hoe ze moet inschrijven.
Slide 12 - Quizvraag
C/ Souhaila gebruikt informele taal. Noteer hieronder waaraan je dat ziet. Zie de mogelijkheden in je boek op p.15 C
Slide 13 - Open vraag
Formele en informele taal in een e-mail
Slide 14 - Tekstslide
2 Herschrijf de e-mail
p.16
Herschrijf de e-mail van Souhaila die je vindt op p. 14 (onderste mail) en maak deze formeel. Bekijk hiervoor eerst goed de theorie op de vorige slide. Doe dit in je boek, ik kijk dit volgende les na.
Slide 15 - Tekstslide
3 Lees de e-mails nogmaals
p.16
Herlees de mail van Souhaila en beantwoord de vragen op de volgende slides.
Noteer daarna ook de antwoorden in je boek.
Slide 16 - Tekstslide
a) Welke 3 redenen geeft Souhaila om te willen deelnemen aan het programma?
Slide 17 - Open vraag
b) Aan welke woorden kan je meteen zien waar de eerste reden begint?
Slide 18 - Open vraag
c) Met welke signaalwoord begint de tweede reden?
Slide 19 - Open vraag
d) Met welke signaalwoord begint de laatste reden?
Slide 20 - Open vraag
e) Waarom gebruikt Souhaila deze signaalwoorden?
A
om voor- en nadelen te geven
B
om een vergelijking te maken
C
om een opsomming te geven
D
om een besluit te trekken
Slide 21 - Quizvraag
p.17
Lees de theorie en maak daarna oefening 4.
Je maakt dit voor 1 van de 2 afbeeldingen.
Het opsommend verband
Slide 22 - Tekstslide
5) Sleep de afbeeldingen in de juiste volgorde.
(zie ook p. 18, vul daarna aan in je boek)
Slide 23 - Sleepvraag
6 Wat gebeurt er eerst?
p.18
Duid telkens het juiste antwoord aan op de volgende slides en vul aan in je boek.
Slide 24 - Tekstslide
Wat gebeurt er eerst? Nu is Souhaila fit. Vroeger had zij een slechte conditie.
A
Souhaila is fit.
B
Souhaila had een slechte conditie.
Slide 25 - Quizvraag
Wat gebeurt er eerst? Ze kreeg kramp in haar kuiten nadat ze de marathon had uitgelopen.
A
Ze had kramp in haar kuiten.
B
Ze liep de marathon.
Slide 26 - Quizvraag
Wat gebeurt er eerst? Tom schrok enorm toen de renner voor hem viel?
A
Tom schrok.
B
De renner voor Tom viel.
Slide 27 - Quizvraag
Wat gebeurt er eerst? Nafi vertrok zodra het schot klonk.
A
Nafi vertrok.
B
Het schot klonk.
Slide 28 - Quizvraag
Lees de theorie en maak oefening 7 p.19
Vul daarna de antwoorden in in je boek.
Slide 29 - Tekstslide
Duid aan welk verband je herkent bij oefening a
A
opsommend verband
B
chronologisch verband
Slide 30 - Quizvraag
Noteer ALLE signaalwoorden van oefening a
Slide 31 - Open vraag
Duid aan welk verband je herkent bij oefening b
A
opsommend verband
B
chronologisch verband
Slide 32 - Quizvraag
Noteer ALLE signaalwoorden van oefening b
Slide 33 - Open vraag
Schrijf dit uit op de volgende slide in chronologisch verband met bijhorende signaalwoorden. Noteer dit ook in je boek op p. 19
Slide 34 - Tekstslide
Schrijf het schema van vraag 8 p. 19 hier uit in chronologische verband met bijhorende signaalwoorden.
Slide 35 - Open vraag
Voor oefening 9 op p.20 kies je 1 van de 4 situaties en vul je pagina 21 aan.
f/ Maak daarna een kladversie van je mail op een apart blad.
g/ Daarna controleer je je mail.
h/ Lees je e-mail na.
i/ Beoordeel elke uitspraak over je e-mail en pas eventueel nog aan.
--> Daarna stuur je deze e-mail naar mij via mail (Outlook) katrien.demoor@clwconnect.be