1) Ik kan uitleggen waarom Hollandse en Zeeuwse kooplieden belangstelling hadden voor de handel in specerijen.
2) Ik kan uitleggen waarom de VOC en WIC opgericht werden.
3) Ik kan twee kenmerken noemen van de VOC en WIC.
4) Ik kan op basis van verschillen en overeenkomsten een vergelijking maken tussen de VOC en WIC.
5) Ik kan beschrijven hoe er aan het begin van de 17e eeuw een wereldeconomie
ontstond.
Ken je de begrippen en jaartallen uit deze paragraaf.