1E 2.7 - Eencellige organismen Harm

• Biologie
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 1

H2 2.7 Eencelligen

Doel:

Doelen van deze les

Je kunt uitleggen dat organismen kunnen bestaan uit 1 cel.

Je kunt herkenbare onderdelen van enkele eencellige organismen benoemen.

Organen en cellen

Eerst even wat herhaling

2.6 - Celdeling

Wat gebeurt er met een cel na de celdeling?

1. de cel gaat dood
2. de cel beweegt
3. de cel deelt zich meteen weer
4. de cel groeit (plasmagroei)

Wat gebeurt er na een celdeling

1. Beide cellen gaan zich specialiseren
2. Geen van beide cellen gaat zich specialiseren
3. 1 cel wordt stamcel, de andere wordt gespecialiseerd
4. Dat verschilt per keer

Uit welke cellen kunnen de meeste verschillende type cellen ontstaan?

1. Alle lichaamscellen
2. Stamcellen uit beenmerg
3. Volwassen stamcellen
4. Embryonale stamcellen

Eigenschappen eencelligen

• Het organisme bestaat uit 1 cel
• Alle levensverschijnselen
  
• Lijken op dierlijke cellen, maar geen dieren

2.7 - Eencellige organismen

Eencelligen

Organismen die bestaan uit 1 cel -> heel erg klein

Alle levenskenmerken:

Ademhalen; Voeden; Uitscheiden; Waarnemen; Bewegen; Voortplanten; Groeien.

Voorbeelden: amoebe en pantoffeldiertje

Amoebe

a=geen/niet, moebe=vorm

Voortbewegen van de amoebe

d.m.v. schijnvoetjes

Amoebe

Schijnvoetje richting voedsel (bacterie). 

Bacterie wordt omsloten en opgenomen in de cel in een blaasje: voedingsvacuole.

Vertering bacterie vindt hierin plaats -> verteerde stoffen naar cytoplasma.

Niet verteerde stoffen -> Weg via celwand.

Het Pantoffeldiertje

pantoffeldiertje

Pantoffeldiertje

Trilhaartjes op celmembraan maken golvende beweging in water -> voortbewegen

Trilhaartjes bewegen voedsel richting celmond

Vanaf daar in voedingsvacuole

onverteerde resten weg via celanus

Begrippen:

Eencellige organismen

amoebe

pantoffeldiertje

voedingsvacuole

trilhaartjes

celmond

celanus

Vragen?