Les 3 - redeneren (Taal & Cultuur hst 11)

1 / 43
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 43 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 1 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Welkom
Op tafel: 
oefenboek Kern
map + pen/potlood
laptop => log in
(telefoon in zwarte zakkie op hoek tafel)

Slide 2 - Tekstslide

Agenda 

1. Taalregel in Lessonup
2. Redeneren
3. Aan de slag
4. Numo 


Slide 3 - Tekstslide

Leerdoelen: aan het einde...
T1: Je weet weer wat retorica is en wat de drie overtuigingsmiddelen ethos, logos en pathos inhouden.
T2: Heb je argumenten herkend in een stuk beeld waarin iemand overtuigend probeert over te komen
Vragen hierbij:
Wat doet een taalgebruiker om iemand te overtuigen?
Hoe zet hij/zij bewust de goede woorden, de juiste tekststructuur en overtuigende argumenten in?

Slide 4 - Tekstslide

In Numo Spelling
Taalregel spelling meervoudsvorming en bijvoeglijke naamwoorden
Oefenboek Hoofdstuk Taalverzorging A blz. 136 
Handboek Hoofdstuk Taalverzorging 3 + 4 176 t/m 179  

Slide 5 - Tekstslide

Wat is de meervoudsvorm van perzik?
A
Perziks
B
Perzikken
C
Perziken

Slide 6 - Quizvraag

Wat is de meervoudsvorm van eekhoorn?
A
Eekhoorns
B
Eekhoornen

Slide 7 - Quizvraag

Wat is de meervoudsvorm van jury?
A
Juries
B
Jurys
C
Jury's

Slide 8 - Quizvraag

... want woorden
Die eindigen op -a, -i, -o, -u of 'y krijgen -'s
(apstrof s) als meervoud

Slide 9 - Tekstslide

Wat is de meervoudsvorm van melodie en bacterie
A
Melodieën, bacterieën
B
Melodiën, bacteriën
C
Melodieën, bacteriën
D
Melodiën, bacterieën

Slide 10 - Quizvraag

... want woorden
die eindigen op -ie 
krijgen een extra -e als klemtoon op laatste lettergreep valt (melodie)
krijgen GEEN extra -e als klemtoon op andere lettergreep valt (bacterie) 

Slide 11 - Tekstslide

Wat is correct?
A
Een geslaagd feest
B
Een geslaagde feest
C
Een gelsagen feest

Slide 12 - Quizvraag

Wat is correct?
A
Braaf- brafer-braafst
B
los-losser-losserst
C
logisch-logischer-logischt
D
chic-chiquer-chicst

Slide 13 - Quizvraag

In Numo Spelling
Pak dus gerust je handboek erbij, achterin staan spellingregels

Slide 14 - Tekstslide

Les 1: de kunst van het redeneren
Pak erbij: 
  • Oefenboek blz. 8
  • Map
  • Pen
  • Evt. Handboek blz. 30/31
Maak aantekeningen!

Slide 15 - Tekstslide

Vraag:
Hoe overtuig je je ouders om morgen een paar uurtjes te skippen van school?

Schrijf in steekwoorden (dus geen zinnen) op wat je tegen je ouders zegt. 
timer
3:00

Slide 16 - Tekstslide

De kunst van het redeneren
'Sport' waarbij je moet kunnen overtuigen.

Gelijk hebben is niet hetzelfde als gelijk krijgen!

Slide 17 - Tekstslide

Retorica: de kunst van het overtuigen

Aristoteles: 'ontwikkel de vaardigheid om geschikte overtuigingsmiddelen te vinden en te gebruiken'

Slide 18 - Tekstslide

 3 technieken voor in een debat
1. ethos
2. pathos
3. logos
Tip: 
Maak aantekeningen!

Slide 19 - Tekstslide

1. Ethos
Ethos, oftewel je morele persoonlijkheid

Je moet jezelf dus presenteren als iemand die vertrouwd kan worden en die ervaring heeft met het onderwerp. Dat kun je doen door iets te vertellen over je achtergrond of door een blijk te geven van je kennis.

Slide 20 - Tekstslide

Ethos
  • Sterkste overtuigingsmiddel (is iemand betrouwbaar?)
    -> geloofwaardigheidsargument
  • Je verwijst naar de eigen kwaliteiten of autoriteit
    -> ervaringsargument
  • Hou rekening met (niveau van het) publiek
  • Wees overtuigend en neem je publiek mee


Slide 21 - Tekstslide

Voorbeeld voor ethos
  • Wat valt je op aan het ethos in deze toespraak?
  • Is de persoon geloofwaardig?
Fragment 0.00 - 0.54

Slide 22 - Tekstslide

Geloofwaardigheidsprobleem
Hoe probeert Willem-Alexander zijn geloofwaardigheid terug te krijgen?

Slide 23 - Tekstslide

Op Social Media gaat het wel eens mis met Ethos. Hoe?

Slide 24 - Open vraag

2. Pathos
Pathos gaat over de emoties die je bij anderen kunt oproepen.

Mensen laten hun oordeel afhangen van de gemoedstoestand waarin ze verkeren; als we vrolijk zijn, oordelen we anders dan wanneer we somber zijn.
Het is dus belangrijk te weten wat jouw toehoorders interesseert.

Slide 25 - Tekstslide

Pathos
  • Pathos = de emoties
  • Je speelt in op de emoties van je publiek:
  1. Je probeert zo het beoordelingsvermogen aan te tasten
  2. Pathos doet een beroep op het hart
  • Gebruik maken van voorbeelden, verhalen, beelden
  • Zorg wel dat je de juiste emotie bespeelt: verkeerde pathos kan juist zorgen voor weerstand



Slide 26 - Tekstslide

Voorbeeld voor pathos
Hoe bespeelt de astronaut Wubbo Ockels de emoties in zijn betoog om zuinig te zijn op de aarde?
Fragment 0.00 - 1.07

Slide 27 - Tekstslide

3. Logos
  • Logos gaat over de logische opbouw van je argumenten
  • Je probeert je publiek te overtuigen met feiten, argumenten, bewijzen.
  • Hoe logischer je je argument opbouwt, hoe overtuigender je overkomt. 
  • >> Begin met je sterkste argument


Slide 28 - Tekstslide

Bewijs?
W. Bush gaf een presentatie waar hij 'aantoonde' dat Irak massavernietigingswapens bezat. Dat zou de oorlog met Irak daarom rechtvaardigen. Wat kun je zeggen over zijn logos (logische opbouw)?

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Video

Bewijs?
W. Bush gaf een presentatie waar hij 'aantoonde' dat Irak massavernietigingswapens bezat. Dat zou de oorlog met Irak daarom rechtvaardigen. Wat kun je zeggen over zijn logos (logische opbouw)?

Zet Bush zijn sterkste argumenten als eerste? Is er een logische opbouw in zijn pleidooi?

Slide 31 - Tekstslide

 3 technieken voor in een debat
  • Ethos: het vertrouwen dat je wekt / de geloofwaardigheid die je creëert
  • Pathos: De emoties die je oproept / inspelen op emoties van anderen
  • Logos: Argumenten, feiten en bewijzen geven / de logica van wat je vertelt

  • Met ethos, pathos en logos samen kun je een goede spreker worden.  

Slide 32 - Tekstslide

Opdracht
Opdracht
Overleg met je buur hoe ethos, pathos en logos worden ingezet.


timer
5:00

Slide 33 - Tekstslide

Pak je oefenboek erbij
Maak opdracht 5, 7, 8 en 3. Maak 3 evt. thuis.
Schrijf de antwoorden in je schrift/map.
Overleggen mag met je buurman/-vrouw. 
Wat niet af is, wordt huiswerk.

Slide 34 - Tekstslide

Slide 35 - Tekstslide

Filmpje over logos, ethos en pathos, in het Engels.

Slide 36 - Tekstslide

Slide 37 - Video

Slide 38 - Video

Opdracht
  • Ethos: het vertrouwen dat je wekt / de geloofwaardigheid die je creëert
  • Pathos: De emoties die je oproept / inspelen op emoties van anderen
  • Logos: Argumenten, feiten en bewijzen geven / de logica van wat je vertelt

Vraag: Hoe overtuig je je ouders om morgen een paar uurtjes te skippen van school?
Bedenk voor ethos, pathos, logos wat goed werkt als je je ouders wilt overtuigen.
timer
3:00

Slide 39 - Tekstslide

Tot Einde les...
Welke staan er open? 
Nu tot einde van de les op Numo: 
Spelling

Slide 40 - Tekstslide

Begrippen uit deze les

Slide 41 - Tekstslide

Slide 42 - Video

Beoordelingselement 1: (Grote) toets

1. Recensie beoordelen/schrijven 
2. Kern handboek Taalgebruik Hoofdstuk 1 t/m 5 + 7, Taal en cultuur hoofdstuk 11 (redeneren), 13 (Betrouwbaarheid van teksten), 14 (framing)
3. Kern oefenboek hst 1A, B, C, (G) + hst 4A, B, C, (G)


Beoordelingselement 2: 
Boek lezen als project (met andere docent) in groepen met opdrachten
Beoordelingselement 3:
Numo
Leerplan spelling (3F) AF

Slide 43 - Tekstslide