H7 - les 3 en 4

1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen?

  • In de ban van het kwaad
  • Uitleg presentatieopdracht

  • Uitleg Leesautobiografie
  • Werkwoordspelling
  • Zelfstandig aan het werk

Slide 2 - Tekstslide

Doelen
  • Ik kan alle werkwoordsvormen correct spellen.
  • Ik kan vertellen over mijn leeservaringen tot nu toe.

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Kiezen

Geef uiterlijk 16 september 
je gekozen titel aan mij door.

Slide 5 - Tekstslide

Opdracht
  1. Je houdt een presentatie over het gelezen boek.
  2. Een groepsgenoot filmt dit op jouw eigen telefoon.
  3. Jij beoordeelt jouw eigen presentatie.
  4. Je levert het filmpje + je eigen beoordeling in.

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

DE ONLINE BIBLIOTHEEK

Slide 9 - Tekstslide

Leesautobiografie

Slide 10 - Tekstslide

Leesautobiografie
  • Dribbel
  • Jip en Janneke
  • Pluk van de Petteflet
  • Pippi Langkous
  • Dolle Tweeling
  • Alles van Roald Dahl
  • Het verrotte leventje van Floortje Bloem
  • Chocolat
  • Het moois dat we delen
  • Literatuur voor de opleiding 

Slide 11 - Tekstslide

Leesautobiografie
Uitleg opdracht
Uiterlijke inleverdatum vrijdag 11 oktober (Magister opdrachten)

Slide 12 - Tekstslide

H7 Spelling
  • Herhaling alle onderdelen uit de   onderbouw
  • Per week 2 paragrafen
  • Doe je actief mee in de les, dan         heb je weinig huiswerk.

Slide 13 - Tekstslide


werkwoordspelling
voltooid + onvoltooid deelwoord

Slide 14 - Tekstslide

doelen
  • Je weet wat een voltooid deelwoord is.
  • Je weet wat een onvoltooid deelwoord is.
  • Je kent het verschil tussen sterke en zwakke werkwoorden.
  • Je weet hoe je een (on)voltooid deelwoord schrijft.
  • Je weet hoe je werkwoorden uit het Engels vervoegt.

Slide 15 - Tekstslide

 voltooid of onvoltooid deelwoord ?
Voltooid deelwoord : het is al gebeurd           ->  de deur is geverfd

Onvoltooid deelwoord : het is nog gaande  ->  De dampende maaltijd staat                                                                                                      klaar.

Slide 16 - Tekstslide

voltooid deelwoord
  • Hoort bij het gezegde.
  • Kan nooit het enige werkwoord in de zin zijn.
  • Kan achter hij heeft, hij is of hij wordt gezet worden.
  • Begint meestal met ge-
  • Kan ook beginnen met be-, ver-, ont-, her- of er-

Slide 17 - Tekstslide

voltooid deelwoord bij sterke werkwoorden
Het voltooid deelwoord van vrijwel alle sterke werkwoorden eindigt op -en.
                 Ik heb heerlijk geslapen.
                 Wij hebben gisteren friet gegeten.

Bij het voltooid deelwoord van sterke werkwoorden schrijf je wat je hoort.

Slide 18 - Tekstslide

voltooid deelwoord bij zwakke werkwoorden
Het voltooid deelwoord bij zwakke werkwoorden is regelmatig.
Je schrijft:

ge  +  ik-vorm  +  t : gefietst, gemaakt, gedanst
ge + ik-vorm + d : gebeld, gehoord, gekneusd

Slide 19 - Tekstslide

voltooid deelwoord bij zwakke werkwoorden
Om te weten of het voltooid deelwoord op -d of -t eindigt, 
moet je kijken naar de verleden tijd.

spelen   -   speelde   -   gespeeld
maken   -   maakte    -   gemaakt
spellen  -   spelde     -    gespeld


Slide 20 - Tekstslide

onvoltooid deelwoord
  • geeft aan dat een handeling nog niet voltooid is, nog bezig is.
  • Je schrijft ALTIJD en d achter het hele werkwoord.                                   Lachend loopt de jongen door school.                                                                     Fietsend belde Eva naar huis.

Slide 21 - Tekstslide

Bijvoeglijk naamwoord
Van een onvoltooid en een voltooid deelwoord kun je een bijvoeglijk naamwoord (bn) maken. Spel zo’n bijvoeglijk naamwoord zo kort mogelijk, net als gewone bijvoeglijke naamwoorden: verloot – de verlote (bn) prijzen, besteed – de bestede (bn) bedragen.

Voorbeelden:
-Op het slecht verlichte (bn) perron wachtten de reizigers op de verlate (bn) trein uit Maastricht.
-Maar (vanwege de uitspraak): het gewitte (bn) plafond, de geredde (bn) vluchtelingen.

Slide 22 - Tekstslide

even oefenen

Slide 23 - Tekstslide

Hoe spel je het voltooid deelwoord in onderstaande zin?

(sturen) Ik heb gisteren een bestand naar mijn leraar ...
A
gestuurt
B
gestuurd
C
gesturt
D
gesturd

Slide 24 - Quizvraag

Noteer de juiste vorm van het voltooid deelwoord

(roken) Mijn vader heeft vroeger ...

Slide 25 - Open vraag

Wat past er op het stippellijntje?

(huilen) .... liep Jos naar huis.
A
huilen
B
huilent
C
huilend
D
gehuild

Slide 26 - Quizvraag

Noteer de juiste vorm van het onvoltooid deelwoord.

(mopperen) ... ging de klas aan het werk met de opdrachten.

Slide 27 - Open vraag

Opdracht
Cursus 7 Spelling - par. 2 Overige werkwoordsvormen:
maken 5 opdrachten naar keuze

Klaar? -> lezen spannend boek
      -> leesautobiografie

Slide 28 - Tekstslide

H7 Spelling
  • Herhaling alle onderdelen uit de   onderbouw
  • Per week 2 paragrafen
  • Doe je actief mee in de les, dan         heb je weinig huiswerk.

Slide 29 - Tekstslide

werkwoorden uit het Engels

Slide 30 - Tekstslide

gebruik de normale regels
Werkwoorden die uit het Engels komen, vervoeg je zoals Nederlandse werkwoorden.

Lastig hierbij is de ik-vorm. Voor de uitspraak moet hier soms een -e in blijven staan. Je krijgt dan een vorm die er wat ‘gek’ uitziet.
                         tapen  -> fout: ik tap
                                       -> goed: ik tape

Slide 31 - Tekstslide

Als je de ik-vorm weet, vervoeg je de werkwoorden vervolgens zoals je geleerd hebt:
1) faxen:           ik fax           -  jij faxt           -  hij faxt          -        wij faxen
2) racen:          ik race        -  jij racet        -  hij racet        -        wij racen
3) typen:          ik typ          -  jij typt           -  hij typt          -        wij typen
4) stressen:    ik stres      -  jij strest       -  hij strest      -        wij stressen
5) recyclen:    ik recycle  -  jij recyclet  -  hij recyclet  -        wij recyclen


Slide 32 - Tekstslide

even oefenen

Slide 33 - Tekstslide

Hoe spel je de pv in onderstaande zin?

(surfen) Mijn broer ... erg goed voor zijn leeftijd.
A
surft
B
surfet
C
surfd
D
surfdt

Slide 34 - Quizvraag

Hoe spel je de pv in onderstaande zin?

(tapen) De fysiotherapeut ... mijn enkel vandaag.
A
tapt
B
tapet
C
taped
D
tapedt

Slide 35 - Quizvraag

Noteer de juiste vorm van de pv.

(racen) Max Verstappen ... zondag om 14:15 uur.

Slide 36 - Open vraag

Slide 37 - Tekstslide

maken
Weektaak:
Nieuw Nederlands (online)
Cursus Spelling, par. 2 en 3:  per paragraaf 5 opdrachten naar keuze

Klaar? -> lezen spannend boek
              -> leesautobiografie

Slide 38 - Tekstslide