Zanddegen bereiden en verwerken

Zanddegen bereiden en verwerken
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
VoedingMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Zanddegen bereiden en verwerken

Slide 1 - Tekstslide

Aan het eind van deze les

  • Weet je de verschillen tussen de boterdegen
  • Weet je hoe de verschillende boterdegen gezet worden

Slide 2 - Tekstslide

Type hier een titel
Zanddegen

Slide 3 - Tekstslide

Type hier een titel
Soorten boterdegen
3 traditionele manieren:
- Zetdeeg
- Wrijfdeeg
- Roerdeeg

Verschillen in de manier waarop de boter wordt verwerkt.

Slide 4 - Tekstslide

Type hier een titel
Zetdeeg
Meeste voorkomende boterdegen zijn zetdegen.

- Stevig en uitrolbaar deeg.
- Kruimelstructuur
- Koelen

Slide 5 - Tekstslide

Noem een product dat wordt gemaakt van een kruimeldeeg.

Slide 6 - Open vraag

0

Slide 7 - Video

Type hier een titel
Wrijfdeeg
Deegsoort waarbij je de boter luchtig wrijft en verwarmt. 

Luchtig en zacht

Opspuitbaar

Slide 8 - Tekstslide

Noem een product dat wordt gemaakt van een wrijfdeeg.

Slide 9 - Open vraag

Slide 10 - Video

Type hier een titel
Roerdeeg
Deegsoort waarbij je de grondstoffen met elkaar mengt door te roeren. Hiervoor verwarm je de boter tot het bijna smelt.

Heel zacht en vloeit direct uit in de oven. Hierdoor ontstaan platte, dunne koekjes. 

Opspuitbaar

Slide 11 - Tekstslide

Noem een product dat wordt gemaakt van een roerdeeg.

Slide 12 - Open vraag

Slide 13 - Video

Type hier een titel
Zetten 
Bij het zetten van boterdegen worden de grondstoffen in een specifieke volgorde toegevoegd. 

Zet in de volgende slide de grondstoffen in de juiste volgorde.


Slide 14 - Tekstslide

1
2
3
4
5

Slide 15 - Sleepvraag


0100

Slide 16 - Poll


Stel een vraag over iets wat je 
nog niet zo goed hebt begrepen.
Dit is een open vraag.

Slide 17 - Open vraag

Type hier een titel
Maken
SVH Magazine:

Wrijfdegen
Zetdegen
Roerdegen g, ,

Slide 18 - Tekstslide


Schrijf twee dingen op die je deze les hebt geleerd.
Dit is een open vraag.

Slide 19 - Open vraag