1HV_Chapitre 2_CD

• Frans
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1

Leesmonsters

Hou jij van lezen? We houden een boekenclub op de eerste woensdag van de maand van 13.15 tot 14.00 uur. We beginnen woensdag 6 november. 

Je bent van harte welkom! Enne… natuurlijk hebben we thee met koekjes!

Programme

Parler: phrases-clés C

Grammaire D

Buts

Ik kan iets bestellen en vertellen wat ik graag eet.

Ik ken woorden die te maken hebben met eten en drinken.

Ik kan de regelmatige werkwoorden op ER gebruiken.

C'est quoi?

Tu préfères quoi?

Tu préfères quoi?

Tu préfères quoi?

ex. 12ab

C. phrases-clés (p. 70)

Een vraag stellen

ex. 13ab

Phrases-clés: à un terrasse 13cd

Grammaire D: ER werkwoorden

• préférer
• détester
• adorer
• arriver
• téléphoner
• manger
• préparer

• aider
• chercher
• trouver
• regarder
• aimer
• acheter
• demander
• parler
• jouer

En nog veel meer....

Welke er-werkwoorden kennen we allemaal. Noteer ze op het bord met vertaling. Leerlingen nemen over.

Vervoegen?

Uitgangen?

Hoe dan?

De stam

De stam maak je door -ER van het hele werkwoord  af te halen. Achter de stam komen de uitgangen.

Bijvoorbeeld:

détester > détest

parler > parl

manger > mang

De uitgangen

je parle = ik praat

tu parles = jij praat

il / elle / on parle = hij/zij/men praat

nous parlons = wij praten

vous parlez = jullie praten/u praat

ils / elles parlent = zij praten

e

es

e

ons

ez

ent

Je verandert in j'

voor een klinker of stomme h

j'aime / j'habite

Exemple!

ik kijk = je regarde

jij kijkt = tu regardes

hij/zij kijkt = il/elle regarde

wij kijken = nous regardons

jullie kijken = vous regardez

zij kijken = ils/elles regardent

Nu jij!

Vervoeg het werkwoord: houden van = aimer

• j'aime
• tu aimes
• il/elle aime
• nous aimons
• vous aimez
• ils/elles aiment

Ezelsbruggetje

Nu jij!

Vervoeg het werkwoord:

arriver > aankomen

• j'arrive
• tu arrives
• il/elle arrive
• nous arrivons
• vous arrivez
• ils/elles arrivent

Réviser Vocabulaire E