Herhaling H3

Welkom!

Neem rustig plaats en leg je aantekeningenschrift op tafel
Geschiedenis
Maris College - Klas 1 - vmbo 
H3 Monniken en ridders
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1

In deze les zitten 23 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Welkom!

Neem rustig plaats en leg je aantekeningenschrift op tafel
Geschiedenis
Maris College - Klas 1 - vmbo 
H3 Monniken en ridders

Slide 1 - Tekstslide

Vandaag
  • 3.2
  • 3.3
  • 3.4

Slide 2 - Tekstslide

Verspreiding van het christendom
  • In 475 na Chr. wordt de laatste Romeinse keizer afgezet
  • Hierdoor valt het West-Romeinse Rijk uiteen
  • De Frankische koning Karel de Grote weet een groot gedeelte van Europa te veroveren

  • In 690 reisde een groep Rooms-katholieke geestelijken (godsdienstige leiders) naar Nederland
  • Hun leider heette Willibrord
  • Missionaris: iemand met de opdracht (missie) om het christendom verder te verspreiden

Slide 3 - Tekstslide

Verspreiding van het christendom
  • Willibrord had van de paus de opdracht gekregen om het christendom te verspreiden in Midden en Noord Nederland
  • In Zuid-Nederland hadden al veel Nederlanders zich bekeerd tot het christendom
  • Bekeren = als iemand een andere godsdienst aanneemt
  • Veel Frankische vorsten steunden missionarissen en gaven hen bescherming 
  • Soldaten

Slide 4 - Tekstslide

Verspreiding van het christendom
  • Willibrord werkte vanuit Utrecht waar hij een kerk liet bouwen met stenen die kwamen uit de Romeinse tijd
  • Ook op andere plaatsen liet hij kerken bouwen

  • Veel Germanen in Nederland en Duitsland geloofden in meerdere goden
  • Polytheïsme
  • God Donar

Slide 5 - Tekstslide

Verspreiding van het christendom

  • Christenen zeiden dat deze Germanen niet het goede geloof hadden en noemden hen heidenen
  • Heidenen: iemand waarvan wordt gezegd dat hij niet het goede geloof heeft

  • Volgens missionarissen zouden heidenen na hun dood eeuwig pijn lijden in de hel
  • Maar als ze in Jezus geloofden kregen ze na hun dood een eeuwige beloning in de hemel

  • Germaanse volken zoals de Friezen en Saksen verzetten zich tegen de missionarissen en staken hun kerken in brand
  • Ze bekeerde zich pas toen hun koning Karel de Grote zich had bekeerd

Slide 6 - Tekstslide

Verspreiding van het christendom
  • Na Nederland en Duitsland ging de verspreiding van het christendom verder

  • In 1000 was bijna heel Europa christelijk

  • Mensen gingen steeds meer leven volgens de christelijke ideeën
  • Ze gingen bijvoorbeeld moord en diefstal zien als zonden
  • Zonden: slechte dingen die mensen doen


  • Vikingen

Slide 7 - Tekstslide

Vermenging van culturen
  • Europa werd christelijk
  • Maar elementen van de Germaanse cultuur werden vermengd met de nieuwe christelijke cultuur

  • De kerk maakte de overgang naar het christendom makkelijker door: christelijke feesten op Germaanse feestdagen te vieren
  • Pasen --- Lentefeest
  • Kerstmis ---Midwinterfest

Slide 8 - Tekstslide

Invloedrijke geestelijken
Geestelijken moesten zich houden aan de regels van de kerk
  • Bijvoorbeeld: niet trouwen en geen seks

  • Er was een verschil tussen de hoge geestelijke en lage geestelijke (pastoors)

  • Monniken: speciale groep geestelijken, die afgescheiden leefden van de samenleving
  • Klooster
  • Monniken moesten gehoorzamen aan de abt, het hoofd het klooster
Taken monniken
  • Bidden
  • Werken 
  • Teksten overschrijven

Slide 9 - Tekstslide

Invloedrijke geestelijken
  • Veel vorsten en edelen steunden de kerk door geld of grond te schenken
  • Gevolg: de kerk werd erg rijk

  • De geestelijkheid had veel invloed in de samenleving
  • Alle mensen gingen elke zondag naar de mis (kerk)
  • De pastoor legde daar dan in een preek uit hoe ze moesten leven volgens de kerk

  • Alleen geestelijken konden lezen en schrijven
  • De rest was analfabeet
  • Gevolg: de geestelijken kregen een hoge positie als adviseurs van vorsten

Slide 10 - Tekstslide

Gevolgen val West-Romeinse Rijk
  • Volksverhuizing van de Germanen
  • 476 keizer Romulus Augustus wordt afgezet door Germaan Odoaker
  • 476 = De val van het (West)-Romeinse Rijk

Gevolgen
  • Onveiligheid
  • Geen handel meer
  • Steden verdwijnen
  • Mensen verbouwen eigen producten

Slide 11 - Tekstslide

Beperkte vrijheid
  • Door de val van het West Romeinse Rijk was onveilig geworden in West-Europa

  • Geen handel meer mogelijk

  • West-Europa ging van een landbouw stedelijke samenleving weer terug naar een landbouwsamenleving

  • Mensen verbouwen hun eigen voedsel

Slide 12 - Tekstslide

Beperkte vrijheid
Maar... het was onveilig en gevaarlijk

  • Boeren hadden zekerheid en bescherming nodig van machtige heren
  • In ruil voor bescherming van de heer, hadden de boeren een deel van hun vrijheid verloren
  • Horigen (halfvrije boeren)

  • De boeren mochten wonen en werken op het domein, maar mochten het domein niet verlaten zonder toestemming

  • Horigheid

Slide 13 - Tekstslide

Leven op een domein
Een belangrijk gebouw op het domein was het hof
  • Op het hof woonde de edelman, de heer van het domein
  • Hofstelsel

  • Bij het hof stonden ook andere gebouwen, zoals een molen en voorraadschuren
Op een domein werd alles geproduceerd wat de bewoners nodig hadden

Slide 14 - Tekstslide

Leven op een domein
De boeren kwamen bijna nooit buiten het domein


Plichten
De horige boeren hadden veel plichten
  • een deel van hun oogst moesten zij verplicht aan de heer afstaan
  • een deel van hun tijd onbetaald voor de heer werken
  • Herendiensten

Slide 15 - Tekstslide

Drie sociale groepen
Volgens een bisschop in 1020 waren er drie soorten mensen: 
1. Geestelijken (zij die bidden)
2. Edelen (zij die strijden)
3. Boeren (zij die werken)

  • Iemands afkomst bepaalde bij welke groep hij hoorde
  • De drie standen

Slide 16 - Tekstslide

Drie sociale groepen
De eerste twee standen (geestelijk en adel) hadden een hoge sociale positie in de maatschappij

Zij hadden ook privilleges (voorrechten)
  • Geen belasting betalen

Heerlijke rechten: de rechten van een heer
Molenrecht: boeren moesten betalen om graan te mogen malen in de molen van de heer

Door de heerlijke rechten werden de geestelijken en adel steeds rijker en machtiger 

Boeren bleven arm en machteloos

Slide 17 - Tekstslide

Ontstaan van de islam
Mohammed was een Arabische handelaar in de stad Mekka in Arabië
  • In 610 krijgt Mohammed een visioen in Mekka
  • Er wordt hem verteld het woord van Allah (God) te verspreiden
  • Profeet

  • Er ontstaat een nieuwe godsdienst, met één God
  • De Islam
  • Moslims

  • De woorden die Mohammed van Allah ontving, werden opgeschreven in de Koran
  • Sommige teksten komen overeen met Joodse en christelijke teksten (Abraham/Ibrahim, Jezus/Isa)

Slide 18 - Tekstslide

Ontstaan van de islam
  • De bewoners van Mekka geloofden in meerdere goden en verzetten zich tegen Mohammed
  • Mohammed verhuist daarom in het jaar 622 naar de stad Medina
  • Begin islamitische jaartelling

  • In Medina stichtte Mohammed een islamitische staat die gebaseerd is op de islam
  • Geestelijke en politieke leider van Medina
  • Steeds meer stammen volgen Mohammed en bekeren zich tot de islam
  • In 630 geeft ook Mekka zich over

  • Kaäba
  • Moskee

Slide 19 - Tekstslide

Veroveringen
Na de dood van Mohammed in 630 kwam zijn politieke en geestelijke macht in de handen kaliefen
  • Kaliefen waren opvolgers van Mohammed

  • Zij besloten het kalifaat (islamitische rijk) door veroveringen uit te breiden

  • Omar, de tweede kalief, noemde de veroveringsoorlog een Jihad (een heilige strijd)
  • Gevolg: Arabische strijders werden extra fanatiek


Slide 20 - Tekstslide

Veroveringen
  • In de tijd van Mohammed betekende Jihad de innerlijke strijd om een goed moslim te zijn én de strijd om de islam te verdedigen

  • Later betekende Jihad ook de plicht van moslims om hun godsdienst te verspreiden, zo nodig met geweld
 
  • Het uitbreiden van de kalifaat was heel succesvol
  • In 750 was er een Arabisch wereldrijk dat zich uitstrekte van Portugal tot India

  • De kaliefen regeerden eerst vanuit Damascus en later vanuit de nieuwe hoofdstad Bagdad


Slide 21 - Tekstslide

Samenleving en cultuur
In het Arabische rijk ontstond de Arabische cultuur

De belangrijkste elementen van de Arabische cultuur waren:
  • Het schrift
  • Het Arabisch als hoofdtaal 
  • De islam als staatsgodsdienst

Vanaf 756 viel het Arabische rijk in meerdere kleine rijken uiteen
De Arabische cultuur bleef bestaan
Arabische wereld

Slide 22 - Tekstslide

Samenleving en cultuur
  • Er was veel handel en nijverheid in de Arabische wereld
  • Veel Arabische vorsten waren verdraagzaam naar Joden en Christenen
... want zij geloofden in dezelfde God als de moslims

  • Joden en Christenen moesten wel extra belasting betalen 
  • De vorsten hadden deze belasting nodig en wilde daarom niet alle ongelovige laten bekeren naar de islam
  • Onderdanen die in meerdere goden geloofden, die moesten wél bekeren naar de islam

  • Moskee -- minaretten
  • Verboden om mensen/dieren in moskee
  • Moskee en koran worden versierd met mooie letters en figuren

Slide 23 - Tekstslide