Th1 Unit 1 England: Lesson 1 Tuesday September 3

Unit 1 England
Lesson 1
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Unit 1 England
Lesson 1

Slide 1 - Tekstslide

Today's plan:
  • Inloggen online omgeving Allright!
  • online work
  • Personal pronouns (uitleg)
  • Homework

Slide 2 - Tekstslide

Classcodes
Methode Engels: 275044
LessonUp: iczub

Slide 3 - Tekstslide

inloggen in Malmberg
1. Ga in Magister naar Leermiddelen
2. Klik bij Engels op de link Malmberg/Allright.
3. Controleer je naam en vul eventueel de naam van de school in (typ csg willem...)
4. Log in met de code 834809
Klaar!

Slide 4 - Tekstslide

Now do:

ex 1,2,3,4 online

timer
5:00

Slide 5 - Tekstslide

Personal pronouns
Je gebruikt persoonlijke voornaamwoorden (peronal pronouns) in plaats van namen en personen, dieren of dingen. Er zijn twee vormen:
de onderwerpsvorm
en 
de voorwerpsvorm

Slide 6 - Tekstslide

Grammar: Personal pronouns

Slide 7 - Tekstslide

Personal pronouns
ik
I (altijd hoofdletter)
jij
you (enkelvoud)
hij
he
zij (enkelvoud)
she
het
it
wij
we
jullie
you (meervoud)
zij (meervoud)
they

Slide 8 - Tekstslide

LET OP! HET ENGELSE WOORD 'I' SCHRIJF JE ALTIJD MET EEN HOOFDLETTER, OOK AL STAAT HET MIDDEN IN DE ZIN!
Dit is de onderwerpsvorm. Ze staan aan het begin van de zin.

Slide 9 - Tekstslide

Dit is de voorwerpsvorm.
Die staat vaak achteraan in de zin meestal na een voorzetsel (to, with, on)

Slide 10 - Tekstslide

personal pronoun:
... is cold outside.(het)
A
He
B
We
C
She
D
It

Slide 11 - Quizvraag

personal pronoun.
Can you call _____ (hem)?

A
her
B
him
C
me
D
he

Slide 12 - Quizvraag

Personal pronouns

(Jullie) are young.
A
He
B
It
C
You
D
They

Slide 13 - Quizvraag

Personal pronouns

This is for _____ (hen).
A
you
B
him
C
me
D
them

Slide 14 - Quizvraag

Personal pronouns

(ik) am young.
A
I
B
You
C
He
D
They

Slide 15 - Quizvraag

Personal pronouns

This is for (mij).
A
you
B
him
C
me
D
them

Slide 16 - Quizvraag

A personal pronoun:
_______ is from Germany. (zij)
A
She
B
You
C
He
D
They

Slide 17 - Quizvraag

Homework for September 10th
Schrijf het huiswerk in de bovenste helft van je Plenda:

- mk ex 2, 4, 5 + 6 op p. 12/ 13/14 (use your notes)
- goed doornemen woordjes p. 44

Slide 18 - Tekstslide

(Terug)plannen
Noteer dit in de onderste helft van je Plenda:
9 sep hh alle w p.43 (15 min)
8 sep lr w Du-En p.43  (15 min)
7 sep lr w En-Du p.43 (15 min)
mk ex 3+4 p. 13

Slide 19 - Tekstslide