Opdracht oefenen zinsdelen
Vul van de zinnen ow, wg of ng, lv, mv, vv en bwb’en in. Zet zo nodig streepjes tussen de zinsdelen.
Let op:- Niet elke zin bevat alle zinsdelen. Vul dan een X in.
- Soms zijn er meerdere bwb'en. Scheid ze met een komma.
- Zet het naamwoordelijk deel van het ng tussen vierkante haken.