Blok 3, Schoenen en mobieltjes


Les 1: Blok 3 
Schoenen en mobieltjes 


Deelvraag:  
Waarom is er nu wereldhandel?
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 2

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les


Les 1: Blok 3 
Schoenen en mobieltjes 


Deelvraag:  
Waarom is er nu wereldhandel?

Slide 1 - Tekstslide

Agenda invullen
M. Blok 3  1, 2, 3, 5, 6, 8, 10 (GB53 200a +200D), 11, 12, 13, 16 t/m 21, 23

L: begr Bok 1, 2 en 3
L. Kennen en Kunnen


2C & 2D bij 24 september
2A & 2B bij 26 september
2E  & 2F bij 27 september

Slide 2 - Tekstslide

Waarom vonden Europese landen koloniën vroeger zo belangrijk?
A
Vanaf de 19e eeuw was er behoefte aan grondstoffen.
B
Vanaf de 19e eeuw was er behoefte aan buitenlandse arbeiders.
C
Europeanen wilden hun macht overzee uitbreiden.
D
Europeanen wilden afzetgebied voor hun producten.

Slide 3 - Quizvraag

Wereldhandel vroeger en nu

Slide 4 - Woordweb

Leerdoelen Blok 3:
-Je kan beschrijven hoe verschillende goederen vervoerd worden. 
-Je kan omschrijven wat globaliseren/mondialisering is. 
-Je kan beschrijven hoe Nederland profiteert van de wereldhandel. 
-Je kan uitleggen hoe westerse landen toch kunnen concurreren met lagelonenlanden.
-Je kan drie voorbeelden geven van producten die in lagelonenlanden geproduceerd worden en uitleggen waarom juist deze producten daar geproduceerd worden.
-Je kan de vestigingsplaatsfactoren voor een bedrijf uitleggen.
-Je kan uitleggen waarom landen met zeer lage lonen niet veel multinationals aantrekken.
-Je kan de invloed van China op de wereld beschrijven.
-Je kan de verschillende functies van de haven van Rotterdam beschrijven.

Slide 5 - Tekstslide

Sneller en goedkoper
Twee soorten goederen in goederenvervoer: 
  • Massagoederen = onverpakte goederen die in grote hoeveelheden worden vervoerd en die je gemakkelijk kunt laden en lossen. Bijvoorbeeld: aardolie en graan. 
  • Stukgoederen = losse of verpakte goederen. Bijvoorbeeld: schoenen en zakken rijst. 
 
Container = een grote stalen kist met vaste afmetingen voor het vervoer van stukgoederen. 

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

Verplaatsen van arbeid
Bedrijven proberen hun goederen zo goedkoop mogelijk te laten maken. Zodat ze veel goedkope producten kunnen verkopen.
 
Om de kosten laag te houden laten bedrijven producten maken in landen waar de lonen laag zijn. 
 
Lagelonenland = een land waar de lonen laag zijn. 

Slide 8 - Tekstslide

Wereldwijde markt
Multinationals laten de verschillende onderdelen van hun producten daar maken waar dat het goedkoopst is. Dat is vaak in verschillende landen. 
 
Mondialisering = de steeds verdergaande uitwisseling van goederen en informatie en samenwerking van mensen uit verschillende landen. 

Slide 9 - Tekstslide

Zelfstandig werken: stilte
timer
15:00
M. Blok 3 1, 2, 3, 5, 6, 8, 10 (GB53 200a +200D), 11, 12, 13, 16 t/m 21, 23

L: begr Bok 1, 2 en 3
L. Kennen en Kunnen

Slide 10 - Tekstslide

Massagoederen zijn:
A
Losse of verpakte goederen.
B
Makkelijk te laden goederen.
C
Onverpakte goederen die in grote hoeveelheden worden vervoerd.
D
Moeilijk te laden goederen.

Slide 11 - Quizvraag

Om de kosten van producten laag te houden...
A
...wordt werk waarvoor veel arbeidsuren nodig zijn, gedaan in landen met lage lonen.
B
...worden zoveel mogelijk producten in West-Europa zelf geproduceerd.
C
...worden mensen tijdens de productie goed gecontroleerd.
D
...worden vervoerskosten zo laag mogelijk gehouden.

Slide 12 - Quizvraag

Een voorbeeld van een lagelonenland is:
A
China
B
Amerika
C
Bangladesh
D
Polen

Slide 13 - Quizvraag

Les 2: De invloed van China
  • China heeft de grootste bevolking van de wereld: 
-1,4 miljard mensen wonen in China;
-de Chinese bevolking blijft ook nog groeien.
  • Veel Chinezen vestigen zich buiten China om te studeren, handel te drijven of een andere investering te doen. 
  • Maar China wordt zelf ook wel de 'fabriek van de wereld' genoemd omdat er in Chinese fabrieken veel wordt geproduceerd. 

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Video

Waarom daar?
Multinationals kiezen voor hun productie niet altijd voor de armste landen. Ze gaan niet naar: 
  • een land waar veel onrust is of de regering onbetrouwbaar is. 
  • een land waar de stroom vaak uitvalt of waar geen goede wegen en havens zijn. 
  • een land met hoge kosten voor Milieuheffing = een extra belasting die bedrijven moeten betalen als ze het milieu vervuilen.
 
 

Slide 16 - Tekstslide

Vrije handel
Vrije handel = handel tussen landen als er geen invoerheffingen zijn. 
 
Invoerheffingen maken producten uit andere landen duurder voor een koper. Het is dan goedkoper om een product uit het eigen land te kopen. 

Slide 17 - Tekstslide

De rol van de overheid
Doel multinationals = maken van winst. 
Rol overheid: zorgen voor welvaart en welzijn voor de bevolking. 
Bedrijven hebben veel macht, omdat multinationals meer geld hebben dan overheden. 
 
In China: overheid heeft grote invloed. 
Pas na 1980 mochten ook buitenlandse bedrijven zich in China vestigen. 
Die steden groeiden snel.

Slide 18 - Tekstslide

Kennis is geld
In de westerse landen zijn de lonen hoog. 
Toch kunnen ze concurreren met lagelonenlanden. 

Hoge arbeidsproductiviteit = de hoeveelheid die een werknemer in een uur produceert. 

Specialisatie: Nederland is gespecialiseerd in het vervoer van goederen. Nederland heeft veel bedrijven met hoog opgeleid personeel. 

Slide 19 - Tekstslide

Zelfstandig werken: stilte
timer
15:00
M. Blok 3 1, 2, 3, 5, 6, 8, 10 (GB53 200a +200D), 11, 12, 13, 16 t/m 21, 23

L: begr Bok 1, 2 en 3
L. Kennen en Kunnen

Slide 20 - Tekstslide

Les 3: De poort van Europa
Nederland heeft gunstige ligging aan zee en aan de monding van een grote rivier. 
 
In de haven van Rotterdam komen veel goederen aan uit lagelonenlanden. Rotterdam: doorvoerhaven

Achterland = het gebied dat goederen uit een haven ontvangt of via die haven uitvoert. 

Slide 21 - Tekstslide

De poort van Europa
Rotterdam is naast doorvoerhaven ook:
  • Distributiehaven: containers worden na aankomst in de haven naar verschillende bestemmingen gebracht = distributie.
  • Industriehaven: omdat er veel fabrieken staan waar producten die per schip worden aangevoerd worden verwerkt. 

Slide 22 - Tekstslide

Voorbeelden van vestigingsfactoren zijn
A
Lage arbeidsproductiviteit.
B
Hoge loonkosten.
C
Hoge arbeidsproductiviteit.
D
Het ontbreken van strenge milieuwetten.

Slide 23 - Quizvraag

Waarom is een goede infrastructuur van een land een belangrijke vestigingsfactor voor een bedrijf?

Slide 24 - Open vraag

De Rotterdamse haven is een:
A
Industriehaven
B
Kleine haven
C
Distributiehaven
D
Doorvoerhaven

Slide 25 - Quizvraag

Zelfstandig werken: stilte
timer
15:00
M. Blok 3 1, 2, 3, 5, 6, 8, 10 (GB53 200a +200D), 11, 12, 13, 16 t/m 21, 23

L: begr Bok 1, 2 en 3
L. Kennen en Kunnen

Slide 26 - Tekstslide

Wat weet je nu over de wereldhandel?

Slide 27 - Woordweb