2.vwo.U4. 4maart

2V 
A2B Puntenaftrek
voor niet kunnen
samenwerken
groepen
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11

1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

2V 
A2B Puntenaftrek
voor niet kunnen
samenwerken
groepen
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Slide 3 - Video

2V 



https://nl.wikipedia.org/wiki/Lijst_van_presidenten_van_Frankrijk

Slide 4 - Tekstslide

2V TW3  C'est qui? C'est quoi ?

Elle se lève.

Elle s'est levée.

Leestekst blz 43
werkwoorden leerjaar 1+2

Slide 5 - Tekstslide

2V TW3  C'est qui? C'est quoi ?

Il s'est cassé le bras..
Tu dois rester au lit pendant trois
semaines.
Tu vas mieux.
Tu vas bien
Je vais bien

werkwoorden leerjaar 1+2

Slide 6 - Tekstslide

2V TW3  C'est qui? C'est quoi ?
avoir, 
être, 
aller,
faire,
mettre,
partir,
pouvoir,
vouloir,
sortir,
prendre 
werkwoorden leerjaar 1+2

Slide 7 - Tekstslide

Unité 4 La Santé!

Slide 8 - Tekstslide

La santé = 
de gezondheid
Santé =
Wordt gezegd bij het proosten

Slide 9 - Tekstslide

Lire extra
1. Leestekst blz 43 
    a:  maak je eigen woordenlijst  F-N
    b:  maak de vragen op  blz 45
2. Leestekst blz 34 Lettre d'absence ( Hugo)
     a: maak je eigen woordenlijst F-N
     b: leer ex. 26+ex 27 ( herhaling
3. leren voor de toets. Maak U4 4.8 De D-toets ( behalve de grammatica)

Slide 10 - Tekstslide

Paris   vwo

Slide 11 - Tekstslide

U4
 
1. Nakijken : ex 16 het wederkerende werkwoord

s'ennuyer = .............? 






timer
3:00

Slide 12 - Tekstslide

U4  à noter :
Dictee na apprendre 4+apprendre 6 Panorama dialoog B
1. Maman, viens une gûepe m'a piqué
2. Ne t'inquiete pas. Ce n'est pas grave.
3. Mais ça fait mal.
4. Je veux un pansement.
oui, et je mets aussi cedtte pommade sur ton bras.
5.Attention. C'est froid.
6. Ah ça soulage tout de suite
7. Essaye de ne pas gratter.


Slide 13 - Tekstslide

U4 dictee 1
dictee 1

Quand il est arrivé à l'hôpital, 
Jean est tombé de l'escalier 
et il s'est cassé le bras.
Quel accident bizarre
timer
10:00

Slide 14 - Tekstslide

U4 EX 22 UITWERKING
1 Bonjour, je peux vous aider ? 
2 J’ai mal à la gorge et à la tête.
 Qu’est-ce que je peux faire pour vous ?
 Vous avez un médicament contre la douleur ?
3 Est-ce que vous avez de la fièvre ?
4 Oui, j’ai de la fièvre. 
Je voudrais acheter des aspirines, du sirop et des pastilles/comprimés.

 
7 Je vais vous donner des comprimés.
 Prenez/Il faut prendre un comprimé deux fois par jour
 et il faut beaucoup dormir/dormez beaucoup/
il faut bien dormir/il faut aller au lit à l’heure/
se coucher tôt. 8 Merci beaucoup.
9 Bon rétablissement.



 
 




Slide 15 - Tekstslide

U4 EX 22 UITWERKING
5 Vous n’avez vraiment pas besoin de tous ces
 médicaments. Je vais vous donner quelques
conseils. 
6 D’accord.
7 Je vais vous donner des comprimés.
 Prenez/Il faut prendre un comprimé deux fois par jour.
et il faut beaucoup dormir/dormez beaucoup/
il faut bien dormir/il faut aller au lit à l’heure/






Slide 16 - Tekstslide

U4 EX 22 UITWERKING
 
il faut bien dormir/il faut aller au lit à l’heure/se coucher tôt. 
8 Merci beaucoup.
9 Bon rétablissement.

Slide 17 - Tekstslide

G2A à noter :
Je fais du sport pour que   tu m'aimes encore.
timer
4:00

Slide 18 - Tekstslide

A2A     Je suis très occupé, mais je vais quand même à la fête.  
NIET SCHRIJVEN OP DE WISBORDJES
Vertaal :
1. Volgende week ga ik mijn tassen verkopen.
2. Morgenochtend gaan jullie het werk afmaken.
3. Vandaag gaan zij het Louvre bezoeken.







timer
3:00

Slide 19 - Tekstslide

A2A futur proche uitwerking
1. Volgende week ga ik mijn tassen verkopen.
La semaine prochaine je vais vendre mes sacs.

2. Morgenochtend gaan jullie het werk afmaken.
Demain matin vous allez finir/ terminer le travail

3. Vandaag gaan zij het Louvre bezoeken.
Aujourd'hui ils vont visiter le musée du Louvre.






timer
10:00

Slide 20 - Tekstslide

A2A 
Samengestelde woorden in het Frans
Eerst het zelfstandige naamwoord, daarna de toevoeging ( « complément « )
La salle de bains / la salle de cuisine / la salle de classe
Le billet de métro

timer
10:00

Slide 21 - Tekstslide

A2A     Je suis très occupé, mais je vais quand même à la fête.  
1.  ex 24 al gedaan. Memoriseren de excuses
Je suis en retard, parce que/ parce qu' ..................
1. men heeft mijn fiets gestolen.
2.de wekker is niet afgegaan.
3. de bus stopte niet ( p.c.)
4. nakijken  ex. 26,27,28
5. voorlezen + aantekeningen maken p. 34: Lettre d'absence






4. Planning: 8 juni SO grammaire U3+U4

timer
3:00

Slide 22 - Tekstslide

A2A  
1. dictee opdracht. Appr 7
2. nakijken EX 24,(25),26,27 samengestelde woorden,28,29
3. voorlezen: blz 34 (uitspraak)
4. aantekeningen blz 34
     gravement= ernstig ( bijwoord)
    C'est sans aucun doute la grippe = Het is ongetwijfeld - zonder twijfel- de griep
    c'est pourquoi = daarom (: dat is waarom)
     il doit = hij moet
     il ne peut pas faire l'interro non plus = Hij kan ook niet de overhoring / SO maken
     en plus = bovendien
      à cause de son match de foot = vanwege zijn voetbalwedstrijd
5. vidéo : ma routine : ik was me, ik kleed me aan, ik maak me op, ik douche, 
timer
10:00

Slide 23 - Tekstslide

A2A  Brein schema voor SO 's en TOETSEN
Let op:
1. De woordvolgorde in de zin. ondw , ww, infinitief, voorwerp
    plaats van de vraagwoorden, plaats van de tijdsbepalingen
2. klinkers, lidwoorden le, la, les, l', un, une ,stomme h,
3. onderwerp en persoonsvorm congruëntie
3. type werkwoord. gewoon ww / huiswerkwoord / Wederkerend of niet ?
4. l'accord. Extra e/s/ etc

Slide 24 - Tekstslide

Wat is een forum?
A
een plein in het centrum van een oude Romeinse stad
B
groep deskundigen die voor een publiek over een bepaald onderwerp discussieert
C
digitaal prikbord over een onderwerp
D
Gerecht, Rechterlijk college

Slide 25 - Quizvraag

A2A  
timer
3:00

Slide 26 - Tekstslide

A2A  
dictee gedaan 
Quand il est arrivé à l'hôpital, 
Jean est tombé de l'escalier 
et il s'est cassé le bras.
Quel accident bizarre
timer
10:00

Slide 27 - Tekstslide

A2A  à noter:
d'abord  allereerst
ensuite  vervolgens
puis         daarna
indigestion   spijsvertering
ne buvez pas
en effet


timer
3:00

Slide 28 - Tekstslide

A2A  à noter:
timer
3:00

Slide 29 - Tekstslide

Wat is een forum?
A
gerecht dat bevoegd is om zich over een geschil te buigen.
B
Groep personen voor beantwoorden van vragen
C
Een plaats waar mensen online samenkomen om berichten te posten of te lezen
D
Marktplein in het oude Rome

Slide 30 - Quizvraag

Slide 31 - Link

2V  congruentie 
Congruentie is het verschijnsel dat woorden of woordgroepen kenmerken van andere woorden of woordgroepen overnemen.

Neem als illustratie de volgende zinnen:
Een klein kind mag dat niet.
Kleine kinderen mogen dat niet.
Het kleine kind mag dat niet.
De kleine kinderen mogen dat niet.

De betekenisaspecten getal en bepaaldheid van het zelfstandig naamwoord kind/kinderen zijn ook van invloed op de vorm van:
het lidwoord: een als kind enkelvoudig en onbepaald is, een niet-lexicale vorm als kind meervoudig en onbepaald is, het als kind enkelvoudig en bepaald is, de als kind meervoudig en bepaald is.
het bijvoeglijk naamwoord: klein als kind enkelvoudig en onbepaald is, kleine als kind meervoudig is, of als het enkelvoudig en bepaald is.
het werkwoord: mag als kind enkelvoudig is, mogen als het meervoudig is.


Slide 32 - Tekstslide

   futur proche 
exit tickets  futur proche 
Rappellez-vous ! 
Vertaal : 
1. Volgende week ga ik mijn tassen verkopen.
2. Morgenochtend gaan jullie het werk afmaken.
3. Vandaag gaan zij het Louvre bezoeken.







timer
10:00

Slide 33 - Tekstslide

zinsvolgorde
Let op:

1. De woordvolgorde in de zin. ondw , ww, infinitief, voorwerp
    plaats van de vraagwoorden, plaats van de tijdsbepalingen
2. klinkers, lidwoorden  le, la, les, l',  un, une ,stomme h,
3. onderwerp en persoonsvorm congruëntie
3. type werkwoord.  gewoon ww /   huiswerkwoord / Wederkerend of niet ?
4. l'accord. Extra e/s/ etc






timer
3:00

Slide 34 - Tekstslide