Examen 2019 GL - TL

Tekst 2
Samenvatting 
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 4

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Tekst 2
Samenvatting 

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

We gaan door naar tekst 3
We komen ook op plekken zonder postcode.

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

In de foto staat de tekst ‘We komen ook op plekken zonder postcode.’
Leg uit hoe deze tekst van toepassing is op de kinderen op de foto.

Slide 8 - Open vraag

Het doel van een tekst kan onder andere zijn: (wat zijn de 2 belangrijkste doelen?)
A
amuseren
B
tot handelen aanzetten
C
informeren
D
waarschuwen

Slide 9 - Quizvraag

Op welke doelgroep richt deze advertentie zich vooral?
De advertentie richt zich vooral op lezers die
A
graag een prijs willen winnen en daarom willen meedoen aan de Postcode Loterij.
B
graag een prijs willen winnen en het belangrijk vinden om kinderen in Ethiopië te helpen.
C
graag een prijs willen winnen, waarbij ze tegelijkertijd ook een goed doel kunnen steunen.
D
graag een prijs willen winnen, zodat ze het gewonnen geld kunnen doneren aan een goed doel.

Slide 10 - Quizvraag

We gaan door naar tekst 4
Scholen worstelen nog met schermpjes in de klas

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

Hoe wordt de tekst ‘Scholen worstelen nog met schermpjes in de klas’
vooral ingeleid in alinea’s 1, 2 en 3 samen?
A
door een samenvatting van de tekst te geven
B
door een voorbeeld bij het onderwerp van de tekst uit te werken
C
door een waarschuwing bij het onderwerp te geven
D
door het centrale probleem van de tekst te benoemen

Slide 13 - Quizvraag

In alinea 3 zegt Geurts dat leerlingen sinds de invoering van de
telefoontas actiever zijn en meer aandacht voor de les hebben.
Hiervoor wordt bewijs aangevoerd.
Citeer de zin uit alinea 1, 2 of 3 waarin dit ‘bewijs’ het duidelijkst naar
voren komt.

Slide 14 - Open vraag

In alinea 5 komt leerling Rixte aan het woord.
Welk probleem maakt de schrijver met het voorbeeld van Rixte vooral
duidelijk?
Rixtes voorbeeld maakt vooral duidelijk
A
dat de afleiding van de telefoon of iPad tijdens de les wel meevalt.
B
dat de leraar meer rond moet lopen tijdens de les om te controleren.
C
dat je tijdens de les snel andere dingen kunt doen op digitale apparaten.
D
dat leerlingen in de les graag gebruikmaken van Snapchat en Instagram.

Slide 15 - Quizvraag

Welke uitspraak over alinea 6 is waar?
A
Als mensen twee informatieverwerkende processen tegelijkertijd uitvoeren, dan doen ze dat langzamer en minder goed.
B
Als mensen twee informatieverwerkende processen tegelijkertijd uitvoeren, dan verliezen ze geen snelheid of nauwkeurigheid.
C
Kinderen konden vroeger beter multitasken dan nu en waren daarin toen ook sneller en nauwkeuriger.
D
Kinderen van nu kunnen beter multitasken dan vroeger en zijn daarin ook sneller en nauwkeuriger.

Slide 16 - Quizvraag

Wat is het verband tussen alinea 7 en de laatste zin van alinea 6?
A
Alinea 7 en de laatste zin van alinea 6 vormen een opsomming.
B
Alinea 7 en de laatste zin van alinea 6 vormen een tegenstelling.
C
Alinea 7 geeft de gevolgen bij de laatste zin van alinea 6.
D
Alinea 7 geeft een uitleg bij de laatste zin van alinea 6.

Slide 17 - Quizvraag

In alinea 13 schetst Van Domselaar twee uitersten als het om technologie in het klaslokaal gaat.
Welke twee uitersten zijn dit?

Slide 18 - Open vraag

Wat maakt Van Domselaar duidelijk met de zin “Vroeger las ik bij
bepaalde leraren ook hele jaargangen Donald Duck in de les.”?
(regels 159-161)
A
dat de leraar er zelf verantwoordelijk voor is dat de leerlingen in de les opletten
B
dat de leraren vroeger ook nooit doorhadden wat je precies deed tijdens de les
C
dat een iPad in de les net zo afleidend is als de Donald Duck lezen tijdens de les
D
dat er vroeger meer afleiding in de les te vinden was dan tegenwoordig

Slide 19 - Quizvraag

Wat is het belangrijkste doel van deze tekst?
De tekst wil de lezer
A
ervan overtuigen dat het belangrijk is om minder te multitasken, zowel op school als in het dagelijkse leven.
B
ervan overtuigen dat telefoontassen een goede oplossing zijn voor de problemen met het gebruik van de mobiele telefoon in de les
C
informeren over problemen die scholen in de les ondervinden met nieuwe technologieën en mogelijke oplossingen hiervoor.
D
informeren over de telefoontas, die door steeds meer scholen gebruikt wordt in de les.

Slide 20 - Quizvraag

Wat is een belangrijke conclusie van deze tekst?
Scholen hebben moeite met het gebruik van digitale apparaten in de klas
A
en kiezen dan ook voor een verbod daarvan in het lokaal.
B
en vinden dat de docenten hier zelf strenger tegen moeten optreden.
C
maar hebben de oplossing gevonden in de telefoontas.
D
maar hebben een mogelijke oplossing gevonden in de telefoontas.

Slide 21 - Quizvraag

Voor wie is deze tekst vooral bestemd?
A
voor mensen die geïnteresseerd zijn in het probleem van afleiding door digitale apparaten op scholen
B
voor jongeren die tijdens de les veel met digitale apparaten bezig zijn
C
voor leraren die veel last hebben van het gebruik van digitale apparaten in de les
D
voor ouders van jongeren die tijdens de les veel met digitale apparaten bezig zijn

Slide 22 - Quizvraag