1. Oriëntatie

• Geschiedenis
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 2

De Franse Revolutie

Vraag 1:
Wat betekent "centralisatiepolitiek"?

1. Politiek waarbij er op verschillende plaatsen wordt geregeerd.
2. Politiek waarbij de macht ligt bij meerdere personen.
3. Politiek waarbij er vanuit 1 punt wordt geregeerd.
4. Politiek waarbij alle macht ligt bij 1 persoon.

Vraag 2:
Welke van de onderstaande antwoorden zou een koning machtiger kunnen maken?

1. Het invoeren van een Koninklijke adviesraad met alleen edelen.
2. Het benoemen van bisschoppen laten gebeuren door de kerk.
3. Bezuinigingen doorvoeren op het leger om geld te besparen.
4. Het innen van nieuwe belastingen.

Vraag 3:
Met welk begrip wordt aangegeven dat een vorst alle macht in handen heeft,
omdat God die gegeven zou hebben?

1. Absolutisme
2. Democratie
3. Constitutionele monarchie
4. Oligarchie

Vraag 4:
Wat betekent het begrip “de standenmaatschappij”?

1. Een samenleving waarin door de koning is bepaald dat iedereen gelijk is aan elkaar.
2. Een samenleving waarin je positie en rechten door je afkomst zijn bepaald.
3. Een samenleving waarin je positie en rechten zijn bepaald door de koning.

Vraag 5:
Welke groep hoort bij welke stand?

1. Adel

2. Geestelijken

3. Boeren en Burgers

A. Eerste stand

B. Tweede stand

C. Derde stand

1. A3-B1-C2
2. A1-B2-C3
3. A2-B1-C3
4. A2- B3-C1

Leerdoel van de les:

Je kan uitleggen wat we de komende weken

               gaan behandelen in de geschiedenislessen.

De gouverneur

De bestorming van de Bastille 

- 14 julit 1789

- Parijs

- Diende als gevangenis en opslagplaats voor munitie

- Gevangenen waren meestal politieke tegenstanders.

- 7 gevangenen en veel buskruit opgeslagen in Bastille.

Maar hoe kwam het dat de Bastille zo’n slechte reputatie heeft gekregen? 

H2(Les 2): De Zonne Koning

- Lodewijk XIV(14de)

- Koning van Frankrijk(1653-1715)

- Reden van slechte reputatie Bastille.

- Gevangenen kregen brief van de koning

- “Lettre de chachet”

- Brief met zegel van de koning

- In zijn eentje het politieke en economische beleid van het land bepalen.

- Het voorbeeld van Absolutisme.

H3 Verlichting(les 3) en  H4 Het Ancien Régime (les 4)

- 18e eeuw(1700-1800)

- Mensen beginnen te twijfelen aan absolute 

  macht van de koning(Ancien Régime).

- Nagedacht over nieuwe manieren

- Filosofen --> Koning ten onrecht aan de macht 

   --> machtsmisbruik.

- “Verlichting”

H5 (les 5)De Franse Revolutie

- Verlichte denkbeelden --> Franse revolutie

- Koning Lodewijk XVI(16de) en vrouw slachtoffer van de Franse Revolutie.

- Volk wilde niet langer geregeerd 

worden door een koning 

                              --> Guillotine en Lodewijk XVI. 

H6(Les 6) Napoleon-Bonaparte

- Nieuwe sterke man greep de macht.

- Slagvelden enorm succes.

- Organisatietalent

- Zorgde voor beter georganiseerd Frankrijk.

- Geen invloed van het volk.

- 1804: Napoleon kroont zichzelf tot keizer.

Wat is het belang van de Verlichting en de Franse Revolutie?

Waar gaan we de komende weken mee bezig?

Het huiswerk voor de volgende les:

- Hoofdstuk 1: Oriëntatie

- Opdracht 1 t/m 6