4.2 Tussen de wereldoorlogen, 3 totalitaire dictaturen

H4 De tweede wereldoorlog
4.2 Tussen de wereldoorlogen
3 totalitaire dictaturen. 
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

H4 De tweede wereldoorlog
4.2 Tussen de wereldoorlogen
3 totalitaire dictaturen. 

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoel
Aan het eind van deze paragraaf kun je uitleggen:

  • Welke 3 totalitaire dictaturen ontstaan in Europa in het begin van de 20ste eeuw.

Slide 2 - Tekstslide

uitleg
Door deze les te maken leer je de belangrijkste zaken van 4.2
De opdrachten die je maakt en die van paragraaf 4.3 kunnen je bonuspunten geven. 
De dikgedrukte begrippen zijn belangrijk en moet je kennen.

Slide 3 - Tekstslide

3 totalitaire dictaturen
Begin 20ste eeuw ontstonden er 3 totalitaire dictaturen in Europa:
- Het communisme
- Het fascisme
- Het nationaalsocialisme
Je gaat deze les leren wat een totalitaire dictatuur is en waar je elke dictatuur aan kan herkennen. 

Slide 4 - Tekstslide

Wat is een totalitaire dictatuur?
Je hebt geleerd dat er verschillende manieren zijn om een land te besturen, een land kan bestuurt worden door:
- het volk = een democratie
- een kleine groep rijke/geleerde mensen = een aristocratie
- een alleenheerser = een dictator.
Een dictatuur is dus een land waar 1 leider de macht heeft en alle beslissingen maakt, vaak zijn deze leiders met geweld aan de macht gekomen.
Sommige leiders hebben een idee over hoe het land bestuurt zou moeten worden en de hoe de mensen zouden moeten doen en denken.  Als alle mensen leven volgens de ideeën van de dictator dan heet dit totalitair.

Slide 5 - Tekstslide

Lees blz. 59 en 60 in je tekstboek.
Paragraaf 4.2
Dictatuur in Rusland

Slide 6 - Tekstslide

Belangrijke zaken, die je moet weten over het communisme in Rusland:
  1. Rusland vecht mee in WOI maar veel doden en grote hongersnood. 
  2. 1917 opstand bevolking -> tsaar (keizer) treedt af.
  3. Eind 1917 staatsgreep door communisten onder leiding van Lenin
  4. Communisme is tegen kapitalisme , tegen democratie, voor dictatuur (in naam van de arbeiders), totalitair en gewelddadig. 
  5. Communisten zijn radicale socialisten.
  6. Vanaf 1924 heet Rusland voortaan de Sovjet-Unie
  7. De opvolger van Lenin heet Stalin, hij wil van de Sovjet-Unie een sterk industriële mogendheid (land) maken, hij kwam met de planeconomie
Maak nu de volgende 3 dia's met vragen.

Slide 7 - Tekstslide

sleep de woorden in de juiste zin, let op er blijft 1 woord over!
Communisten zijn ............................................. socialisten
Een dictatuur is een staat met een .....................................................
terreur is het met geweld ........................... maken van de ................................
radicale
bang
alleenheerschappij
tegenstanders
bevolking

Slide 8 - Sleepvraag

Zet de de zinnen in de juiste tijdsvolgorde, door ze naar het juiste getal te slepen. 
Communisten plegen een staatsgreep
De Sovjet-Unie wordt gevormd
De tsaar treedt af. 
Met terreur maakt Lenin een dictatuur van Rusland.
Voedseltekorten leiden tot protesten tegen de regering.

Slide 9 - Sleepvraag

Welke uitspraak is juist?
A
De Sovjet-Unie was totalitair: de overheid wilde de samenleving volledig beheersen.
B
De terreur was onder Stalin minder erg dan onder Lenin.
C
Onder Lenin werd de Sovjet-Unie een sterke industriële mogendheid.
D
Stalin voerde de planeconomie in, waarbij de overheid bepaalde wat geproduceerd moest worden.

Slide 10 - Quizvraag

Lees blz. 60 in je tekstboek.
Paragraaf 4.2
Dictatuur in Italië

Slide 11 - Tekstslide

Belangrijke zaken, die je moet weten over het fascisme in Italië:
1. Dat Benito Mussolini leider was van de fascistische partij in Italië. 
2. Dat Mussolini in 1922 premier (minister president) werd van Italië.
3. Het fascisme is antidemocratisch, totalitair, gewelddadig en extreem nationalistisch.
4. Via indoctrinatie wilde Mussolini ervoor zorgen dat het volk hem ging zien als grote leider (duce).
5. Mussolini gebruikte kranten, radio en films om zijn fascistische ideeën op te dringen aan zijn volk
6. Mussolini streefde naar een machtig Italië dat de Middellandse Zee beheerste, net als in de Romeinse tijd. 
Maak nu de volgende 3 dia's met vragen.

Slide 12 - Tekstslide

Welke uitspraak is juist?
A
Mussolini pleegde een staatsgreep
B
Mussolini was tegen democratie
C
Mussolini werd tot premier benoemd door de koning
D
Na 1922 bleef Italië een parlementaire democratie

Slide 13 - Quizvraag

Het fascisme was antidemocratisch, ................................... en extreem......................

Vul de 3 ontbrekende woorden in.

Slide 14 - Open vraag

De indoctrinatie in Italië hield in dat fascisten hun ideeën ................................aan de Italianen.

Vul de ontbrekende woorden in.

Slide 15 - Open vraag

Lees blz. 61 in je tekstboek.
Paragraaf 4.2
Dictatuur in Duitsland

Slide 16 - Tekstslide

Belangrijke zaken die je moet weten over het nationaalsocialisme in Duitsland.
1. De Duitse bevolking was na 1918 erg ontevreden over de democratische regering en de economische crisis. Veel Duitsers stemden in 1932 op de NSDAP, de nationaalsocialistische partij van Hitler.
2. Het nationaalsocialisme was antidemocratisch, totalitair, gewelddadig en extreem nationalistisch.
3. Het nationaalsocialisme leek op het fascisme, alleen waren de nazi's (nationaalsocialisten) ook racistisch.
4. Volgens Hitler, was het Duitse Arische ras beter dan alle andere rassen.
5. in 1933 werd Hitler tot kanselier (minister president) benoemd.
6.Via indoctrinatie wilde Hitler er voor zorgen dat het volk hem ging zien als grote leider. (Führer)
Maak nu de volgende 4 dia's met vragen.

Slide 17 - Tekstslide

Welke uitspraak is juist?

A
De NSDAP wilde van Duitsland een democratische staat maken
B
Hitler maakte van zijn land een totalitaire dictatuur
C
In 1932 werd de NSDAP de grootste partij van Duitsland
D
Nadat Hitler een staatsgreep gepleegd had, werd hij kanselier.

Slide 18 - Quizvraag

De NSDAP was antidemocratisch, ................,......................, extreem.................. en.......................
Vul de 4 ontbrekende woorden in.

Slide 19 - Open vraag

Nazi's was de afkorting van ...........
Vul het ontbrekende woord in.

Slide 20 - Open vraag

Je ziet de symbolen van de totalitaire dictaturen die we besproken hebben en de kenmerken van deze dictaturen. Zet bij elk kenmerk de juiste dictatuur. Let op er kunnen soms meerdere dictaturen bij een kenmerk staan. 
gewelddadig
antidemocratisch
racistisch
voor de arbeiders
totalitair
extreem nationalistisch
tegen kapitalisme

Slide 21 - Sleepvraag

Einde

Slide 22 - Tekstslide