In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 120 min
Onderdelen in deze les
Training Leesvaardigheid
signaalwoorden
Slide 1 - Tekstslide
Signaalwoorden
Zorg dat je:
A) signaalwoorden herkent
B) Weet welk verband ze aangeven
C) Hoe je ze in een zin gebruikt
D) LEER JE SIGNAALWOORDEN!!!!!
Slide 2 - Tekstslide
Opsomming
Signaalwoorden die aangeven dat er een opsomming is van meerdere onderdelen. Meerdere voorbeelden of onderdelen die bijdragen bij aan het hoofdpunt in die zin of alinea.
Voorbeelden:
I like playing football, as well as volleybal.
That boy is rude. First of all, he didn't say hello, secondly he didn't shake my hand and lastly he never thanked me for the gift.
Slide 3 - Tekstslide
They like to watch soap operas ____________ films on TV.
A
in fact
B
furthermore
C
as well as
D
in short
Slide 4 - Quizvraag
I do not like it here. I am all by my self, __________ there aren't any fun activities I could do.
A
consequently
B
moreover
C
matter of fact
D
so
Slide 5 - Quizvraag
oorzaak en gevolg
Deze signaalwoorden geven aan dat er hierna een reden wordt gegeven waarom iets is gebeurt (oorzaak) en/of wat er hierdoor gaat gebeuren (gevolg).
Voorbeelden:
As you were not there, I left a message.
We all got food poisoning, due to the bad take out food.
He brought news of the accident, hence we listen to him attentively.
Slide 6 - Tekstslide
He should not be doing this job, ... he was not trained for it.
A
despite
B
however
C
since
D
such as
Slide 7 - Quizvraag
He did not concern himself with the interests of his own class, and ______________ some thought him arrogant and others thought him stupid.
A
consequently
B
as well as
C
due to
D
as a matter of fact
Slide 8 - Quizvraag
Tegenstelling
Als je deze signaalwoorden tegenkomt in een tekst, weet je dat de schrijver een andere kant opgaat in zijn tekst dan ervoor. De schrijver gebuikt bijvoorbeeld een argument tegen wat ervoor was gezegd.
Voorbeelden:
She is a lovely girl, nevertheless she needs to study harder if she wants to pass her exam.
I love chocolate as much as the next person, still it is not a healthy snack.
Peter runs every day, unlike his wife, who never runs.
Slide 9 - Tekstslide
Welk signaal woord in de tekst geeft een tegenstelling aan?
Slide 10 - Open vraag
They didn't listen, __________ I warned them many times.
A
even though
B
first of all
C
rather
D
on the other hand
Slide 11 - Quizvraag
Vergelijking
Als je deze signaalwoorden tegen komt in een tekst, weet je dat het genoemde dan hetzelfde als iets anders is of er mee te vergelijken is.
voorbeelden:
Amsterdam is small, compared to New York.
The Alps are equally as impressive as the Rocky Mountains.
Slide 12 - Tekstslide
Welk woord geeft een vergelijking aan?
A
Therefore
B
Likewise
C
hence
D
For example
Slide 13 - Quizvraag
Welk signaalwoord in deze tekst geeft een vergelijking aan?
But look at it this way – dogs give very wet
and sloppy kisses, so by comparison, you must seem like the world’s greatest kisser. As long as the dog gets the kissing and you get the petting, I wouldn’t worry.
Slide 14 - Open vraag
Voorwaarde
Door deze signaalwoorden weet je dat er een voorwaarde aan iets wordt gesteld in de tekst. Doordat er aan iets voldaan wordt, kan er iets anders gebeuren.
Voorbeelden:
I'll give you a treat, provided you work hard during training.
Unless you open the door, you will not be able to get into that room.
Slide 15 - Tekstslide
Welk signaalwoord duidt een voorwaarde aan?
“They’ll be wanting to move back,” says Rouse. “If they can afford it,” says Simpson. “I just saw the first £1.5 million house get sold.” Rouse isn’t pushing for a posher neighbourhood: she just wants to make Harlesden friendlier.
A
wanting
B
if
C
just
D
pushing
Slide 16 - Quizvraag
I won't go to the party, ________ you go with me.
A
unless
B
moreover
C
likewise
D
although
Slide 17 - Quizvraag
Voorbeeld & Relativering
Je hebt signaalwoorden die een voorbeeld aangeven.
Voorbeeld: Some animals live in packs, such as wolves and lions.
Je hebt ook signaalwoorden die aangeven dat er een relativering volgt. Relativering is iets dat verband houdt met iets dat al eerder is gezegd. Het heeft ermee te maken, maar het is niet hetzelfde of een voorbeeld.
Voorbeeld:He was angry, actually he was absolutely furious.
Slide 18 - Tekstslide
Wat is een signaal- woord dat een voorbeeld aanduidt in deze tekst?
We pass Hawkeye Records, the reggae store that also sells bread, and there is a shop that sells “spray for de-demonising your house”. Many residents, such as Leroy Simpson, have lived here all their lives. He is chair of Harlesden Town Team, which is a residents’ group that tries to improve the area.
A
that also
B
and
C
such as
D
which
Slide 19 - Quizvraag
"You are always working, but it is important to have hobbies too." "__________ I do have a hobby. I like to read comic books."
A
As a matter of fact
B
Instead
C
Besides
D
actually
Slide 20 - Quizvraag
Conclusie
Als je deze signaalwoorden tegenkomt in een tekst, weet je dat de schrijver aan het einde is gekomen van bijvoorbeeld zijn verslag of zijn opsomming van argumenten.
Voorbeelden:
He got a promotion, after all, he works hard.
All in all, it was a lovely day.
Slide 21 - Tekstslide
Which word doesn't signify a conclusion?
A
All in all
B
in short
C
therefore
D
by contrast
Slide 22 - Quizvraag
Welk woord/woorden geven aan dat er een conclusie wordt gegeven?
So even if the cost is shaved a bit, some parents will still choose to take their kids away when they should be in the classroom.
The bottom line is, we all have to make choices – and when you’re a
parent, you’ve already made one big choice, which has as a consequence that from here on you’ll have to shell out a lot more cash, and your life will be a lot less convenient for many years into the future.
Slide 23 - Open vraag
Tijd / Volgorde
Signaalwoorden die een tijd aangeven lijken misschien makkelijk, maar worden vaak over het hoofd gezien, terwijl ze vaak belangrijk zijn om het juiste antwoorde te vinden.
Let ook goed op of er tijd-signaalwoorden in de vraag staan.
voorbeeld:
Initially the fox was disapearing, but now they are thriving, because of the food they find in the city.
Slide 24 - Tekstslide
Welke van de volgende signaal woorden geeft GEEN tijd/volgorde aan?
A
Before
B
After all
C
Until
D
Today
Slide 25 - Quizvraag
WAT IS EEN SIGNAALWOORD VAN TIJD?
Now the number of sparrows in London is falling. There used to be a lot of neglected buildings in this area which provided very adequate nesting sites for the house sparrows. Spiralling house prices have changed that. The rise and rise of the grey squirrel population has resulted in a competition for food also leading to a disastrous decline in house sparrow numbers.
Slide 26 - Open vraag
Welk signaalwoord/functiewoord hoort bij welk tekstverband? Sleep de goede antwoorden naar elkaar toe.