In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 80 min
Onderdelen in deze les
Welkom bij Nederlands!
Niet vergeten : telefoon in je kluis ?
Op tafel:
Leesboek, chromebook
Kauwgum in de prullenbak
Slide 1 - Tekstslide
boek lezen/nos.nl
timer
10:00
Slide 2 - Tekstslide
Vandaag
cursus 3 fictie verhaallijnen
korte pauze
formuleren §4
maken/huiswerk
einde les
Slide 3 - Tekstslide
Fictie
§3 verhaallijnen
Slide 4 - Tekstslide
apps.noordhoff.nl
Slide 5 - Link
Maak cursus 3 fictie, §3 verhaallijnen
blz 73-77
opdracht 1+2
Slide 6 - Tekstslide
timer
5:00
Slide 7 - Tekstslide
Formuleren
Slide 8 - Tekstslide
Welke zinsbouw heeft onderstaande zin? Mij leek het een heel goed idee!
A
OPA
B
APO
C
POA
D
PA
Slide 9 - Quizvraag
Welke zinsbouw heeft onderstaande zin? Waarom heb je mij niks verteld?
A
OPA
B
APO
C
POA
D
PA
Slide 10 - Quizvraag
Welke zinsbouw heeft onderstaande zin? "Ik zag in de trein reizigers met gekke mondkapjes."
A
OPA
B
APO
C
POA
D
PA
Slide 11 - Quizvraag
Waarom zou het belangrijk zijn om voorbeelden in een tekst te gebruiken?
Slide 12 - Open vraag
Voorbeelden gebruiken
Een geschreven tekst of een spreekbeurt wordt leuker en duidelijker als je nu en dan een voorbeeld gebruikt. - Direct duidelijk; - Kort of een hele alinea; - Let op bij cijfers: Grote getallen werken meestal minder goed;
Slide 13 - Tekstslide
Signaalwoorden
Je kunt een voorbeeld aankondigen met een signaal(woord): bijvoorbeeld, neem nou, zo, zoals, als, denk maar aan, een dubbele punt (:):
We gaan in Engeland veel leuke dingen doen, zoals slapen in een gastgezin en gezellig eten met vrienden.
Slide 14 - Tekstslide
Vul onderstaande zin aan met een bijpassend signaalwoord + drie voorbeelden. Als je op vliegvakantie gaat, kun je naar verschillende Europese landen ....
Slide 15 - Open vraag
Noem drie signaalwoorden die je kunt gebruiken bij een voorbeeld.
Slide 16 - Woordweb
apps.noordhoff.nl
Slide 17 - Link
Maak cursus 6 formuleren, §4 voorbeelden gebruiken