AE5 Les 6

Algemene Economie 
Les 6
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
BedrijfseconomieMBOStudiejaar 3

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Algemene Economie 
Les 6

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Doel van de les
  • Nadelen zwevende       wisselkoersen
  • Vaste wisselkoersen
  • Spilkoers 

Slide 3 - Tekstslide

Nadelen Zwevende wisselkoersen 
(flexibele wisselkoersen)
  1. Schommelende wisselkoersen zorgen voor grote onzekerheid voor de internationale handel.
  2.  Speculanten verergeren koersschommelingen.

Slide 4 - Tekstslide

Vaste wisselkoers
Een wisselkoers die vastligt omdat de de centrale bank bereid is de eigen munt te kopen of verkopen voor vreemde munt tegen een vooraf vastgelegde koers.

Slide 5 - Tekstslide

Vaste wisselkoersen

Het grootste voordeel van een vaste wisselkoers is dat er geen wisselkoersrisico meer is.


Mensen die handelen met het buitenland hebben dus minder onzekerheid en dit is bevorderlijk voor de internationale handel.

Slide 6 - Tekstslide

Spilkoers
Een koers waar de werkelijke koers (marktkoers) niet meer dan een bepaalde percentage boven of onder mag komen.

<--------- 13 Eurocenten              (Spilkoers)

Slide 7 - Tekstslide

Fluctuatiemarge
De toegestane afwijking van de spilkoers noemen we de fluctuatiemarge. 

<--------- 5% (fluctuatiemarge)

Slide 8 - Tekstslide

Interventiegrenzen
De fluctuatiemarge geeft de interventiegrenzen aan.

Bovenste interventiegrens (+5%)
13 + 5% = 13.65 Eurocenten

Onderste interventiegrens (-5%)
13  - 5% = 12.35 Eurocenten

Slide 9 - Tekstslide

Bandbreedte
De ruimte ofwel marge waarbinnen de koers van een bepaalde valuta mag schommelen ten opzichte van de koers van een andere valuta.

<-------- 10% (Bandbreedte)
                    12.35 - 13.65 Eurocenten

Slide 10 - Tekstslide

Beïnvloeden wisselkoers door centrale bank

Bij een systeem van vaste wisselkoersen mag de wisselkoers niet afwijken van de spilkoers.


Als de wisselkoers dreigt te veranderen, moet de centrale bank intervenieren. Een centrale bank kan (in grote lijnen) op twee manieren ingrijpen om de koers van een valuta te beïnvloeden: 

1) Steunaankopen: verrichten opdat de koers weer gaat stijgen. 

2) Steunverkopen: verrichten opdat de koers gaat dalen.

Slide 11 - Tekstslide

Aanpassing van de spilkoers
Dat centrale banken moeten blijven intervenieren kan natuurlijk niet. Dan moet de spilkoers worden aangepast.
  • Devaluatie: als de spilkoers naar      beneden gaat.
  • Revaluatie: als de spilkoers stijgt.


Slide 12 - Tekstslide

Zwevende wisselkoersen worden ook wel ............ genoemd.
A
Vaste wisselkoersen
B
Spilkoers
C
Flexibele wisselkoersen
D
Marktkoers

Slide 13 - Quizvraag

De koers waar de werkelijke koers niet meer dan een bepaalde percentage boven of onder mag komen noemen we:
A
De vaste wisselkoers
B
De zwevende wisselkoers
C
De marktkoers
D
De spilkoers

Slide 14 - Quizvraag

Hoe groot is de fluctuatiemarge bij dit voorbeeld?
A
0%
B
2,25%
C
4,50%
D
9%

Slide 15 - Quizvraag

De spilkoers bij dit voorbeeld is 1,08. Bereken de bovenste interventiegrens.
A
1,06
B
1,09
C
1,10
D
1,13

Slide 16 - Quizvraag

Wat moet de centrale bank doen wanneer de marktkoers boven de bovenste interventiekoers dreigt te komen?
A
Steunverkopen
B
Dit zich automatisch laten herstellen
C
Hulp vragen aan de overheid
D
Steunaankopen

Slide 17 - Quizvraag

Als de spilkoers stijgt, hebben we het over:
A
Devaluatie
B
Revaluatie
C
Depreciatie
D
Appreciatie

Slide 18 - Quizvraag

HUISWERK
Maken vraag 17, 18 en 20

Slide 19 - Tekstslide