Demonstrative pronouns

Leerdoel:
Deze les ga je leren wat "demonstrative pronouns" zijn
welke "demonstrative pronouns" er zijn en wanneer je ze gebruikt.

1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Leerdoel:
Deze les ga je leren wat "demonstrative pronouns" zijn
welke "demonstrative pronouns" er zijn en wanneer je ze gebruikt.

Slide 1 - Tekstslide

Demonstrative pronouns:
>  aanwijzend voornaamwoord

> je wijst het zelfstandig naamwoord aan

> iets is dichtbij of iets is ver af (deze appels of die appels)

Slide 2 - Tekstslide

Demonstrative pronouns:
> this = dichtbij / enkelvoud :                                  this apple
> these = dichtbij / meervoud :                              these apples

> that = veraf / enkelvoud:                                       that bag 
> those = veraf / meervoud :                                   those bag

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Demonstrative pronouns
> May I use this pencil?
> May I use these pencils?

> Look over there! Do you see that handsome boy?
> Look over there! Do you see those dogs?

Slide 5 - Tekstslide

Dichtbij
Ver af 
This
these
That
Those

Slide 6 - Sleepvraag

Look over there! Who is _____ boy?
A
this
B
that
C
these
D
those

Slide 7 - Quizvraag

I would like ____ tomatoes here, please
A
this
B
that
C
these
D
those

Slide 8 - Quizvraag

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Link

Slide 11 - Tekstslide

Meron ... work out at the gym.
A
am going to
B
is going to
C
are going to
D
will

Slide 12 - Quizvraag

The doctor ... give us the results.
A
am going to
B
are going to
C
aren’t going to
D
is going to

Slide 13 - Quizvraag

... they going to help her?
A
Is
B
Isn’t
C
Am
D
Are

Slide 14 - Quizvraag

Lisa and I ... play outside today.
A
am not going to
B
is not going to
C
are not going to
D
isn’t going to

Slide 15 - Quizvraag

Mark and Jessica ___ play tennis tomorrow.
A
am going to
B
are going to
C
is going to

Slide 16 - Quizvraag

My uncle ___ eat a hamburger.
A
am not going to
B
aren't going to
C
isn't going to

Slide 17 - Quizvraag

The dog ___ run after the ball!
A
am going to
B
are going to
C
is going to

Slide 18 - Quizvraag

Aan de slag! 
Les I grammar 

Slide 19 - Tekstslide