H4.1 - De pruikentijd

• Geschiedenis
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

H4 - Pruiken en Revoluties

1700-1800 - de 18e eeuw

Wat gaan we doen? 

• PO-stad cijfers
• Uitleg H2.1 geschiedenis
• Aan het werk
• Nog meer uitleg.  

Waar zijn we in de tijd? 

• 1600-1700: Tijd van regenten en vorsten (gouden eeuw) VOC Bloeitijd voor Nederland
• 1700-1800: Tijd van pruiken en revoluties 

H2

2.1: De pruikentijd

2.2: Revolutie in Amerika

2.3: Revolutie in Nederland

2.4: Afschaffing slavernij

Waarom droegen mensen vroeger een pruik?

1. Omdat dat lekker warm was
2. Omdat het een teken van rijkdom
3. Omdat ze hierdoor hun haar niet hoefden te doen
4. Omdat het toen mode was

4.1 - De pruikentijd

Leerdoelen

1. Je weet hoe het ging met de Nederlandse economie (les 1)

2. Je weet welke sociale verhoudingen er waren in Frankrijk (les 1)

3. Je weet welke nieuwe ideeën er ontstonden

Kenmerk: de Verlichting

1. De Nederlandse economie

Door de Gouden Eeuw zijn er in de 18e eeuw veel rijke handelen in Nederland

Toch gaat de economie heel erg achteruit: de nijverheid gaat slechter en de VOC maakt steeds minder winst

Geldbanken doen het wel goed: rijke mensen lenen geld aan de bank tegen een rente

Rijke mannen droegen een pruik!

Wonen aan de vecht in 1740

2. Franse sociale verhoudingen

De handel bloeit in de havens van FRA

Maar: er is ook grote armoede onder boeren en arbeiders

Standenmaatschappij:  maatschappij waarin de bevolking is verdeeld in standen met eigen rechten en plichten

1e en 2e stand hebben meer privileges:

- Ze betalen minder belasting

- Boeren met pacht betalen aan hun heer

• Lezen 'de Nederlandse economie' en 'de Franse samenleving' 
• Maak vragen 1 tot en met 5 van 4.1 in het werkboek
• Klaar? Verder werken met de opdrachten

3. De Verlichting

Oorzaak verlichting is de wetenschappelijke revolutie (zelf onderzoeken) in de 17e eeuw

Door rationeel (met verstand) na te denken, kun je de wereld beter en gelukkiger maken ->

de groep mensen die dit stimuleren, heet de verlichting

Verlichte denkers gingen er vanuit dat alle mensen gelijk zijn geboren --> allemaal dezelfde rechten: Mensenrechten. 

Verlichte denkers wilden een staat waarin de wet voor iedereen gelijk was, ook voor de koning: een rechtsstaat. Er moest een Grondwet komen om de burgers te beschermen

4. Kritiek

Verlichting leidt tot kritiek op de standenmaatschappij: alle mensen zijn gelijk

Mensenrechten en rechtsstaat

Locke: vorsten krijgen macht van het volk

Montesquieu: absolutisme leidt tot onderdruk

Driemachtenleer (trias politica): scheiding wetgevende, uitvoerend en rechtgevende macht

Maak alle opdrachten van 4.1 in het werkboek