11.5 erfelijke aandoeningen

Startopdracht:
Lees de tekst op blz. 121
1. Wat wordt er weergegeven in een stamboom?
2. Waarmee wordt een man aangegeven en waarmee een vrouw?



timer
3:00
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Startopdracht:
Lees de tekst op blz. 121
1. Wat wordt er weergegeven in een stamboom?
2. Waarmee wordt een man aangegeven en waarmee een vrouw?



timer
3:00

Slide 1 - Tekstslide

Stamboom-onderzoek
Onderzoek naar erfelijke aandoeningen in de familie. 

Wordt vaak gedaan wanneer er ernstige aandoeningen in de familie zijn. 

Doel: vroegtijdig behandelen 

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

Stambomen
D.m.v. een stamboom kun je er vaak achter komen of een eigenschap recessief of dominant is en dus berekenen hoe groot de kans is om een aandoening/eigenschap te erven

2 gezonde ouders met een ziek kind  -> aandoening is recessief en de ouders zijn drager (heterozygoot)

Slide 4 - Tekstslide

Wat is het genotype van de vader?

Wat is het genotype van kind 2?
A
Vader AA Kind Aa
B
Vader Aa Kind aa
C
Vader aa Kind Aa
D
Vader AA Kind aa

Slide 5 - Quizvraag

Oefenen
In de afbeelding is een stamboom de overerving van albinisme bij een gezin weergegeven. De ouders uit dit gezin krijgen krijgen een vierde kind (?). Hoe groot is de kans dat dit kind albinisme heeft? Maak een kruisingsschema.

Slide 6 - Tekstslide

Antwoord
In de afbeelding is een stamboom de overerving van albinisme bij een gezin weergegeven. De ouders uit dit gezin krijgen krijgen een vierde kind (?). Hoe groot is de kans dat dit kind albinisme heeft? Maak een kruisingsschema.
2 gezonde ouders met een ziek kind -> aandoening is recessief en de ouders zijn drager (heterozygoot)

Dus: vader: Aa, moeder: Aa

Kans op een kind met
albinisme: 25%
A
a
A
AA
Aa
a
Aa
aa

Slide 7 - Tekstslide

Aangeboren afwijkingen

Kan ontstaan door:
1. Een fout in een gen (mutatie): erfelijke aandoening
2. Een fout bij de vorming van geslachtscellen  
3. Schadelijke stoffen of ziekteverwekkers

Slide 8 - Tekstslide

Mutaties
  • Plotselinge verandering van het DNA
  • Een organisme met gemuteerd allel in fenotype: mutant.
  • Mutatie in lichaamscel: genotype in de andere lichaamscellen verandert niet
  • Als in een geslachtscel een mutatie voorkomt, kan de mutatie worden doorgegeven aan de nakomelingen. 

Slide 9 - Tekstslide

Werken met een stamboom, vul de genotypen in de stamboom in gebruik de letter a
Maak opdracht 5 in je werkboek op blz 122

Slide 10 - Tekstslide

Opdracht 5 - Alleen de genotype van Michiel en Kirsten kan je niet uit de stamboom halen

Aa     Aa     Aa       Aa      Aa              Aa          aa                Aa
A?             aa
aa            Aa
aa              A?            Aa             aa

Slide 11 - Tekstslide

Maken
Eerste 8 minuten in stilte
Zelf bestuderen/doorlezen: 11.5
Maken: zie planner 

Klaar? Nakijken -> antwoorden staan op itslearning, daarna maken samenvatting of testjezelf 

timer
8:00

Slide 12 - Tekstslide

Startopdracht:
Lees blz. 128 en maak opdracht 19.



timer
3:00

Slide 13 - Tekstslide

Recessieve overerving

Komt pas tot uiting als je van beide ouders een recessief gen erft. 
Persoon die heterozygoot is -> gezond, maar drager 

Vader, moeder, jongetje met oranje shirt en gele shirt zijn dragers. 

Slide 14 - Tekstslide

Oefenen
PKU is een stofwisselingsziekte die recessief wordt overgeërfd. 
Beide ouders zijn heterozygoot. 

a. Wat zijn de genotypen van de ouders?
b. Zijn de ouders gezond of ziek? En zijn de ouders drager? ja/nee 
c. Maak een kruisingsschema en bereken de kans dat de ouders een kind krijgen met PKU. 

Slide 15 - Tekstslide

Antwoorden
PKU is een stofwisselingsziekte die recessief wordt overgeërfd.
Beide ouders zijn heterozygoot.
a. Wat zijn de genotypen van de ouders? Aa en Aa
b. Zijn de ouders gezond of ziek? En zijn de ouders drager? ja/nee
beide ouders zijn gezond, maar drager (dus drager? ja) 
c. Maak een kruisingsschema en bereken de kans dat de ouders een kind krijgen met PKU. 
Kans op een kind met PKU = 25%

A
a
A
AA
Aa
a
Aa
aa

Slide 16 - Tekstslide

Dominante overerving

Wordt veroorzaakt door een dominant allel. 

Komt tot uiting als je het dominante allel hebt (heterozygoot of homozygoot dominant)

Geen dragers!

Slide 17 - Tekstslide

Oefenen
De ziekte van Huntington is een dominant-overervende ziekte waarbij bepaalde delen van de hersenen worden aangetast door uitval van hersencellen. Moeder is homozoygoot recessief en vader is homozygoot dominant.
a. Wat zijn de genotypen van de ouders?
b. Zijn de ouders gezond of ziek? 
c. Maak een kruisingsschema en bereken de kans dat de ouders een kind krijgen met de ziekte van Huntington. 

Slide 18 - Tekstslide

Antwoorden
De ziekte van Huntington is een dominant-overervende ziekte waarbij bepaalde delen van de hersenen worden aangetast door uitval van hersencellen. Moeder is homozygoot recessief en vader is homozygoot dominant.

a. Wat zijn de genotypen van de ouders? Vader: AA, moeder: aa
b. Zijn de ouders gezond of ziek? Vader: ziek, moeder: gezond
c. Maak een kruisingsschema en bereken de kans dat de ouders een kind krijgen met de ziekte van Huntington.
Kans op een kind met Huntington: 100%
A
A
a
Aa
Aa
a
Aa
Aa

Slide 19 - Tekstslide

Maken
Eerste 8 minuten in stilte
Zelf bestuderen/doorlezen: 11.5
Maken: zie planner 

Klaar? Nakijken -> antwoorden staan op itslearning, daarna maken samenvatting of testjezelf 

timer
8:00

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Video

De ziekte van Huntington is een erfelijke aandoening die bepaalde delen van de hersenen aantast. Is het gen voor de ziekte van Huntington dominant of recessief?
A
dominant
B
recessief
C
dit kun je niet uit de gegevens opmaken

Slide 22 - Quizvraag

Een kind van twee gezonde ouders heeft een erfelijke aandoening. Het allel voor deze erfelijke aandoening moet dus aanwezig zijn bij de ouders. Het gen voor deze aandoening ligt op chromosoom 4.
Erft deze erfelijke ziekte dominant of recessief over of is dit niet te bepalen?
A
Dominant
B
Recessief
C
Niet te bepalen

Slide 23 - Quizvraag

Polydactylie is een erfelijke aandoening. Iemand die polydactylie heeft, heeft te veel vingers of tenen.

Waar bevindt zich het erfelijke materiaal voor polydactylie?
In de celkernen van...
A
alle lichaamscellen
B
afwijkende lichaamscellen
C
cellen van vingers en tenen
D
geslachtscellen

Slide 24 - Quizvraag

Homozygoot
Heterozygoot
Dominant
Reccessief
Intermediair
2 gelijke genen voor één eigenschap
2 ongelijke genen voor 1 eigenschap
overheersend gen van een paar
onderdrukt gen van een genenpaar
Beide genen zijn even sterk, komen beiden naar voren in fenotype

Slide 25 - Sleepvraag

Een vrouw heeft 3 kinderen ze zijn allemaal jongens. Ze is zwanger van nummer 4. Hoeveel kans is er dat ze weer een jongen krijgt.
A
25%
B
50%
C
75%
D
100%

Slide 26 - Quizvraag

Wat is de kans op nakomelingen in de F2-generatie met een heterogeen genotype?

Slide 27 - Open vraag