2.3 Massa en volume + 2.4

2.3 massa en volume
1 / 49
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 49 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

2.3 massa en volume

Slide 1 - Tekstslide

2.3 massa en volume

Slide 2 - Tekstslide

Welkom 2Mavo: Programma 17/12
  • Volgens plattegrond gaan zitten
  • Nask Boek A + Nask schrift + rekenmachine op tafel
  • Herhalen 2.2 (5 min)
  • Uitleg 2.3 (7 min)
  • Maken Opdrachten 2.3 (30 min)

Slide 3 - Tekstslide

Herhaling 2.2
  • Zuivere stof of mengsel
  • Moleculen
  • Oplossing
  • Suspensie
  • Extraheren
  • Filtreren

Slide 4 - Tekstslide

2.2 Filtreren en extraheren
- Filtreren: Scheiding op basis van deeltjesgrootte
-Extraheren: scheiding op basis van oplosbaarheid

Filtreren
- Giet een oplosmiddel door het filter
- Deeltjes blijven achter in het filter (residu)
- Geur-, kleur- en smaakstoffen worden meegenomen 
door het oplosmiddel (wordt filtraat)

Slide 5 - Tekstslide

Leerdoelen 2.3
  1. Je kunt de massa van een hoeveelheid stof bepalen.
  2. Je kunt het verschil tussen massa en gewicht uitleggen.
  3. Je kunt het volume van een hoeveelheid vloeistof bepalen. Je kunt het volume van een rechthoekig voorwerp en een cilinder berekenen.
  4. Je kunt het volume van een voorwerp met een onregelmatige vorm bepalen.

Slide 6 - Tekstslide

Volume en massa bepalen
Theorie Massa en Volume
Practicum Massa en Volume
Op tafel: rekenmachine, Nask boek A, geodriehoek

Slide 7 - Tekstslide

2.3 Massa
Hoe zwaar iets weegt in kilogram (kg) of gram (g)
Massa meet je met een weegschaal in gram (g) of kilogram (kg)
1 ton = 1000 kg
1 kg = 1000 g
1 g = 1000 mg

Slide 8 - Tekstslide

2.3 Volume
Volume zegt iets hoeveel ruimte een voorwerp inneemt (inhoud)
Eenheid  volume vloeistoffen: liter (L) of milliliter (mL)
Eenheid volume vaste stoffen + gassen: kubieke meter (m3of kubieke centimeter (cm3)
Volume bepalen met onderdompelmethode of formule (lxbxh)
Onthoud: 
1 dm3 = 1 L
1 cm3 = 1 mL


Slide 9 - Tekstslide

Volume berekenen

Slide 10 - Tekstslide

Onregelmatige vaste vorm

Slide 11 - Tekstslide

Wat ga je nu doen?
in 2-tallen Practicum Massa en Volume
Op tafel: rekenmachine, Nask boek A, geodriehoek

Slide 12 - Tekstslide

Zonder vaste vorm: vloeistoffen

Slide 13 - Tekstslide

Wat ga je nu doen?
  • Bestuderen theorie 2.3 
  • maken opdracht 1 t/m 12 (blz. 53 t/m 56)
  • Werk in stilte!
  • Klaar? Test Jezelf 2.3 maken
  • Volgende les (morgen): Huiswerkcontrole 2.1 t/m 2.3

Slide 14 - Tekstslide

Programma 22/11
  1. Herhalen 2.2 (5 min)
  2. Uitleg 2.3 + 2.4 (10 min)
  3. Maken Opdrachten 2.3 + 2.4 + Huiswerk controle 2.1 + 2.2 Tijd: (15 min)
  4. Toets H1+3 bespreken (15 min)
Huiswerk niet af of spullen niet bij je? Vanmiddag na schooltijd in lokaal 28 huiswerk maken voor Nask!

Slide 15 - Tekstslide

Herhaling 2.2
  • Zuivere stof of mengsel
  • Moleculen
  • Oplossing
  • Suspensie
  • Extraheren
  • Filtreren

Slide 16 - Tekstslide

2.2 Filtreren
- Scheiding op basis van deeltjesgrootte

- Giet een oplosmiddel door het filter
- Deeltjes blijven achter in het filter (residu)
- Geur-, kleur- en smaakstoffen worden
    meegenomen door het oplosmiddel
    (wordt filtraat)

Slide 17 - Tekstslide

Leerdoelen 2.3
  1. Je kunt de massa van een hoeveelheid stof bepalen.
  2. Je kunt het volume van een hoeveelheid vloeistof bepalen. 
  3. Je kunt het volume van een rechthoekig voorwerp  berekenen.
  4. Je kunt het volume van een voorwerp met een onregelmatige vorm bepalen.

Slide 18 - Tekstslide

Leerdoelen 2.3
  • Je kunt de massa van een hoeveelheid stof bepalen.
  • Je kunt het verschil tussen massa en gewicht uitleggen.
  • Je kunt het volume van een hoeveelheid vloeistof bepalen. Je kunt het volume van een rechthoekig voorwerp en een cilinder berekenen.
  • Je kunt het volume van een voorwerp met een onregelmatige vorm bepalen.

Slide 19 - Tekstslide

2.3 Massa
Massa: Hoe zwaar iets weegt in kilogram (kg) of gram (g)
Massa meet je met een weegschaal
1 ton = 1000 kg
1 kg = 1000 g
1 g = 1000 mg

Slide 20 - Tekstslide

2.3 Volume
Volume: hoeveel ruimte een voorwerp inneemt (inhoud)
De eenheid van volume is liter (L) of milliliter (mL)

Volume bepalen met onderdompelmethode of formule (lxbxh)
Onthoud: 
1 dm3 = 1 L
1 cm3 = 1 mL


Slide 21 - Tekstslide

Het symbool van volume is
A
V
B
L
C
v
D
dm3

Slide 22 - Quizvraag

Programma 4/12
  1. Herhalen 2.3 (2 min)
  2. Uitleg 2.4 (3 min)
  3. Practicum dichtheid uitvoeren in 2-tallen (25 min)

Huiswerk voor volgende week maandag: 
Bestuderen theorie 2.4 + maken 1 t/m 9 blz. 61-63

Huiswerkcontrole: Alle opdrachten van 2.1 t/m 2.4 moeten af zijn !

Slide 23 - Tekstslide

Volume berekenen rechthoekige voorwerpen:

Slide 24 - Tekstslide

regelmatige vaste vorm

Slide 25 - Tekstslide

Onregelmatig gevormde voorwerpen

Slide 26 - Tekstslide

Zonder vaste vorm: vloeistoffen

Slide 27 - Tekstslide

2.4 Dichtheid

Slide 28 - Tekstslide

2.4 Dichtheid

Slide 29 - Tekstslide

Leerdoelen H 2.4 Dichtheid
  1. Je kunt uitleggen wat de dichtheid van een stof is.
  2. Je kunt uitleggen dat dichtheid een stofeigenschap is.
  3. Je kunt de dichtheid van een stof berekenen als de massa en het volume gegeven zijn.
  4. Je kunt aan de hand van de dichtheid van stoffen uitleggen of een stof zinkt, zweeft of drijft

Slide 30 - Tekstslide

2.4 Dichtheid
Is aluminium lichter dan goud?

Slide 31 - Tekstslide

Dichtheid is massa in gram van 1 cm3
Grootheid is dichtheid
Eenheid is g/cm3

Slide 32 - Tekstslide

Dichtheid

Dichtheid: massa van 1 cmvan de stof. 
Dichtheid: gram per kubieke centimeter (g/cm3)
Massa: gram (g)
Volume: kubieke centimeter (cm3)

                 

Slide 33 - Tekstslide

Bereken het volume:
de beginstand is 60 ml en eindstand is 78 ml.

Slide 34 - Open vraag

Bereken de dichtheid:
het volume is 18 ml en de weegschaal geeft 204,3 g aan.

Slide 35 - Open vraag

Programma 4/12
  1. Herhalen 2.3 (2 min)
  2. Uitleg 2.4 (3 min)
  3. Practicum dichtheid uitvoeren in 2-tallen (20 min)
Woensdag 13 December Toets H2
Huiswerk voor volgende week maandag: 
Bestuderen theorie 2.4 + maken 1 t/m 9 blz. 61-63

Huiswerkcontrole: Alle opdrachten van 2.1 t/m 2.4 moeten af zijn !

Slide 36 - Tekstslide

Antwoord oefenvraag
  1. Gegeven: Volume = 18 ml = 18 cm3
  2. Gevraagd: Dichtheid in g/cm3
  3. Formule: Dichtheid = massa : Volume
  4. Berekening: Dichtheid = 204,3 : 18
  5. Antwoord: Dichtheid = 11,35 g/cm3
Dit schaakstuk zou van lood gemaakt kunnen zijn. 
(opzoeken in tabel 1 blz. 59)

Slide 37 - Tekstslide

Aan de slag!
Bestuderen theorie 2.3
Maken opdracht 1 /m 9 blz. 53-56
Maak  vraag 7 met 5 rekenstappen in je schrift!
Tijd: (15 min)

Klaar? Lezen theorie 2.4 + Maken opdracht 1 t/m 9  blz. 61-63




Slide 38 - Tekstslide

Slide 39 - Tekstslide

Slide 40 - Tekstslide

Slide 41 - Tekstslide

Slide 42 - Tekstslide

Slide 43 - Tekstslide

Mijn blokje heeft een massa van 10 gram en een volume van 3 cm3. Hoe bereken ik de dichtheid?
A
Dichtheid = 10 g/3 cm3
B
Dichtheid = 3 cm3 / 10 g

Slide 44 - Quizvraag

Mijn blokje heeft een massa van 10 gram en een volume van 3 cm3. Bereken de dichtheid.
A
Dichtheid = 3,3 g/cm3
B
Dichtheid = 0,3 g/cm3

Slide 45 - Quizvraag

Gaan we nu kijken naar het volume.
Wat is een ander woord voor volume?
A
oppervlakte
B
maat
C
inhoud
D
grootte

Slide 46 - Quizvraag

De formule voor volume is...
A
l x b x h
B
m/v
C
p x v

Slide 47 - Quizvraag

beginstand: 15 mL
eindstand: 24 mL
Wat is het verschil in volume?
A
10 cm3
B
14 cm3
C
9 cm3
D
11 cm3

Slide 48 - Quizvraag

Aan de slag!
  • Bestuderen theorie 2.3 
  • Maken opdracht 1 + 5 t/m 8 + 10 t/m 13
  • Tijd: (20 min)
  • Klaar? Lezen theorie 2.4 + Maken opdracht 1 t/m 10 (10 min)

Slide 49 - Tekstslide