Je leert tekstverbanden herkennen aan de hand van signaalwoorden.
Slide 3 - Tekstslide
Tekstverbanden en signaalwoorden
In teksten hebben zinnen en alinea's met elkaar te maken. Ze houden verband met elkaar. Aan een signaalwoord kun je zien met welk verband je te maken hebt. Als je weet welk signaalwoord bij een verband hoort, helpt dit je om de tekst beter te begrijpen.
Er zijn verschillende tekstverbanden. Je leert er nu drie.
Slide 4 - Tekstslide
Opsomming
Bij dit verband worden meerdere dingen die bij elkaar horen, achter elkaar genoemd. De volgorde waarin dit gebeurt, is niet belangrijk.
Een opsomming herken je bijvoorbeeld aan deze signaalwoorden:
ten eerste, ten tweede, om te beginnen, ook (nog), verder, ten slotte, en.
Ik houd van chips. Verder vind ik dropjes lekker. Je mag me ook wakker maken voor spekjes.
Slide 5 - Tekstslide
Tijdsvolgorde
Het verband tijdsvolgorde geeft aan dat dingen in een bepaalde volgorde gebeuren. Bij dit verband is de volgorde dus wél belangrijk.
Dit verband herken je bijvoorbeeld aan deze signaalwoorden:
Wij gebruiken cookies om jouw gebruikerservaring te verbeteren en persoonlijke content aan te bieden. Door gebruik te maken van LessonUp ga je akkoord met ons cookiebeleid.