Oefentoets thema 12 - Voeding en vertering

• Biologie
• Middelbare school
• vmbo t, mavo
• Leerjaar 4

Toets voeding en vertering 

Je lichaam heeft bouwstoffen nodig. Wat zijn de bouwstoffen?

1. Eiwitten, koolhydraten, vetten, water, vitamines en mineralen
2. Eiwitten, koolhydraten, vezels, mineralen en vitamines
3. Eiwitten, zetmeel, koolhydraten, suikers en vitamines
4. Eiwitten, zetmeel, vezels, vetten, vitamines en mineralen

De grondstofwisseling is de hoeveelheid energie welke het lichaam in volledige rust gebruikt.
Welke uitspraken zijn waar?

1. In de winter is de grondstofwisseling hoger.
2. In de zomer is de grondstofwisseling hoger.
3. Iemand met veel spiermassa heeft een hogere grondstofwisseling.
4. Iemand met weinig spiermassa heeft een hogere grondstofwisseling.

Enzymeigenschappen
Welke uitspraak over enzymen is juist?

1. Je kunt een enzym 1x gebruiken
2. Onder het minimum gaat het enzym kapot.
3. Enzymen zijn koolhydraten
4. Enzymen zijn specifiek

Welke voedingsstoffen zijn brandstoffen?

1. Koolhydraten
2. Koolhydraten en vetten
3. Vetten en eiwitten
4. Koolhydraten, vetten en eiwitten

Wat is conserveren?

1. Omstandigheden ongunstig maken voor schimmels en bacteriën
2. Het vermeerderen van schimmels en bacteriën
3. Voedsel zo snel mogelijk verteren
4. Omstandigheden verbeteren voor schimmels en bacteriën

Wat is GEEN koolhydraat?

1. Zetmeel
2. Glucose
3. Vezels (cellulose)
4. Kalk

In onze voeding zitten voedingsstoffen. Sommige voedingsstoffen leveren energie, andere voedingsstoffen leveren geen energie. Welk van de volgende rijtjes voedingsstoffen bevatten uitsluitend energieleverende voedingsstoffen?

1. Alcohol, koolhydraten en vitamines
2. Koolhydraten, vetten en eiwitten
3. Eiwitten, koolhydraten en mineralen
4. Mineralen, vetten en water

Als je te veel energierijke stoffen binnenkrijgt, leidt het tot........

1. Ondergewicht
2. Honger
3. Vermoeidheid
4. Overgewicht

Welke bewering klopt over de enzymactiviteit en de enzymconcentratie bij temperaturen P, Q en R?

1. Bij alle drie de temperaturen is de enzymactiviteit gelijk.
2. Tussen P en Q neemt de activiteit af.
3. Tussen Q en R neemt de activiteit af.
4. Bij R is de enzymactiviteit het hoogst.

Wat is grondstofwisseling?

1. De stofwisseling van een lichaam in beweging
2. De stofwisseling van een lichaam in rust
3. De stofwisseling van een lichaam bij sport
4. De stofwisseling bij een dood lichaam

Dit hoort er NIET in de schijf van vijf

1. Appels
2. Ongezouten noten
3. Aardappelen
4. Gezouten nootjes

Koolhydraten zijn

1. Bouwstoffen
2. Zowel bouw- , reserve en brandstoffen
3. Beschermende en reserve stoffen
4. Brandstoffen en reserve stoffen

Wat is de functie van de schijf van vijf?

1. Het helpt je niet dik te worden
2. Het geeft aan hoe je gezond leeft
3. Het helpt je om gezond en gevarieerd te eten
4. Het maakt menu's om gezond te eten

Onverzadigde vetten zijn goede vetten

1. Juist
2. Onjuist

Jan heeft een vreetbui en na het eten braakt hij.
Bij welke eetstoornis past dit kenmerk?

1. Anorexia
2. Boulimia
3. Eetbuistoornis
4. Anorexia en eetbuistoornis

Een dier heeft plooikiezen. Dit dier is een:

1. Planteneter
2. Alleseter
3. Vleeseter

Verteringssappen bevatten enzymen. Wat zijn enzymen?

1. Indicatoren
2. Stoffen die processen vertragen
3. Stoffen die processen versnellen
4. Stofjes die het beste werken bij 37 graden

1. Vanuit de dikke darm worden water en
voedingsvezel aan het bloed toegevoegd
2.De niet-verteerde voedselresten verlaten het
lichaam via de anus (een kringspier die de endeldarm afsluit)

1. beide waar
2. beide nietwaar
3. Alleen 1 is waar
4. Alleen 2 is waar

Wat zijn de functies van het verteringsstelsel?

1. Afbreken voeding
2. Verbranden van vet
3. Voedingsstoffen opnemen
4. Versterken van het lichaam

Waarom hebben planteneters een langer darmkanaal?

1. Plantaardige cellen hebben celkernen
2. Plantaardige cellen hebben celwanden
3. Plantaardige cellen bevatten meer voedingsstoffen
4. Plantaardige cellen hebben bladgroen

Welk van de genummerde buizen is een afvoerbuis voor een stof die bij de vertering vetten emulgeert?

1. Buis 1
2. Buis 2
3. Buis 3
4. Buis 4

Is dier A een planteneter of vleeseter? Heeft die een lang of kort darmkanaal?

1. Planteneter met een kort darmkanaal
2. Planteneter met een lang darmkanaal
3. Vleeseter met een kort darmkanaal
4. Vleeseter met een lang darmkanaal

Waar in het verteringsstelsel worden enzymen voor de vertering gemaakt ?

1. Lever
2. Maag
3. Slokdarm
4. twaalfvingerige darm

Van welk type eter zijn de kiezen op de afbeelding?

1. Herbivoor
2. Omnivoor
3. Carnivoor

Wat is de functie van tandglazuur?

1. Het afbijten van voedsel
2. Het vastzetten van de tand in de kaak
3. Het tandbeen beschermen tegen zuren
4. Het aantonen van tandplak

Dit gebit is van een ?

1. Herbivoor
2. Carnivoor
3. Omnivoor
4. Ivoor

Drie vloeistoffen die een rol spelen bij de vertering zijn gal, darmsap en alvleessap.
Welke vloeistof emulgeert vetten? En welke vloeistof verteert vetten?

1. Alvleessap emulgeert vetten, darmsap en gal verteren vetten
2. Gal emulgeert vetten, darmsap verteert vetten
3. Gal emulgeert vetten, alvleessap verteert vetten
4. Darmsap emulgeert vetten, alvleessap verteert vetten

Waarvoor dienen de peristaltische bewegingen in het verteringsstelsel?

1. Voortduwen voedsel door verteringsstelsel
2. Doorslikken van het voedsel
3. Samenknijpen van het voedsel in de maag

Welke functie heeft de maagportier?

1. De maag volledig afsluiten voor de twaalfvingerige darm
2. Kleine hoeveelheden maaginhoud doorlaten naar de twaalfvingerige darm
3. Kleine hoeveelheden maaginhoud tegenhouden nar de twaalfvingerige darm

Spijsverteringsklieren die zowel koolhydraten als ook eiwitten kunnen verteren zijn:

1. De speekselklieren, de maagsapklieren en de alvleesklier
2. De alvleesklier en de darmsapklieren
3. De speekselklieren, de alvleesklier en de darmsapklieren
4. De maagsapklieren, de lever, en de darmsapklieren

Waar worden geen verteringssappen aan de voedselbrij toegevoegd?

1. Maag
2. Twaalfvingerige darm
3. Dunne darm
4. Dikke darm

De darmvlokken:

1. Bevatten veel bloed en lymfevaten
2. Zorgen voor opname van voedingsstoffen
3. Vergroten het darmoppervlakte
4. Alle antwoorden zijn juist

Verteringssappen worden gemaakt in verteringsklieren zoals:
darmsapklier; lever; maagsapklier; en speekselklier.
In welke volgorde liggen deze verteringsklieren langs het verteringskanaal?

1. Maagsapklier – darmsapklier – speekselklier – lever
2. Maagsapklier – lever – darmsapklier – speekselklier.
3. Speekselklier – darmsapklier – maagsapklier – lever.
4. Speekselklier – maagsapklier – lever – darmsapklier.

De vertering van vetten start in je ............

1. Mond
2. Maag
3. Slokdarm
4. Twaalfvingerige darm

Dit gebit is van een ?

1. Herbivoor
2. Carnivoor
3. Omnivoor
4. Ivoor

Welke 2 voedingsstoffen worden afgebroken door enzymen in het darmsap?

1. Koolhydraten en eiwitten
2. Koolhydraten en vetten
3. Vetten en eiwitten
4. Zetmeel en vetten

Bij welk nummer komen darmvlokken en darmplooien voor?

1. 2
2. 9
3. 13
4. 7

Hoe heet onderdeel nummer 3?

1. Maag
2. Alvleesklier
3. Dunne darm
4. Dikke darm

Hoe heet onderdeel 8?

1. Dikke darm
2. 12-vingerige darm
3. Galblaas
4. Dunne darm

Donny zegt: De galblaas is een verteringsklier.
Ben zegt: Gal verteert vetten.
Wie heeft gelijk?

1. Donny
2. Ben
3. Allebei
4. Geen van beiden

De alvleesklier wordt aangegeven met letter ...?

1. P
2. Q
3. R
4. S

Veel koolsoorten bevatten vezels. Koolhydraten in die vezels worden door menselijke enzymen in het verteringskanaal niet verteerd. Bacteriën in het verteringskanaal breken deze onverteerbare koolhydraten wel af.

In welk deel van het verteringskanaal komen veel bacteriën voor die onverteerbare resten afbreken?

1. 12-vingerige darm
2. Dunne darm
3. Dikke darm
4. Endeldarm

Een van de gevolgen van levercirrose is dat er minder gal vanuit de lever via de galbuis naar het verteringskanaal wordt afgevoerd. Hierdoor worden vetten uit het voedsel minder goed door verteringsenzymen afgebroken.

In welk deel van het verteringskanaal komt de galbuis uit?

1. Endeldarm
2. Maag
3. Mond
4. 12-vingerige darm

Een schapenmaag bestaat uit vier delen.
In welk deel van een schapenmaag bevinden zich verteringsklieren?

1. Pens
2. Lebmaag
3. Boekmaag
4. Netmaag

In de spieren is een voorraad brandstof opgeslagen, die bij inspanning kan worden gebruikt.

In welke vorm is brandstof in spieren opgeslagen?

1. Glucose
2. Glycogeen
3. Vet
4. Zetmeel

Wat is de functie van dit orgaan in de spijsvertering?

1. Gal verwijderen
2. Gal maken
3. Gal opslaan
4. Gal verteren

Welke darm heeft geen functie in je lichaam?

1. Dikke darm
2. Dunne darm
3. Blinde darm
4. Slokdarm

Darmvlokken spelen een rol bij de opname van het grootste deel van de verteerde voedingsstoffen.
In welk deel van het verteringsstelsel bevinden zich darmvlokken?

1. In de slokdarm
2. In de maag
3. In de dunne darm
4. In de dikke darm

De alvleesklier maakt alvleessap aan. In alvleessap zitten enzymen, die kunnen verschillende voedingsstoffen verteren. Welke voedingsstoffen kan alvleessap verteren?

1. eiwitten
2. eiwitten en koolhydraten
3. eitwitten, koolhydraten en vetten
4. eiwitten en vetten