Hv2, betoog schrijven, H4, 03/02/22

Welkom HV2Q! 
Boek en schrift op tafel?
Telefoon in de telefoontas?
Tas op de grond? 
1 / 55
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 55 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Welkom HV2Q! 
Boek en schrift op tafel?
Telefoon in de telefoontas?
Tas op de grond? 

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we vandaag doen?
- Lezen in Wild 
- Uitleg schrijven van een overtuigende tekst
- Even oefenen
- Aan de slag!

Slide 2 - Tekstslide

Lezen in 'Wild'
blz. 152

Slide 3 - Tekstslide

Overtuigende tekst
In een overtuigende tekst probeer je de lezer te overtuigen van jouw mening

Een overtuigende tekst bevat altijd een standpunt, bijvoorbeeld: 'De schoolpauzes op het Huygens College moeten met 10 minuten verlengd worden' of 'Iedere leerling moet een laptop krijgen van school'

Dit standpunt wordt ondersteund door argumenten, je maakt duidelijk waarom je iets vindt. Bijvoorbeeld: 'Omdat ICT-vaardigheid in de toekomst van groot belang zal zijn. Het is dus goed om daar op de middelbare school alvast mee te beginnen'. 

Slide 4 - Tekstslide

Schrijven van een betoog (overtuigende tekst)
Een betoog schrijf je als volgt:

1. Je schrijft een inleiding waarin je het standpunt noemt
2. Je schrijft een middenstuk waarbij je bij ieder nieuw argument een signaalwoord noemt. (Om te beginnen, daarnaast, bovendien, vervolgens etc.)
3. Je schrijft een slot waarin je het standpunt kort herhaalt en een conclusie geeft. (Al met al, dus, kortom, daarom etc.)
4. Verzin een passende titel

Slide 5 - Tekstslide

Titel
Zorg ervoor dat de titel aanspreekt, nieuwsgierig maakt en aansluit bij de tekst. 

               Daarom is het vaak makkelijker om je titel pas aan het eind te verzinnen!

Slide 6 - Tekstslide

Een betoog heeft als tekstdoel:
A
Informeren
B
Amuseren
C
Overtuigen
D
Activeren

Slide 7 - Quizvraag

Het zal mij verbazen als dit jaar de carnavalsoptocht in Den Bosch doorgaat. [Er wordt namelijk een erg harde wind voorspeld.]
A
Standpunt
B
Argument

Slide 8 - Quizvraag

Marcus is duidelijk te veel bezig geweest met de beest uithangen; nu heeft hij een flinke studievertraging opgelopen!

Wat is het argument in bovenstaande argumentatie?
A
Marcus heeft een flinke studievertraging opgelopen.
B
Marcus is duidelijk te veel bezig geweest met de beest uithangen.

Slide 9 - Quizvraag

[Het Nederlands verloedert] want jongeren gebruiken steeds meer Engelse woorden als spam, hacken, gamen, cool, relaxed en chill.
A
Argument
B
Standpunt

Slide 10 - Quizvraag

Wat doet een schrijver als hij als tekstdoel OVERTUIGEN heeft?
A
Hij legt uit en geeft vooral feiten
B
Hij probeert je een mening te geven met argumenten.
C
Hij probeert je te overtuigen iets te gaan doen.
D
Hij schrijft een tekst die je voor de gezelligheid kunt lezen.

Slide 11 - Quizvraag

Ik denk niet dat de PvdA veel stemmen zal krijgen bij de verkiezingen, want ik denk dat veel kiezers erg tevreden zijn over het beleid van premier Rutte.

Wat is het standpunt in bovenstaande argumentatie?
A
Ik denk niet dat de PvdA veel stemmen zal krijgen bij de verkiezingen
B
Ik denk dat veel kiezers erg tevreden zijn over het beleid van premier Rutte

Slide 12 - Quizvraag

Bedenk een argument voor de stelling: Het maken van reclames voor alcohol moet worden verboden.

Slide 13 - Open vraag

Bedenk een argument tegen de stelling: Middelbare scholieren moeten gratis gebruik kunnen maken van het openbaar vervoer.

Slide 14 - Open vraag

Wat zou een goede stelling voor een betoog kunnen zijn?

Slide 15 - Open vraag

Ik denk dat ik later er iets aan heb als ik goed kan argumenteren.
0100

Slide 16 - Poll

Aan de slag!

Wat? Opdracht 2 (blz. 114)
Doel? Voorbereiden op het schrijven van een betoog voor een cijfer
Tijd? Je hebt deze les om aan de opdracht te werken.
Klaar? Bekijk de stellingen bij opdracht 3. Kies twee stellingen en bedenk bij iedere stelling minimaal twee argumenten voor en één argument tegen. 

 

Slide 17 - Tekstslide

Opdracht: Schrijf een betoog
Gebruik 1 van onderstaande stellingen:
  • Gewelddadige games moeten verboden worden.
  • De pauzes op  deze school moeten met 10 minuten verlengd worden. 
  • Het is tegenwoordig onmogelijk om zonder telefoon te leven. 
  • Deze school moet een huiswerkvrije school worden. 
  • Leerlingen moeten verplicht één uur per week lezen in een leesboek. 
  • Het maken van reclames voor alcohol moet worden verboden.
  • Appen op de fiets moet verboden worden. 
  • Middelbare scholieren moeten gratis gebruik kunnen maken van het openbaar vervoer.
  • De Nederlandse overheid moet de verkoop van tabakswaren verbieden.

Slide 18 - Tekstslide

Schrijven van een betoog
Een betoog schrijf je als volgt:
1. Inleiding --> benoemen standpunt en aandacht trekken van de lezer
2. Kern --> 1 alinea per argument (minimaal twee argumenten)
             --> 1 alinea met tegenargument en weerlegging
3. Slot --> herhaling van het standpunt met samenvatting en/of conclusie

Let op: 
Let goed op de signaalwoorden in je betoog. 
Besteed tijd aan je titel! Verzin deze op het allerlaatst.
Vind je deze opbouw moeilijk? Ik heb een bouwplan gemaakt het kan je helpen om een betoog te schrijven. 

Slide 19 - Tekstslide

Schrijven van een betoog

Slide 20 - Tekstslide

Aan de slag!

Wat? Opdracht 1 (blz. 121-122)
Hoe? Je mag antwoorden op de vragen ook markeren in de tekst, let er dan goed op dat je de vragen erbij zet!
Tijd? Je hebt deze les om aan de opdracht te werken.
Klaar? Maak opdracht 4 (blz. 116)
 

 

Slide 21 - Tekstslide

Opdracht 5, blz. 83

Slide 22 - Tekstslide

Opdracht 5, blz. 83
  • 9 Examencijfers zeggen niets over (1) de creativiteit van de leerlingen, (2) de mondigheid van de leerlingen, (3) de zelfredzaamheid van de leerlingen en (4) de sociaaleconomische achtergrond van de leerlingen. (5) Bovendien verschillen scholen volgens de onderwijsinspectie niet zo veel van elkaar.
  • 10 Hij bedoelt ermee dat de opleidingen in het hoger onderwijs eigenlijk niet goed met elkaar te vergelijken zijn. Dat komt doordat het hoger onderwijs zo onoverzichtelijk is: dezelfde studies kunnen bij de ene opleiding een heel andere naam hebben dan bij de andere.
  • 12 overtuigen

Slide 23 - Tekstslide

Opdracht 1, blz. 113
  • 1 (correcte) werkwoordspelling 
  • 4 Hij had even geen zin om erover na te denken, want hij schreef een whatsapp, geen dictee.
  • 5 Toch



Slide 24 - Tekstslide

Opdracht 1, blz. 113

Slide 25 - Tekstslide

Opdracht 1, blz. 113
  • 8 (1) Ze hoopt dat er een enge tiran komt die iedereen verplicht weer degelijk te schrijven. (2) Ze wil een campagne werkwoordspelling, met grote billboards langs de snelweg.
  • 9 overtuigen – Natuurlijk is de tekst ook leuk om te lezen, dus je zou het ook een amuserende tekst kunnen vinden, maar de auteur wil vooral de lezer ertoe overhalen werkwoordspelling net zo belangrijk te vinden als zij zelf vindt.

Slide 26 - Tekstslide

Argumentatie
De afgelopen lessen hebben we het gehad over argumenteren. We hebben het toen ook gehad over:

- enkelvoudige, nevenschikkende en onderschikkende argumentatie.
- feitelijke en waarderende argumentatie 

Vandaag gaan we het hebben over het ontkrachten van een argument.

Slide 27 - Tekstslide

Argumentatie
In een betogende tekst, probeert de schrijver jou te overtuigen. Hoewel het geen 'live' debat is of een enerverende discussie, is het soms goed om ook andere argumenten in de tekst naar voren te laten komen. Dit noem je tegenargumenten

Als een schrijver aantoont dat de argumenten van zijn tegenstander niet kloppen, weerlegt hij hun argumenten. Dat noem je dus een weerlegging

Slide 28 - Tekstslide

Argumentatie
Een weerlegging

Met een weerlegging wordt een ander argument ontkracht. 

Paprika is een overbodige groente omdat er genoeg andere voedzame groenten zijn. Echter, uit recent onderzoek is gebleken dat paprika bij de 10% meest gegeten groentesoorten van Nederland hoort. Mocht deze groente wegvallen, betekent dat een groot aantal Nederlands minder groentes zal eten. 

Slide 29 - Tekstslide

Argumentatie
Een weerlegging kun je herkennen aan verschillende signaalwoorden.

Let bijvoorbeeld extra op woorden als: echter, daarentegen, daartegenover, integendeel, hoewel, toch, maar etc. 

De signaalwoorden die een tegenstellend verband aanduiden dus. 


Slide 30 - Tekstslide

Argumentatie
Scholen zouden maar vier dagen per week open moeten zijn. Leerlingen krijgen dan meer rust en hebben meer tijd voor hun huiswerk. Docenten krijgen ook meer tijd, waardoor ze leukere lessen kunnen ontwerpen en toetsen sneller na kunnen kijken. Er wordt gezegd dat dit niet kan, omdat er te veel lessen zijn om in vier dagen te kunnen stoppen. Maar door lesdagen te verlegen en roosters efficiënter te maken, kan het wel degelijk. 

Stelling? Argumenten? Tegenargument? Weerlegging? 

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Video

Slide 33 - Video

Opdracht 1, blz. 79
4. De meeste inzendingen zijn niet om aan te horen; daarom kunnen we beter stoppen met het Eurovisie Songfestival.

5. Omdat jongeren vaak nog niet goed weten wat ze willen, moet de leeftijdsgrens voor het laten plaatsen van tatoeages naar achttien jaar.

6. De gemeente moet hier bomen planten. Daar zou de buurt namelijk enorm van opknappen.













Slide 34 - Tekstslide

Opdracht 2, blz. 79-80
1. Ik ben voor de maatschappelijke dienstplicht, (A1) want jongeren moeten discipline leren. (A2) Ook moeten ze leren dingen te doen voor een ander in plaats van voor zichzelf. – schema D


Slide 35 - Tekstslide

Opdracht 2, blz. 79-80
2. (A1) De kans om met de opleiding tot artiest een baan te krijgen, is klein. (S) Daarom kun je er maar beter mee stoppen. (OA2) Werkgevers zitten echt niet te wachten op gediplomeerde clowns of goochelaars. – schema A

Slide 36 - Tekstslide

Opdracht 2, blz. 79-80
3 (S) Liggend naar een live concert luisteren is echt anders dan wanneer je op een stoel zit. (A1) Je bent meer ontspannen en (A2) met je ogen dicht kun je beter luisteren, (OA3) want je wordt nergens door afgeleid. – schema C


Slide 37 - Tekstslide

Opdracht 2, blz. 79-80
4 (A1) Met zwemmen train je elke spier in je lijf. (A2) Bovendien belast je je eigen gewicht niet, (OA3) want je drijft. (S) Daarom is zwemmen de beste work-out voor je lichaam. – schema C


Slide 38 - Tekstslide

Opdracht 2, blz. 79-80
5. (S) Ik wil dit jaar in de zomer graag weer naar Frankrijk, (A1) want het is een geweldig vakantieland. (OA2) Het is er altijd mooi weer en (OA3) de natuur is er werkelijk prachtig. – schema B


Slide 39 - Tekstslide

Opdracht 2, blz. 79-80
6 (S) Een (verplicht) energielabel voor reizen en vliegtickets is een goed idee, (A1) want dan wordt er vast minder gevlogen. (OA2) Reizigers weten dan namelijk hoeveel milieuonvriendelijke stoffen vliegtuigen uitstoten. – schema A


Slide 40 - Tekstslide

Opdracht 3, blz. 80-81
1. De Duitse taal als schoolvak
4.  




  • 5. Duits is een relatief makkelijke taal voor ons, Duitsland is echt een filmland, Duitsland is een belangrijk vakantieland, trips naar Duitse steden zijn zeer populair, we doen veel zaken met Duitse bedrijven, we gaan allemaal naar de kerstmarkten daar.
  • 6 (1) Er zit veel nuance in. (2) Het kan echt heel mooi klinken.


Slide 41 - Tekstslide

Zo... 
Na deze oefening wil ik dat jullie aan de slag gaan met het voorbereiden van een speech waarbij je ook argumenten dient te gebruiken. Op deze manier combineren we lezen/schrijven/spreken! Voor deze opdracht is een goede focus nodig... 

Maar nu eerst: we gaan een woordentrein maken. Ik noem een woord en als je de beurt krijgt moet je zo lang (totdat ik het zeg) iets vertellen over dat woord. Vervolgens noem ik een nieuwe naam met een nieuw woord en diegene moet van verder vertellen over dat nieuwe woord. Uiteraard wordt er wel een verbinding gemaakt met vorige woord. 

Bijvoorbeeld:...

Slide 42 - Tekstslide

De woordentrein
Bijvoorbeeld:...
1. Pindakaas --> Pindakaas is een heerlijk broodbeleg. In Amerika eten ze pindakaas ook wel vaak met jam. Hoewel het woord 'kaas' in pindakaas zit, bevat het helemaal geen kaas. Gek is dat hé? Verder moet ik je vertellen dat mijn vader geen pindakaas lust. Als de pot openstaat, begint hij al te kokhalzen. Verder ....
2. Mes --> wordt pindakaas met een mes op het brood gesmeerd. Je hebt verschillende soorten messen, smeermessen of snijmessen. Ik heb mezelf wel eens gesneden aan een scherp mes..... 
3. Pannenkoek --> Ik wilde toen namelijk mijn pannenkoek eten, maar ik prikte er doorheen waardoor ik in mijn vinger sneed..... 

ENZOVOORT

Slide 43 - Tekstslide

Brandjesblussen
Neem het uitgedeelde document voor je en lees mee. 

Deze opdracht zorg ervoor dat je leert overtuigen op een leuke manier, wat ook goed van pas komt bij bijvoorbeeld een sollicitatiegesprek. Het sluit goed aan bij waar we het in de les over hebben: argumenteren

Slide 44 - Tekstslide

Enkelvoudige argumentatie
Ik vind Game of Thrones de beste serie aller tijden, 
omdat ik de doorlopende verhaallijn heel sterk vind. 
S
A

Slide 45 - Tekstslide

Nevenschikkende argumentatie
Ik vind Game of Thrones de beste serie aller tijden, 
omdat ik de doorlopende verhaallijn heel sterk vind. 
Daarnaast vind ik de serie enorm goed gefilmd. 
Tot slot ben ik van mening dat de acteurs erg mooi spelen. 
S
A
A
A

Slide 46 - Tekstslide

Onderschikkende argumentatie
Ik vind Game of Thrones de beste serie aller tijden, 
omdat ik de doorlopende verhaallijn sterk vind. 
Die verhaallijn is zo sterk doordat allerlei verschillende ontwikkelingen tegelijk afspelen.
Het blijft daardoor ontzettend leuk om alle personages te volgen. 
S
A
OA
OA

Slide 47 - Tekstslide

Je moet je warm kleden als je de deur uitgaat, want de temperatuur komt vandaag niet boven nul.

Wat is het argument?
A
je moet je warm kleden als je de deur uitgaat.
B
want de temperatuur komt vandaag niet boven nul.

Slide 48 - Quizvraag

Je moet je warm kleden als je de deur uitgaat, want de temperatuur komt vandaag niet boven nul.

Is het een feitelijk of een waarderend argument?
A
feitelijk
B
waarderend

Slide 49 - Quizvraag

Amsterdam is een geweldige stad met veel bezienswaardigheden. Het is dus logisch dat er zoveel toeristen op afkomen.

Wat is het standpunt?
A
Amsterdam is een geweldige stad met veel bezienswaardigheden.
B
Het is dus logisch dat er zoveel toeristen op afkomen.

Slide 50 - Quizvraag

Amsterdam is een geweldige stad met veel bezienswaardigheden. Het is dus logisch dat er zoveel toeristen op afkomen.

Feitelijk of waarderend?
A
feitelijk
B
waarderend

Slide 51 - Quizvraag

Die documentaire over het Amazonegebied lijkt me echt iets voor jou. Jij bent immers dol op natuurfilms.

Wat is het argument?
A
Die documentaire over het Amazonegebied lijkt me echt iets voor jou.
B
Jij bent immers dol op natuurfilms.

Slide 52 - Quizvraag

Die documentaire over het Amazonegebied lijkt me echt iets voor jou. Jij bent immers dol op natuurfilms.

Feitelijk of waarderend?
A
feitelijk
B
waarderend

Slide 53 - Quizvraag

Bedenk zelf een nevenschikkende argumentatie bij het standpunt 'Paprika is een overbodige groente.'

Slide 54 - Open vraag

Bedenk zelf een onderschikkende argumentatie bij het standpunt 'Sociale media moet voor kinderen onder de 12 jaar verboden worden.'

Slide 55 - Open vraag