H3, lezen H3, 24/1/2022

Welkom H3! 
Boek en schrift op tafel?
Telefoon in de telefoontas?
Tas op de grond? 
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Welkom H3! 
Boek en schrift op tafel?
Telefoon in de telefoontas?
Tas op de grond? 

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we vandaag doen?
- Weet je het nog?
- Valse argumentatie?
- Huiswerk bespreken
- Even wat anders
- Aan de slag! 

Let op: de mensen online doen alleen t/m huiswerk bespreken mee. De rest van de les is namelijk alleen fysiek mogelijk. 

Slide 2 - Tekstslide

Weet je het nog?
Waar hebben we het de vorige les over gehad?

Wat hebben we gedaan?


Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

Opdracht 1, blz. 79
4. De meeste inzendingen zijn niet om aan te horen; daarom kunnen we beter stoppen met het Eurovisie Songfestival.

5. Omdat jongeren vaak nog niet goed weten wat ze willen, moet de leeftijdsgrens voor het laten plaatsen van tatoeages naar achttien jaar.

6. De gemeente moet hier bomen planten. Daar zou de buurt namelijk enorm van opknappen.

Slide 5 - Tekstslide

Opdracht 2, blz. 79-80
1. Ik ben voor de maatschappelijke dienstplicht, (A1) want jongeren moeten discipline leren. (A2) Ook moeten ze leren dingen te doen voor een ander in plaats van voor zichzelf. – schema D


Slide 6 - Tekstslide

Opdracht 2, blz. 79-80
2. (A1) De kans om met de opleiding tot artiest een baan te krijgen, is klein. (S) Daarom kun je er maar beter mee stoppen. (OA2) Werkgevers zitten echt niet te wachten op gediplomeerde clowns of goochelaars. – schema A

Slide 7 - Tekstslide

Opdracht 2, blz. 79-80
3 (S) Liggend naar een live concert luisteren is echt anders dan wanneer je op een stoel zit. (A1) Je bent meer ontspannen en (A2) met je ogen dicht kun je beter luisteren, (OA3) want je wordt nergens door afgeleid. – schema C


Slide 8 - Tekstslide

Opdracht 2, blz. 79-80
4 (A1) Met zwemmen train je elke spier in je lijf. (A2) Bovendien belast je je eigen gewicht niet, (OA3) want je drijft. (S) Daarom is zwemmen de beste work-out voor je lichaam. – schema C


Slide 9 - Tekstslide

Opdracht 2, blz. 79-80
5. (S) Ik wil dit jaar in de zomer graag weer naar Frankrijk, (A1) want het is een geweldig vakantieland. (OA2) Het is er altijd mooi weer en (OA3) de natuur is er werkelijk prachtig. – schema B


Slide 10 - Tekstslide

Opdracht 2, blz. 79-80
6 (S) Een (verplicht) energielabel voor reizen en vliegtickets is een goed idee, (A1) want dan wordt er vast minder gevlogen. (OA2) Reizigers weten dan namelijk hoeveel milieuonvriendelijke stoffen vliegtuigen uitstoten. – schema A


Slide 11 - Tekstslide

Opdracht 3, blz. 80-81
1. De Duitse taal als schoolvak
4.  




  • 5. Duits is een relatief makkelijke taal voor ons, Duitsland is echt een filmland, Duitsland is een belangrijk vakantieland, trips naar Duitse steden zijn zeer populair, we doen veel zaken met Duitse bedrijven, we gaan allemaal naar de kerstmarkten daar.
  • 6 (1) Er zit veel nuance in. (2) Het kan echt heel mooi klinken.


Slide 12 - Tekstslide

Opdracht 3, blz. 80-81
  • 7 Ze is niet bang om fouten met de naamvallen te maken omdat de Duitsers zelf ook wel fouten maken.
  • 8 (1) Ze hechten erg aan etiquette en beleefdheden.
  • (2) Ze spreken zelf hun talen niet zo goed.
  • 9 Het zijn feitelijke argumenten, want ze zijn controleerbaar.
  • 10 Het tweede argument: ze spreken zelf hun talen niet zo goed.
  • 11 (1) Ze hebben het lang niet goed geleerd op school.
  • (2) Op televisie wordt alles nagesynchroniseerd.
  • 12 Ze bedoelt ermee dat veel anderstalige programma’s op de Duitse televisie van een geluidsopname voorzien zijn waardoor het lijkt of de acteurs Duits praten.

Slide 13 - Tekstslide

Zo... 
Na deze oefening wil ik dat jullie aan de slag gaan met het voorbereiden van een speech waarbij je ook argumenten dient te gebruiken. Op deze manier combineren we lezen/schrijven/spreken! Voor deze opdracht is een goede focus nodig... 

Maar nu eerst: we gaan een woordentrein maken. Ik noem een woord en als je de beurt krijgt moet je zo lang (totdat ik het zeg) iets vertellen over dat woord. Vervolgens noem ik een nieuwe naam met een nieuw woord en diegene moet van verder vertellen over dat nieuwe woord. Uiteraard wordt er wel een verbinding gemaakt met vorige woord. 

Bijvoorbeeld:...

Slide 14 - Tekstslide

De woordentrein
Bijvoorbeeld:...
1. Pindakaas --> Pindakaas is een heerlijk broodbeleg. In Amerika eten ze pindakaas ook wel vaak met jam. Hoewel het woord 'kaas' in pindakaas zit, bevat het helemaal geen kaas. Gek is dat hé? Verder moet ik je vertellen dat mijn vader geen pindakaas lust. Als de pot openstaat, begint hij al te kokhalzen. Verder ....
2. Mes --> wordt pindakaas met een mes op het brood gesmeerd. Je hebt verschillende soorten messen, smeermessen of snijmessen. Ik heb mezelf wel eens gesneden aan een scherp mes..... 
3. Pannenkoek --> Ik wilde toen namelijk mijn pannenkoek eten, maar ik prikte er doorheen waardoor ik in mijn vinger sneed..... 

ENZOVOORT

Slide 15 - Tekstslide

Brandjesblussen
Neem het uitgedeelde document voor je en lees mee. 

Deze opdracht zorg ervoor dat je leert overtuigen op een leuke manier, wat ook goed van pas komt bij bijvoorbeeld een sollicitatiegesprek. Het sluit goed aan bij waar we het in de les over hebben: argumenteren

Slide 16 - Tekstslide

Enkelvoudige argumentatie
Ik vind Game of Thrones de beste serie aller tijden, 
omdat ik de doorlopende verhaallijn heel sterk vind. 
S
A

Slide 17 - Tekstslide

Nevenschikkende argumentatie
Ik vind Game of Thrones de beste serie aller tijden, 
omdat ik de doorlopende verhaallijn heel sterk vind. 
Daarnaast vind ik de serie enorm goed gefilmd. 
Tot slot ben ik van mening dat de acteurs erg mooi spelen. 
S
A
A
A

Slide 18 - Tekstslide

Onderschikkende argumentatie
Ik vind Game of Thrones de beste serie aller tijden, 
omdat ik de doorlopende verhaallijn sterk vind. 
Die verhaallijn is zo sterk doordat allerlei verschillende ontwikkelingen tegelijk afspelen.
Het blijft daardoor ontzettend leuk om alle personages te volgen. 
S
A
OA
OA

Slide 19 - Tekstslide

Je moet je warm kleden als je de deur uitgaat, want de temperatuur komt vandaag niet boven nul.

Wat is het argument?
A
je moet je warm kleden als je de deur uitgaat.
B
want de temperatuur komt vandaag niet boven nul.

Slide 20 - Quizvraag

Je moet je warm kleden als je de deur uitgaat, want de temperatuur komt vandaag niet boven nul.

Is het een feitelijk of een waarderend argument?
A
feitelijk
B
waarderend

Slide 21 - Quizvraag

Amsterdam is een geweldige stad met veel bezienswaardigheden. Het is dus logisch dat er zoveel toeristen op afkomen.

Wat is het standpunt?
A
Amsterdam is een geweldige stad met veel bezienswaardigheden.
B
Het is dus logisch dat er zoveel toeristen op afkomen.

Slide 22 - Quizvraag

Amsterdam is een geweldige stad met veel bezienswaardigheden. Het is dus logisch dat er zoveel toeristen op afkomen.

Feitelijk of waarderend?
A
feitelijk
B
waarderend

Slide 23 - Quizvraag

Die documentaire over het Amazonegebied lijkt me echt iets voor jou. Jij bent immers dol op natuurfilms.

Wat is het argument?
A
Die documentaire over het Amazonegebied lijkt me echt iets voor jou.
B
Jij bent immers dol op natuurfilms.

Slide 24 - Quizvraag

Die documentaire over het Amazonegebied lijkt me echt iets voor jou. Jij bent immers dol op natuurfilms.

Feitelijk of waarderend?
A
feitelijk
B
waarderend

Slide 25 - Quizvraag

Bedenk zelf een nevenschikkende argumentatie bij het standpunt 'Paprika is een overbodige groente.'

Slide 26 - Open vraag

Bedenk zelf een onderschikkende argumentatie bij het standpunt 'Sociale media moet voor kinderen onder de 12 jaar verboden worden.'

Slide 27 - Open vraag

Aan de slag!

Wat? Opdracht 1 (vraag 3 t/m 6), opdracht 2, opdracht 3 (je mag vraag 2, 3 en 13 overslaan) (blz. 78-83)
Noteer vraag 4 gewoon in het schema in het boek, dus bijv. 1 A 
Hoe? Je mag zachtjes overleggen
Tijd? Dit is huiswerk voor maandag
Klaar? Ga verder met opdracht 5. 
 

 

Slide 28 - Tekstslide