1.4 Schrijven 3kgt les 3

Welkom 
- Ga rustig zitten
- Werkboek en etui op tafel.
- Pak je leesboek en ga rustig lezen

timer
12:00
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 1

In deze les zitten 14 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Welkom 
- Ga rustig zitten
- Werkboek en etui op tafel.
- Pak je leesboek en ga rustig lezen

timer
12:00

Slide 1 - Tekstslide

1.4 Schrijven en formuleren - blz. 43
In deze paragraaf leer je:
  • een verslag schrijven
  • signaalwoorden gebruiken

Slide 2 - Tekstslide

Gisteren
- Gewerkt aan onderzoeksverslag 
 


Slide 3 - Tekstslide

1.4  Hoe schrijf je een verslag - blz. 46
Inleiding:
  • schrijf de inleiding het laatst, zodat je niet per ongeluk al informatie geeft die pas in de kern van je verslag hoort te staan.

Middenstuk:
  • maak een overzicht van de vragen die je wilt beantwoorden in je verslag;
  • zet de vragen in een logische volgorde;
  • beantwoord elke vraag in één alinea;
  • in de kernzin van elke alinea geef je antwoord op de vraag van die alinea;
  • in de rest van de alinea geef je uitleg en/of voorbeelden;
  • wissel enkelvoudige en samengestelde zinnen, lange en korte zinnen af.

Slide 4 - Tekstslide

1.4  Hoe schrijf je een verslag - blz. 46
Slot:
  • geef de conclusie of vat de belangrijkste informatie samen;
  • laat het slot aansluiten op de inleiding.
     Als je in de inleiding een (onderzoeks)vraag stelt,  beantwoord die dan in het
     slot.


Slide 5 - Tekstslide

Jullie onderzoeksverslag - de aanpak
  • Je hebt vragen geformuleerd (bedacht).
  • Probeer de vragen al in te delen in inleiding - kern  - slot.
  • Maak van dezelfde soort vragen een groepje (alinea's vooral in de kern)
  • Beantwoord de vragen, en maak goede zinnen.
  • Begin elke alinea met een kernzin. Dit zou het antwoord op de vraag kunnen. zijn, en daarna leg je verder uit of geef je voorbeelden.
  • Bekijk of je in het slot antwoord geeft op een onderzoeksvraag die je in de inleiding hebt gesteld.


Slide 6 - Tekstslide

Voorbeeld van vragen in onderzoeksverslag
Inleiding:
  • Wat heb ik onderzocht?
  • Wanneer heb ik het onderzocht?
  • Waarom heb ik het onderzocht?
  • Wat wilde ik bereiken met mijn onderzoek (doel)? - de onderzoeksvraag

Slide 7 - Tekstslide

Voorbeeld van vragen in onderzoeksverslag
kern:
  • Hoe heb ik het onderzoek aangepakt (welke stappen)?
  • Waar moet je op letten tijdens het uitvoeren van het onderzoek?
  • Wat heb ik nodig voor mijn onderzoek?
  • Wanneer Is het onderzoek helemaal klaar?
  • Wie is geinteresseerd in dit onderzoek?
  • Waar heb ik het onderzoek uitgevoerd en met wie?
  • Wat heb ik allemaal gezien tijdens het onderzoek en wat viel mij op?

Slide 8 - Tekstslide

Voorbeeld van vragen in onderzoeksverslag
slot:
  • Wat is het (eind)resultaat van mijn onderzoek?
  • Welke conclusie kan ik trekken uit dit onderzoek?
      (denk hierbij ook aan de onderzoeksvraag in de inleiding)

Slide 9 - Tekstslide

Aan de slag
Ga verder met je onderzoeksverslag waar je gisteren mee begonnen bent.

Schrijf de kern. Doe dit in twee alinea's

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

1.4  Een verslag schrijven - blz. 43
Een verslag is een beschrijving van iets dat je gezien, meegemaakt, onderzocht of gelezen hebt.
Voorbeelden zijn een stageverslag, een practicum- of onderzoeksverslag, een boekverslag, een verslag van een sportwedstrijd.

Gebruik bij het schrijven van een verslag de 5W1H-vragen. Bijvoorbeeld:
  • Waarom heb ik het verslag geschreven?
  • Wat heb ik onderzocht? Wat is de conclusie?
  • Hoe heb ik het practicum uitgevoerd?
  • Waar heb ik stage gelopen?
  • Wie heb ik gesproken?
  • Wanneer is het allemaal gebeurd?

Slide 12 - Tekstslide

Leertekst: Signaalwoorden en tekstverbanden






Signaalwoorden weet je het nog
Verband
signaalwoorden
opsomming
ten eerste, ook, bovendien, daarnaast, eerst
tijdsvolgorde
eerste, daarna, voordat, nadat, toen, terwijl, zodra, tenslotte
tegenstelling
maar, daarentegen, echter, integendeel
voorbeeld
bijvoorbeeld, een voorbeeld hiervan, zo, zoals, ter illustratie
reden
want, omdat, daarom, vanwege, immers, natuurlijk
conclusie
kortom, dus, dan ook

Slide 13 - Tekstslide

'Eigen' leesboek
  • Je kiest een leesboek uit.
  • Denk goed na of je dit boek wel wil lezen!
  • Je geeft aan de docent door welk leesboek je hebt gekozen.
      
  • Wanneer je in de les komt, pak je 'jouw' leesboek en ga je rustig lezen.
  • Wees zuinig met het boek!
  • Aan het einde van de les zet je je leesboek weer netjes terug in de kast.
  • Hou zelf bij op welke bladzijde je bent gebleven.


Slide 14 - Tekstslide