3.10 herh en 3.11 Stop!

Zinnen maken
Maak groepjes van 4.
Iedereen zegt om de beurt een woord.
Maak zo samen een zin waarin je 
aan het.......
gebruikt.

1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2Middelbare schoolvmbo lwooLeerjaar 2

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Zinnen maken
Maak groepjes van 4.
Iedereen zegt om de beurt een woord.
Maak zo samen een zin waarin je 
aan het.......
gebruikt.

Slide 1 - Tekstslide

STOP!
Gebiedende wijs
Je zegt wat iemand MOET doen.
Je gebruikt de ik-vorm van het werkwoord. 
Je gebruikt geen onderwerp.
Doe je mond open.
Loop eens door!
Pak je boek.

Slide 2 - Tekstslide

Schrijf je naam maar hier.
Blijf rechts rijden.
Zeg eens: 'aaaaaaa'.
Roer alles door elkaar.
Kijk maar!

Slide 3 - Sleepvraag

Schrijf de gebiedende wijs van:
roeren

Slide 4 - Open vraag

Schrijf de gebiedende wijs van:
kijken

Slide 5 - Open vraag

Schrijf de gebiedende wijs van:
lopen

Slide 6 - Open vraag

Schrijf de gebiedende wijs van:
fietsen

Slide 7 - Open vraag

Schrijf de gebiedende wijs van:
maken

Slide 8 - Open vraag

Begin de zin op de goede manier:
........ altijd duidelijk wat je bedoelt. (zeggen)

Slide 9 - Open vraag

......... tot de soep dikker wordt. (roeren)

Slide 10 - Open vraag

....... op de stoep! (blijven)

Slide 11 - Open vraag

......... goed naar dit filmpje. (kijken)

Slide 12 - Open vraag

....... de datum op je papier. (schrijven)

Slide 13 - Open vraag

Kijk naar het plaatje. Maak een hele zin met gebiedende wijs.

Slide 14 - Open vraag

Kijk naar het plaatje. Maak een hele zin met gebiedende wijs.

Slide 15 - Open vraag

Kijk naar het plaatje. Maak een hele zin met gebiedende wijs.

Slide 16 - Open vraag

Praat samen. Geef elkaar opdrachten wat ze moeten doen. Bijvoorbeeld: Breng de bal naar de schuur.

Slide 17 - Tekstslide

Praat samen
Hoe reageer je op een situatie? 
Met de gebiedende wijs of met een beleefde vraag?
Je buurman maakt veel lawaai. Je hebt er last van.
Een beleefde vraag past het beste.
'Wil je wat rustiger doen, alsjeblieft?'

Gebruik het werkblad.

Slide 18 - Tekstslide