2v2 grammar unit 3

Presentation documents
Teams - OneNote 
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Presentation documents
Teams - OneNote 

Slide 1 - Tekstslide

Grammar unit 3 
present perfect 
can, could, to be able to, to be allowed to 
have to, must, should 

Slide 2 - Tekstslide

Select the correct tense for this sentence:
She ......... (live) in Bristol since 1999.
A
live
B
is living
C
lived
D
has lived

Slide 3 - Quizvraag

Present perfect
Rebecca ...........(go) to bed.

Slide 4 - Open vraag

Present perfect
School ... (not/start) yet.

Slide 5 - Open vraag

Present perfect:
.... Jim..... his homework? (finish)

Slide 6 - Open vraag

Can, could, to be able to, to be allowed to 

Iets is mogelijk                                                                                                Can/could  
Je hebt het vermogen/de vaardigheid iets te doen                      To be able to
Je hebt toestemming iets te doen                                                        To be allowed to 

Slide 7 - Tekstslide

(you) understand what he was saying?
A
Can
B
Could
C
Are ... able to
D
Are ..... allowed to

Slide 8 - Quizvraag

"No sorry, you ... smoke in this cafe."
A
can't
B
couldnt
C
aren't able to
D
Aren't allowed to

Slide 9 - Quizvraag

I have hurt my foot so I won't ..... come to the party tomorrow
A
can't
B
couldn't
C
be able to
D
be allowed to

Slide 10 - Quizvraag

Have to, must, should 
Informeel aangeven dat iets moet 
Formeel, dwingend aangeven dat iets moet (bevel, wet, regel)
het kan niet anders/moet zo zijn
iets zou moeten/ advies geven

Slide 11 - Tekstslide

Sarah .......... eat healthier food, don’t you think?
A
have/has to
B
must
C
should

Slide 12 - Quizvraag

We .......... design a miniature rocket for our science project.
A
have to
B
must
C
should

Slide 13 - Quizvraag

Vertaal de volgende zinnen in het Engels. Let op het gebruik van can, could of de juiste vorm van be able to of be allowed to.
1 Kun je me helpen?
2 Ik kan zaterdag helaas niet naar je feestje komen.
3 Ik heb Maud niet kunnen vinden.
4 Zal Rashid mij kunnen helpen?
5 Je mag hier geen alcohol drinken.
 …………………………………………………………………………………………………………………………………………………

Slide 14 - Tekstslide

practice 
Go to: http://www.learnenglish-online.com/grammar/modals/tests/modalability.html
Do the test 
Go to:http://www.autoenglish.org/modalverbs/gr.mustnt.i.htm
Finish the exercise 

Slide 15 - Tekstslide