2h wk 49 spelling koppelteken, tussenletters en aan elkaar of los

Welkom 2h
Aan het einde van deze les:
- ...Kun je het koppelteken op de juiste wijze gebruiken.

Starttaak: Schrijf op bij welke woorden we een koppelteken gebruiken:
autoindustrie              staakthetvuren
oudvoetballer             langetermijnplanning
meeeten                        5jarig of vijfjarig
skiervaring                   Zuidamerika
koffieautomaat          whatsappen

1 / 47
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 47 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welkom 2h
Aan het einde van deze les:
- ...Kun je het koppelteken op de juiste wijze gebruiken.

Starttaak: Schrijf op bij welke woorden we een koppelteken gebruiken:
autoindustrie              staakthetvuren
oudvoetballer             langetermijnplanning
meeeten                        5jarig of vijfjarig
skiervaring                   Zuidamerika
koffieautomaat          whatsappen

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we vandaag doen?
  • Deadline vlog
  • Uitleg leenwoorden
  • Uitleg koppelteken
  • Oefenen digitaal
  • Afronden 




Slide 2 - Tekstslide

Welk Engels leenwoord is onjuist gespeld?
A
intensive care
B
sandwich
C
smash
D
pick up

Slide 3 - Quizvraag

Wat zijn leenwoorden?
A
Woorden die alleen in het Nederlands voorkomen.
B
Woorden uit andere talen die in het Nederlands worden gebruikt.
C
Woorden die in het Nederlands zijn verzonnen.
D
Woorden die uit het Nederlands zijn geleend door andere talen.

Slide 4 - Quizvraag

Engelse leenwoorden schrijf je altijd aan elkaar.
A
Ja
B
Nee

Slide 5 - Quizvraag

Welk leenwoord is NIET goed gespeld?
A
time-out
B
eye liner
C
intensive care
D
wild card

Slide 6 - Quizvraag

Welk leenwoord is NIET goed gespeld?
A
einzelgänger
B
langlaufen
C
bühne
D
uberhaupt

Slide 7 - Quizvraag

Welk leenwoord is NIET goed gespeld?
A
all-in
B
countdown
C
firstlady
D
up-to-date

Slide 8 - Quizvraag

Hoe heet het accent op het Franse leenwoord enquête?

zie Hoofdstuk 2, spelling leenwoorden

A
accent aigu
B
accent grave
C
Frans accent
D
accent circonflexe

Slide 9 - Quizvraag

Welk leenwoord is correct gespeld?
A
part-timer
B
part timer
C
parttimer
D
parttimmer

Slide 10 - Quizvraag

Welk leenwoord is correct gespeld?
A
knäckebröd
B
sombrerro
C
autobahn
D
mailot

Slide 11 - Quizvraag

Leenwoorden
Leenwoord = woord afkomstig uit een andere taal die in het Nederlands terecht zijn gekomen.

Allerlei gebieden, en meerdere talen, bijv:
-Sport: keeper, goal, stick
-Eten: spaghetti, nasi, tiramisu
-Kleding: bolero, sombrero
-Uiterlijke verzorging: make-up, lotion
-Computers: deleten, e-mailen.

De meeste woorden die we overnemen uit andere talen, worden in de loop van de tijd aangepast aan het Nederlandse spellingsysteem.

Slide 12 - Tekstslide

Leenwoorden Engels:
  • Een samenstelling van Engelse woorden schrijf je in het Nederlands als één woord: latenightshow, voicemail.
  • Als het rechter deel van de samenstelling een Engels voorzetsel is, plaats je een koppelteken: time-out, all-in.
  • Sommige combinaties worden gezien als een woordgroep. Dan schrijf je de delen los: second opinion, low budget.

Slide 13 - Tekstslide

Leenwoorden Frans:
  • Veel Franse woorden schrijf je in het Nederlands zonder accenttekens: 
controle, debacle, ragout.

  • De accenten op de e blijven behouden als dat nodig is om de uitspraak aan te geven:
– Soms schrijf je een accent aigu, zoals bij decolleté; (maar: allee.)
– Soms schrijf je een accent grave, zoals bij crèche.
– Soms schrijf je een accent circonflexe, zoals bij enquête.

In een woord dat als echt Frans wordt aangevoeld, blijven alle accenttekens staan. Dat geldt vooral voor woordgroepen (déjà vu).

Slide 14 - Tekstslide

Koppelteken en weglatingsstreepje
Allebei een liggend streepje ( - )
v-snaar
voor- en nadelen

In sommige woorden schrijf je een koppelteken. Je voorkomt zo dat je een woord verkeerd uitspreekt door bijv. klinkerbotsing.
zeeegel -> zee-egel,
meeeten -> mee-eten
autoonderdelen -> auto-onderdelen



Slide 15 - Tekstslide

Koppelteken (-) 
  • Samenkoppelingen:  kop-en-schotel, doe-het-zelfzaak
  • Samenstellingen:
- botsende klinkers: milieu-inspectie, zo-even (maar niet: koffieautomaat)
- letters, cijfers, andere tekens: vwo-diploma, A3-formaat (maar niet als je een afkorting als woord uitspreekt zoals pincode, simkaart)
- aardrijkskundige namen: Noord-Spanje, Nieuw-Vennep
- bij woorden met voorvoegsels: adjunct-directeur, kandidaat-notaris
- als tweede deel samenstelling een hoofdletter heeft: pro-Russisch, on-Nederlands
- gelijkwaardige woorden: trainer-coach, minister-president
- leenwoorden uit Engels met als tweede deel een voorzetsel: make-up, play-off

Slide 16 - Tekstslide

Weglatingsstreepje
Als je een deel van een woord weglaat (bij herhaling)
Zon- en feestdagen 
Op- en aanmerkingen
Krantenverkopers en -bezorgers

Het streepje komt dan op de plaats van het weggelaten deel van het woord. 

Het weglatingsstreepje kun je niet toepassen wanneer je een heel woord weglaat
Bijv: hoge en lage cijfers
oude en nieuwe informatie

Slide 17 - Tekstslide

Waarom heeft het woord
een koppelteken?
DNA-onderzoek
A
Het woord is een aardrijkskundige aanduiding of afleiding hiervan
B
Het woord is een samenstelling die je anders verkeerd zou uitspreken
C
Het woord is een samenstelling waarin een cijfer, symbool of afkorting voorkomt
D
Het woord is geen samenstelling en anders zou je het verkeerd uitspreken

Slide 18 - Quizvraag

Waarom heeft het woord
een koppelteken?
domino-effect
A
Het woord is een aardrijkskundige aanduiding of afleiding hiervan
B
Het woord is een samenstelling die je anders verkeerd zou uitspreken
C
Het woord is een samenstelling waarin een cijfer, symbool of afkorting voorkomt
D
Het woord is geen samenstelling en anders zou je het verkeerd uitspreken

Slide 19 - Quizvraag

Waarom heeft het woord
een koppelteken?
elite-eenheid
A
Het woord is een aardrijkskundige aanduiding of afleiding hiervan
B
Het woord is een samenstelling die je anders verkeerd zou uitspreken
C
Het woord is een samenstelling waarin een cijfer, symbool of afkorting voorkomt
D
Het woord is geen samenstelling en anders zou je het verkeerd uitspreken

Slide 20 - Quizvraag

Waar doe je het weglatingsstreepje?
A
Hij geeft autorijlessen en -cursussen.
B
Hij geeft -rijlessen en autocursussen.

Slide 21 - Quizvraag

Weglatingsstreepje?
A
keelarts, neusarts en oorarts
B
-keel, -neus en -oorarts
C
keel-, neus- en oor-arts
D
keel-, neus- en oorarts

Slide 22 - Quizvraag

Hoe is het weglatingsstreepje goed gebruikt?
A
waak- en zorgzaam
B
waakzaam en zorg-
C
waak en -zorgzaam

Slide 23 - Quizvraag

Maken: Digitale boek Cursus 7 Spelling
Wat:          Cursus 7 Spelling: Paragraaf 4 Koppelteken - opdracht 1 t/m 4
                   Cursus 7 Spelling: Paragraaf 3 Leenwoorden - opdracht 1 t/m 5
Hoe:         Zelfstandig
Nodig:     Laptop
Tijd:          15 min
Geluid:     Stilte
Hulp:        Docent loopt rond, steek je hand op bij vragen.
Klaar:        Werken aan je vlog
timer
15:00

Slide 24 - Tekstslide

Wat heb je geleerd?
Doel: Aan het einde van deze les:
.- ...Kun je het koppelteken / weglatingsstreepje op de juiste wijze gebruiken.


Starttaak: Schrijf op bij welke woorden we een koppelteken gebruiken:





Slide 25 - Tekstslide

Afronding
autoindustrie 
staakthetvuren
oudvoetballer 
langetermijnplanning
meeeten 
5jarig of vijfjarig
skiervaring 
Zuidamerika
koffieautomaat 
whatsappen



Slide 26 - Tekstslide

Afronding
autoindustrie  = auto-industrie
staakthetvuren = staakt-het-vuren
oudvoetballer = oud-voetballer
langetermijnplanning = langetermijnplanning
meeeten = mee-eten
5jarig of vijfjarig = 5-jarig of vijfjarig
skiervaring = ski-ervaring
Zuidamerika = Zuid-Amerika
koffieautomaat = koffieautomaat
whatsappen = whatsappen



Slide 27 - Tekstslide

Welkom 2h
Aan het einde van deze les:
- ...Weet je wanneer je wel of juist geen tussenletter moet gebruiken in samenstellingen.

Starttaak: Maak een samenstelling van de volgende woorden: 
rijst+pap                          ervaring+deskundige
zon + bloem                   boot+huis
konijn+poot                   reus+leuk
toets+bord                     stad+centrum


Slide 28 - Tekstslide

Wat gaan we vandaag doen?
  • Deadline vlog
  • Herhaling: koppelteken
  • Uitleg: tussenletters
  • Oefenen digitaal
  • Afronden 




Slide 29 - Tekstslide

Samenstellingen

Twee of meer bestaande woorden die aan elkaar een nieuw woord vormen.


Bijvoorbeeld:

fiets + tas = fietstas

Slide 30 - Tekstslide

Samenstellingen


Soms moet je tussen die twee woorden tussenletters toevoegen: (e)n, e of s.


fiets + maker = fietsenmaker

beer + sterk = beresterk

dorp + café = dorpscafé

Slide 31 - Tekstslide

Regel tussenletter(s) -en-

Als het eerste woord alleen een meervoud heeft op -en:

bananenschil, paardensport


Slide 32 - Tekstslide

Regel tussenletter(s) -e-

- Als het eerste woord gaat over iets waar er maar één van is: zonnecel, maneschijn

- Als het eerste woord een versterkende betekenis heeft: retegoed, reuzegroot

- Als het eerste woord (ook) een meervoud heeft op -s: gemeenteraad, stageplaats

- Als het woord geen meervoud kent: rijstepap

- Als het eerste woord geen zelfstandig naamwoord is: huilebalk



Slide 33 - Tekstslide

Regel tussenletter(s) -S-

  • Als je de -s- hoort en als de -s- in dezelfde soort samenstellingen ook voorkomt:
kapperszaak, want kappersopleiding; spelerssalaris, want spelersbus.

mijnwerkerslamp   ->    mijnwerkersstaking

stadstuin   ->    stadscentrum


En dus geen tussenletter -s- bij:

voetbaltraining   ->   voetbalsupporter

sportwedstrijd. -> sportschool



Slide 34 - Tekstslide

Welke regel is van toepassing?

brekebeen
A
Het eerste deel gaat over iets waarvan er echt maar één is
B
Het eerste deel heeft behalve een meervoud op -en ook een meervoud op -s
C
Het eerste deel heeft een versterkende betekenis
D
Het eerste deel is geen zelfstandig naamwoord

Slide 35 - Quizvraag

Welke regel is van toepassing?

mallemolen
A
Het eerste deel gaat over iets waarvan er echt maar één is
B
Het eerste deel heeft behalve een meervoud op -en ook een meervoud op -s
C
Het eerste deel heeft een versterkende betekenis
D
Het eerste deel is geen zelfstandig naamwoord

Slide 36 - Quizvraag

Welke regel is van toepassing?

maneschijn
A
Het eerste deel gaat over iets waarvan er echt maar één is
B
Het eerste deel heeft behalve een meervoud op -en ook een meervoud op -s
C
Het eerste deel heeft een versterkende betekenis
D
Het eerste deel heeft alleen een meervoud op -en

Slide 37 - Quizvraag

Welke regel is van toepassing?

beregoed
A
Het eerste deel gaat over iets waarvan er echt maar één is
B
Het eerste deel heeft behalve een meervoud op -en ook een meervoud op -s
C
Het eerste deel heeft een versterkende betekenis
D
Het eerste deel heeft alleen een meervoud op -en

Slide 38 - Quizvraag

Maken: Digitale boek Cursus 7 Spelling
Wat:          Cursus 7 Spelling: Paragraaf 5 - Tussenletter - opdracht 1 t/m 5
Hoe:         Zelfstandig
Nodig:     Laptop
Tijd:          15 min
Geluid:     Stilte
Hulp:        Docent loopt rond, steek je hand op bij vragen.
Klaar:        Werken aan je vlog
timer
15:00

Slide 39 - Tekstslide

Wat heb je geleerd?
Aan het einde van deze les:
- ...Weet je wanneer je wel of juist geen tussenletter moet gebruiken in samenstellingen.

Starttaak: Maak een samenstelling van de volgende woorden: 
rijst+pap                          ervaring+deskundige
zon + bloem                   boot+huis
konijn+poot                   reus+leuk
toets+bord                     stad+centrum


Slide 40 - Tekstslide

Wat heb je geleerd?
Starttaak: Maak een samenstelling van de volgende woorden: 
rijst+pap = rijstepap                     
zon + bloem = zonnebloem                  
konijn+poot  = konijnenpoot                 
toets+bord = toetsenbord                    
ervaring+deskundige = ervaringsdeskundige
boot+huis = botenhuis
reus+leuk = reuzeleuk
stad+centrum = stadscentrum

Slide 41 - Tekstslide

Welkom 2h
Aan het einde van deze les:
- ...Weet je wanneer je woorden aan elkaar of los van elkaar moet schrijven.

Starttaak: Los of aan elkaar?
wind dicht hard loop jack
broodje aap verhaal
zeventien honderd
warme truien dag
daar in
live optredens


Slide 42 - Tekstslide

Wat gaan we vandaag doen?

  • Herhaling: tussenletters
  • Uitleg: aan elkaar of los?
  • Oefenen digitaal
  • Afronden 




Slide 43 - Tekstslide

Aan elkaar of los?
Samenstellingen (tennis + racket = tennisracket) worden in het Nederlands aan elkaar geschreven. Ze hebben één klemtoon:
Ik heb een vakantiehuisje geboekt en een terreinwagen gehuurd.

Als je twee klemtonen hoort, schrijf je de woorden dus niet aan elkaar:
Ik heb een sfeervol huisje geboekt en een supermooie wagen gehuurd.

Slide 44 - Tekstslide

Aan elkaar of los?
De volgende woorden schrijf je aan elkaar:
  • samenstellingen van twee of meer woorden: tuinstoel, verrekijker, halsslagader;
  • woorden die gemaakt zijn van er, hier, daar of waar plus een voorzetsel: hiervoor, ertussendoor, daaronder;
  • getallen met honderd en duizend: zevenhonderd, dertienduizend;
  • veel samengestelde werkwoorden: opbellen, tegenkomen, koffiedrinken, meewerken, pianospelen;
  • veel samengestelde bijvoeglijke naamwoorden met een deelwoord als tweede deel: afleidend, dichtbegroeid, roodgloeiend.

Slide 45 - Tekstslide

Maken: Digitale boek Cursus 7 Spelling
Wat:          Cursus 7 Spelling: Paragraaf 6 -Los of aan elkaar? - opdracht 1 t/m 5
Hoe:         Zelfstandig
Nodig:     Laptop
Tijd:          15 min
Geluid:     Stilte
Hulp:        Docent loopt rond, steek je hand op bij vragen.
Klaar:        Werken aan je vlog
timer
15:00

Slide 46 - Tekstslide

Wat heb je geleerd?
Aan het einde van deze les:
- ...Weet je wanneer je wel of juist geen tussenletter moet gebruiken in samenstellingen.

Starttaak: Maak een samenstelling van de volgende woorden: 
rijst+pap                          ervaring+deskundige
zon + bloem                   boot+huis
konijn+poot                   reus+leuk
toets+bord                     stad+centrum


Slide 47 - Tekstslide