In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
Module begeleiden van groepen
Lesaanbod
Inleiding in de groepsdynamica
Slide 1 - Tekstslide
Doel
Je brengt de groepsdynamiek in kaart
Slide 2 - Tekstslide
Groepsdynamica??
Slide 3 - Woordweb
Groepsdynamica
Groepsdynamica gaat over de processen die zich in een groep kunnen afspelen en hoe je die processen kunt beïnvloeden.
Belangrijk zijn de context van de groep en de wederzijdse beïnvloeding.
Slide 4 - Tekstslide
Groepsdynamica
Studie van het gedrag van mensen in kleine groepen.
Veel menselijk gedrag kan beter begrepen worden door aandacht voor de groepen waarin dat gedrag plaatsvindt.
Slide 5 - Tekstslide
Wanneer is een groep een groep?
Slide 6 - Open vraag
Een groep is een groep wanneer er sprake is van;
Gezamenlijk doel
Interactie
Normen
Rollen
Vorming subgroepen
Slide 7 - Tekstslide
Opdracht 1 (10 minuten)
Ieder is gemiddeld van 5 of 6 groepen lid op elk moment van zijn leven (Mills, 1967).
Breng in kaart van welke groepen jij lid bent in deze periode van je leven. Geef daarbij aan hoe groot deze is en hoe lang je er al lid van bent.
Slide 8 - Tekstslide
Soorten groepen
Primaire en secundaire groepen
Formele en informele groepen
Homogene en heterogene groepen
Slide 9 - Tekstslide
Primaire en secundaire groepen
Primaire groepen zijn groepen waarin het contact tussen de groepsleden erg vertrouwd is.
Secundaire groepen zijn groepen waarbij het contact tussen de groepsleden wat afstandelijker is.
Slide 10 - Tekstslide
Formele en informele groepen
Formele groepen worden gevormd door een organisatie en hebben een gezamenlijk doel.
Informele groepen ontstaan spontaan en hebben geen gezamenlijk doel nodig.
Slide 11 - Tekstslide
Homogene en heterogene groepen
Homogene groepen bestaan uit mensen die dezelfde kenmerken hebben.
In een heterogene groep zijn er veel individuele verschillen tussen de groepsleden.
Slide 12 - Tekstslide
Deze klas is een voorbeeld van een;
A
primaire, formele, homogene groep
B
primaire, informele, en heterogene groep
C
secundaire, informele, homogene groep
D
secundaire, formele, heterogene groep
Slide 13 - Quizvraag
Opdracht 2
Maak drietallen;
Bij opdracht 1 heb je net verschillende groepen in kaart gebracht, stel nu samen vast tot welk type elke groep hoort.
Formeel of informeel? Waarom?
Primair of secundair? Waarom?
Homogene of heterogene groep? Waarom?
Slide 14 - Tekstslide
Onderdeel zijn van een groep kent positieve en negatieve kanten. Noem minimaal twee positieve en twee negatieve kanten.
Slide 15 - Open vraag
Functies van groepen
Formele groepen zijn onder te verdelen in de soorten functies en doelen die zij hebben. Sommige groepen zijn gevormd om samen kennis op te doen, terwijl andere groepen gericht zijn op vaardigheden. Een onderverdeling van verschillende typen groepen bestaat dan uit:
hoofd (kennis)
hart (gevoel)
handen (vaardigheden)
Slide 16 - Tekstslide
Kelvin zit bij de AA (Anonieme Alcoholisten). Hij deelt hier zijn gevoelens en worsteling met het stoppen met drinken. Wat is de functie van de AA?
A
Hoofd
B
Hart
C
Handen
Slide 17 - Quizvraag
Groepsproces
Een groep ontwikkelt zich vaak volgens een bepaald patroon.
Er zijn verschillende theorieën over de ontwikkeling van het groepsproces en welke fasen een groep doorloopt.
Een van die theorieën is het vijffasenmodel van Oomkes.
Slide 18 - Tekstslide
Slide 19 - Tekstslide
De vijf fasen van het model van Oomkes bestaan uit:
Oriëntatie
Strijd om de macht
Samenwerking
Strijd om de intimiteit
Harmonie.
Slide 20 - Tekstslide
In welke fase wordt het aan het eind duidelijk naar wie het meest geluisterd wordt?
A
Oriëntatie
B
Strijd om de macht
C
Samenwerking
D
Strijd om intimiteit
Slide 21 - Quizvraag
GROEPSGROOTTE
Naarmate de groep groter wordt, blijkt dat;
Het verschil tussen de leden die veel zeggen en de leden die weinig zeggen, steeds groter wordt
Er minder spreektijd per lid beschikbaar is en daardoor ook minder zegt. Dit leidt tot frustratie
Steeds meer leden gevoelens van bedreiging en geremdheid ervaren
Hoe groter de groep, hoe minder groepsleden het gevoel hebben er bij te horen.
Slide 22 - Tekstslide
Groepsgrootte
Ook blijkt dat naarmate de groep groter wordt;
Men zich steeds meer richt tot de groepsleider
De leiderrol aan zwaardere en talrijkere eisen moet voldoen
De leiderrol meer geaccepteerd wordt
Slide 23 - Tekstslide
Groepsrollen
Taakrollen; probeert hij vooral de groepstaak voltooid te krijgen?
Procesrollen; probeert hij vooral de relaties te verbeteren en conflicten tussen groepsleden bij te leggen?
DIsfunctionele rollen; probeert vooral een privébehoefte te vervullen zonder te letten op groepsproblemen?
Slide 24 - Tekstslide
DISFUNCTIONELE ROLLEN
Agressief gedrag
Blokkeren
Zelfbelijdenissen
Rivaliteit
Sympathie zoeken
De clown uithangen
Aandacht trekken
Demonstratief terugtrekken
Slide 25 - Tekstslide
Eindopdracht
Voor de eindopdracht van deze module moet je de groepsdynamiek in kaart brengen. Hiervoor maak je gebruik van het format.
Ga nu aan de hand van deze les de groepsdynamiek in kaart brengen van de groep die centraal staat tijdens jouw eindopdracht.