- Theorie module 3.2 Onderhoud van de ruimte en materialen
- Theorie modulen 4.2 Hygiënisch en gezond
-verder werken aan je logboek en je moodboard
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
Pedagogisch werkMBOStudiejaar 1
In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.
Onderdelen in deze les
Welkom in les 3 !
Wat gaan we doen?
- Terugblik op les 2
- Stellingen
- Theorie module 3.2 Onderhoud van de ruimte en materialen
- Theorie modulen 4.2 Hygiënisch en gezond
-verder werken aan je logboek en je moodboard
Slide 1 - Tekstslide
Lesdoelen van les 3
Aan het eind van deze les
Kun je uitleggen wat de kenmerken zijn van een schoonmaakprotocol
Kun je uitleggen wat de schoonmaakfrequentie is
Kun je vertellen wat droog, klamvochtig en nat schoonmaken is en wanneer je het gebruikt
kun je vertellen in welke volgorde je schoonmaakt
kun je vertellen wat hygiëne is
weet je wat ergonomisch werken is.
Slide 2 - Tekstslide
Een opgeruimde ruimte geeft rust en sfeer
eens
oneens
Slide 3 - Poll
Een pedagogisch medewerker moet structuur in het opruimen aanbrengen
eens
oneens
Slide 4 - Poll
Kinderen in de kinderopvang leren niets van schoonmaken
eens
oneens
Slide 5 - Poll
Theorie 3.2 Onderhoud van de ruimte en materialen blz 80
Begrippen:
Schoonmaakprotocol- welke handelingen in welke volgorde.
Schoonmaakfrequentie - hoe vaak moet je schoonmaken? Dagelijks, wekelijks of maandelijks.
Slide 6 - Tekstslide
Dagelijks schoonmaken
toiletten
het aankleedkussen
de keuken
de tafels
de vloer
Slide 7 - Tekstslide
Periodieke werkzaamheden (tussenbeurt)
vochtig afnemen van meubels
ramen wassen
bedden verschonen
de koelkast schoonmaken
maak een goede werkplanning (wie doet welke taken wanneer)
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Video
Schoonmaakmethoden
Droog - doek of stofzuiger
Klamvochtig - vochtig doekje of vlakmop (vloer)
Nat - sopje van water met een reinigingsmiddel (dweilen)
Zie ras-arbo-zakboekje in kanaal ZHV
Slide 10 - Tekstslide
Werkvolgorde schoonmaak
Werk van schoon naar vies
Werk van boven naar beneden
Wissel zwaar en licht werk af
Wissel prettig en minder leuk af
Reinig altijd eerst droog of klamvochtig voordat je (eventueel) nat gaat reinigen
Gebruik de juiste schoonmaakhulpmiddelen
Slide 11 - Tekstslide
Schoonmaakmiddelen - blz 84
groene zeep
allesreiniger
sanitairreiniger/kalkverwijderaar
glasreiniger - streeploos schoon
speciale reinigers: ovenreiniger - vloerreiniger
desinfectie- / ontsmettingsmiddelen (chloor, Dettol, alcohol en soda) = tegen ziektekiemen of micro-organismen.
Slide 12 - Tekstslide
Kleurcode en HACCP
Kleurcodesysteem. De materialen met de verschillende kleuren houd je van elkaar gescheiden, evenals het afvalwater. het kleurcodesysteem draagt bij aan een grotere veiligheid. je volgt hiermee de HACCP-richtlijnen.
HACCP (Hazard Analysis of Critical Control Points) = een systeem om de voedselveiligheid te waarborgen.
Slide 13 - Tekstslide
Ergonomisch en veilig werken
Manier van werken waarbij de kans op lichamelijke klachten zo klein mogelijk is. Je werkt in de juiste houding en met zo min mogelijk krachtsinspanning.
Denk aan werktaken, werktijden, werkdruk, werkplek, werkhouding.
Slide 14 - Tekstslide
Slide 15 - Video
Theorie 4.3 Hygiënisch en gezond
blz 114
Slide 16 - Tekstslide
Waar denk jij aan bij hygiëne?
Slide 17 - Woordweb
Hygiëne:
is het geheel aan maatregelen en handelingen die bijdragen aan een goede gezondheid, vooral gericht op het bestrijden van ziekteverwekkers om infecties te voorkomen.
Slide 18 - Tekstslide
Gezond binnenklimaat
Een gezond binnenklimaat is belangrijk voor het welzijn en de gezondheid van de gebruikers van de ruimte. Het volgende is belangrijk hierin:
ventileren
luchtvochtigheid
temperatuur
Slide 19 - Tekstslide
Hoe werk je hygiënisch?
was regelmatig je handen met zeep
zorg voor schone lakentjes en slaapzakken
ieder kind heeft zijn/haar eigen slaapspullen en knuffels
houd de ruimten goed schoon (vloer!)
maak flesjes goed schoon
let op de houdbaarheidsdatum van etenswaren
elk jaar beoordeling van GGD - veiligheid en gezondheid
Slide 20 - Tekstslide
Terug naar lesdoelen van les 3
Bespreek met je buur;
Kun je uitleggen wat de kenmerken zijn van een schoonmaakprotocol?
Kun je uitleggen wat de schoonmaakfrequentie is?
Kun je vertellen wat droog, klamvochtig en nat schoonmaken is en wanneer je het gebruikt?
kun je vertellen in welke volgorde je schoonmaakt?
Bekijk op bovenstaande site de schoonmaakschema's In de schoonmaakschema’s staat hoe vaak en op welke manier gereinigd moet worden. Wat heb je nodig om goed schoon te kunnen maken? Waar moet je rekening mee houden? Wat wil je onthouden van deze les?
Beschrijf het in je logboek en verwerk het in je moodboard.